Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
Artikel 69
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
11-11-2022, Stcrt. 2022, 30962 (uitgifte: 21-11-2022, regelingnummer: WJZ /22254646)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2022, Stb. 2022, 464 (uitgifte: 24-11-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I, onderdeel A t/m M van het KB van 08-04-2021 Stb. 192 jo. 07-07-2022, Stb. 297.
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Milieurecht / Bodem
1.
Indien dierlijke meststoffen afkomstig van paarden of pony's van een bedrijf worden afgevoerd naar een intermediaire onderneming waar tussenopslag van maximaal 48 uur van deze meststoffen plaatsvindt voordat deze meststoffen worden afgevoerd naar een onderneming waar deze meststoffen worden gebruikt voor de productie van substraat voor de teelt van champignons of van een grondstof voor de productie van dat substraat, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel II, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten.
2.
Indien de in het eerste lid bedoelde dierlijke meststoffen die in tussenopslag hebben gelegen van de intermediaire onderneming worden afgevoerd naar een onderneming waar deze meststoffen worden gebruikt voor de productie van het in het eerste lid bedoelde substraat of in het eerste lid bedoelde grondstof, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel II, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten.
3.
Indien dierlijke meststoffen afkomstig van paarden of pony's van een bedrijf worden afgevoerd naar een onderneming waar deze meststoffen worden gebruikt voor de productie van substraat voor de teelt van champignons of van een grondstof voor de productie van substraat, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel II, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten.
4.
Indien het in het derde lid bedoelde substraat van een onderneming of een bedrijf wordt afgevoerd naar een bedrijf waar dit substraat wordt gebruikt voor de teelt van champignons, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel II, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten.
5.
Indien het in het vierde lid bedoelde substraat in de vorm van champost van een bedrijf wordt afgevoerd naar een ander bedrijf, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel II, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten.
6.
Indien het in het vierde lid bedoelde substraat in de vorm van champost van een bedrijf wordt geëxporteerd, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel II, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten.
7.
Artikel 49 van het besluit en de artikelen 56, 57, eerste lid, en 59, eerste lid, zijn niet van toepassing op vervoer van dierlijke meststoffen als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid.
8.
De artikelen 48 tot en met 51 van het besluit en de artikelen 53 tot en met 61 zijn niet van toepassing op vervoer van dierlijke meststoffen als bedoeld in het vierde lid.
9.
De artikelen 57, eerste lid, en 59, eerste lid, zijn niet van toepassing op vervoer van dierlijke meststoffen als bedoeld in het vijfde en zesde lid.
10.
Het gewicht van de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid, wordt bepaald op basis van het volume en het soortelijk gewicht van de meststoffen.
11.
In afwijking, van artikel 59, vierde lid, onderdeel c, wordt bij de weegmelding het gewicht dat overeenkomstig het tiende lid is bepaald, bevestigd, indien dit overeenkomt met het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, dan wel aangepast, indien dit afwijkt van het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, en aan rVDM gezonden.
12.
Bij het vervoer van dierlijke meststoffen overeenkomstig het eerste, tweede en derde lid, draagt de vervoerder er zorg voor dat op het tijdstip van het lossen van de dierlijke meststoffen, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer, de datum en het tijdstip van het lossen van het transportmiddel worden vastgelegd en onverwijld aan rVDM worden gezonden.
13.
De vervoerder meldt in de gevallen, genoemd in het eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid, indien voor de betreffende mestcodes in de vracht geen forfaitaire gehalten zijn vastgesteld, de hoeveelheid fosfaat en stikstof in de betreffende vracht, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer aan de minister.
14.
Het vervoer van dierlijke meststoffen, bedoeld in het vierde lid, gaat vergezeld van een document dat in ieder geval gegevens bevat over:
- a.
de naam, het adres en de woonplaats van de leverancier;
- b.
het door de minister ter identificatie verstrekte relatienummer van de afnemer;
- c.
het gewicht van de hoeveelheid afgeleverd product in tonnen of in kilogrammen; en
- d.
het soort product.
15.
Indien naar het oordeel van de minister de juiste naleving van de regels inzake de gewichtsbepaling bij het vervoer van dierlijke meststoffen, bedoeld in het vijfde en zesde lid, door een vervoerder onvoldoende verzekerd is, kan de minister bepalen dat in die gevallen in afwijking van het negende lid, artikel 59, eerste lid, gedurende een door hem nader te bepalen periode van toepassing is.
16.
Naleving is in ieder geval onvoldoende verzekerd, indien ten minste één keer door middel van een weging op een weegbrug ter controle van het geschatte gewicht door krachtens artikel 47, eerste lid, van de wet aangewezen ambtenaren een afwijking van 10% of meer is vastgesteld ten opzichte van het geschatte gewicht.