Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/1127
Schuldheling. Klacht dat uit bewijsvoering niet kan volgen dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de door hem op marktplaats aangeboden veegmachine door misdrijf was verkregen. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 15-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1593
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
18/03213
- Conclusie
plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1593, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:850, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑09‑2019
Essentie
Schuldheling. Klacht dat uit bewijsvoering niet kan volgen dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de door hem op marktplaats aangeboden veegmachine door misdrijf was verkregen. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/03213
Datum 15 oktober 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 6 december 2017, nummer 20/001739-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
hierna: de verdachte.
Conclusie
Conclusie plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens:
1. De verdachte is bij arrest van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.