Einde inhoudsopgave
Richtlijn 92/96/EEG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf en tot wijziging van de Richtlijnen 79/267/EEG en 90/619/EEG
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 21-11-1992
- Bronpublicatie:
10-11-1992, PbEG 1992, L 360 (uitgifte: 09-12-1992, regelingnummer: 92/96/EEG)
- Inwerkingtreding
21-11-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-11-1992, PbEG 1992, L 360 (uitgifte: 09-12-1992, regelingnummer: 92/96/EEG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Artikel 13 van Richtlijn 79/267/EEG wordt vervangen door:
Artikel 13
1
Onverminderd de leden 3 en 7 mag aan geen enkele onderneming tegelijkertijd op grond van deze richtlijn en op grond van Richtlijn 73/239/EEG vergunning worden verleend.
2
De Lid-Staten mogen evenwel voorschrijven dat:
- —
de ondernemingen waaraan op grond van deze richtlijn vergunning is verleend, tevens overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 73/239/EEG een vergunning kunnen krijgen voor de risico's bedoeld in de punten 1 en 2 van de bijlage van die richtlijn;
- —
de ondernemingen waaraan op grond van artikel 6 van Richtlijn 73/239/EEG, uitsluitend voor de risico's bedoeld in de punten 1 en 2 van de bijlage van die richtlijn, vergunning is verleend, tevens een vergunning kunnen krijgen op grond van de onderhavige richtlijn.
3
Onder voorbehoud van lid 6 mogen de in lid 2 bedoelde ondernemingen en de ondernemingen die op het tijdstip van kennisgeving van deze richtlijn, de twee werkzaamheden die door de onderhavige richtlijn en door Richtlijn 73/239/EEG worden bestreken, gelijktijdig uitoefenen, zulks blijven doen mits zij overeenkomstig artikel 14, voor elk van die werkzaamheden een gescheiden beheer voeren.
4
De Lid-Staten mogen voorschrijven dat de in lid 2 bedoelde ondernemingen voor hun gehele bedrijf de boekhoudkundige regels in acht dienen te nemen die voor de op grond van deze richtlijn toegelaten ondernemingen gelden. Tevens mogen de Lid-Staten in afwachting van een latere coördinatie op dit gebied verlangen dat wat betreft de regels inzake liquidatie, ten aanzien van de werkzaamheden betreffende de risico's onder 1 en 2 van de bijlage van Richtlijn 73/239/EEG, die uitgeoefend worden door de in lid 2 vermelde ondernemingen, ook de regels gelden die van toepassing zijn op het levensverzekeringsbedrijf.
5
Wanneer een onderneming die de in de bijlage van Richtlijn 73/239/EEG bedoelde werkzaamheden uitoefent, financiële, commerciële of administratieve banden heeft met een onderneming die de in deze richtlijn bedoelde werkzaamheden uitoefent, zien de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten op wier grondgebied zich de hoofdkantoren van deze ondernemingen bevinden, erop toe dat de rekeningen van de betrokken ondernemingen niet worden vervalst ten gevolge van tussen deze ondernemingen gesloten overeenkomsten of door afspraken die de verdeling van de kosten en inkomsten kunnen beïnvloeden.
6
Elke Lid-Staat kan de ondernemingen waarvan het hoofdkantoor op zijn grondgebied is gevestigd, ertoe verplichten binnen de door hem bepaalde termijn een einde te maken aan het gelijktijdig uitoefenen van de werkzaamheden die zij bij de kennisgeving van deze richtlijn verrichtten.
7
De bepalingen van dit artikel worden aan de hand van een verslag van de Commissie aan de Raad, in het licht van de toekomstige harmonisatie van de liquidatievoorschriften, en in elk geval uiterlijk op 31 december 1999, opnieuw onderzocht.
.