Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
Artikel 72a
Geldend
Geldend vanaf 28-03-2024
- Bronpublicatie:
13-03-2024, Stcrt. 2024, 10069 (uitgifte: 27-03-2024, regelingnummer: WJZ/ 45839614)
- Inwerkingtreding
28-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-2024, Stcrt. 2024, 10069 (uitgifte: 27-03-2024, regelingnummer: WJZ/ 45839614)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Milieurecht / Bodem
1.
Als categorieën landbouwers als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel d, onder 2° en artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, van de wet worden aangewezen:
- a.
landbouwers die een veehouderijbedrijf exploiteren voor dierlijke productie, als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PbEU 2018, L 150) en de dierlijke meststoffen overdragen of laten overdragen aan een afnemer die behoort tot de categorie afnemers, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a;
- b.
landbouwers die op hun bedrijf dierlijke meststoffen afkomstig van paarden, pony´s of pluimvee produceren, en deze dierlijke meststoffen overdragen of laten overdragen aan een afnemer die behoort tot de categorie afnemers, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, waarbij de afvoer, bedoeld in artikel 69, eerste lid, tevens wordt beschouwd als het overdragen of laten overdragen aan een afnemer die behoort tot de categorie afnemers, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b.
2.
Als categorieën afnemers als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel d, onder 2° en artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, van de wet, worden aangewezen:
- a.
landbouwers die een bedrijf exploiteren voor plantaardige productie, als bedoeld in artikel 12 van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PbEU 2018, L 150);
- b.
ondernemers die champignonsubstraat bereiden.
3.
Een afnemer als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, die in een kalenderjaar ingevolge artikel 21, tweede lid, onderdeel d, onder 2° en artikel 33a, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, van de wet, een hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, ontvangt, gebruikt in het desbetreffende kalenderjaar die hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, voor de bereiding van champignonsubstraat.