Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/6.9.10
6.9.10 Bv 1-bv 2
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS583998:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Vergelijk Linders, J.P. & Smeets, J.F.C.; Vroeger was alles beter, de onvoorziene gevolgen van art. 15ad Wet VPB 1969, WFR 2003/873 en De Soeten G.H.; Het Nederlandse fiscale vestigingsklimaat: illusie en desillusie?, WFR 2005/48. Mogelijk heeft Nederland voor deze opstelling gekozen om zich zelf richting de Verenigde Staten te presenteren als een ‘goede’ verdragspartner.
Linders, J.P. & Smeets, J.F.C.; Vroeger was alles beter, de onvoorziene gevolgen van art. 15ad Wet VPB 1969, WFR 2003/873.
Kampschöer, G.Wj.M.; Pancham, S.R. & De Roos, I.; De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting FED fiscale brochure, Kluwer, Deventer, 2003, blz. 96, Albert, P.G.H.; Renteaftrek in de Wet Vpb 1969, Fiscale geschriften, SDU, Amersfoort, 2004, blz. 136 en Kok, Q.Wj.C.H.; De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting, Proefschrifteditie, blz. 269.
Ook op de wetgeving tegen het bestrijden van bv 1-bv 2-structuren bestaat een aantal kritiekpunten. Ten eerste kan ten principale worden afgevraagd waarom dergelijke structuren op Nederlands niveau moesten worden gerepareerd. De Nederlandse grondslag wordt namelijk niet uitgehold. Integendeel, ter zake van een dergelijke structuur valt in Nederland een belaste spread neer, zodat Nederland hier alleen maar beter van wordt. Dergelijke structuren komen voort uit het in de Verenigde Staten geldende check the boxsysteem. Bovendien brengen deze structuren op het niveau van de Verenigde Staten geen afstel van belastingheffing met zich maar slechts uitstel. Ten slotte zijn vergelijkbare structuren ook thans nog mogelijk, maar dan bijvoorbeeld met Luxemburgse rechtspersonen en een Luxemburgse fiscale eenheid. Hiertegen hebben de Verenigde Staten voor zover mij bekend tot op heden geen actie ondernomen en kennelijk accepteren zij deze structuren. Ik acht het dan ook onbegrijpelijk dat Nederland het nodig heeft geacht als hoeder op te treden voor de Amerikaanse schatkist.1 Bovendien is de regeling thans nog mogelijk met een Nederlandse fiscale eenheid.2 Hiervoor moet tussen Nederland en de Verenigde Staten nog een doorstroomvennootschap wordt geplaatst die een kleine rentespread aangeeft in het land van vestiging. Alsdan wordt voldaan aan de grondslageis en vindt temporisering van renteaftrek geen doorgang.
Een ander probleempunt ten aanzien van bv 1-bv 2-structuren is het volgende. De temporiseringsperiode bedraagt acht jaar. Als ijkpunt geldt het moment van het vormen van de fiscale eenheid. Een overnameholding kan pas een fiscale eenheid vormen met de overgenomen partij op het moment dat zij meer dan 95% van de juridische en economische eigendom heeft van de aandelen in de werkmaatschappij, bijzondere bepalingen zoals art. 4 Besluit fiscale eenheid 2003 buiten beschouwing latende. Voor gefinancierde kapitaalstortingen geldt ook het tot stand komen van de fiscale eenheid als ijkpunt. Dit brengt mee dat fiscale eenheden die meer dan acht jaar bestaan straffeloos bv 1-bv 2-structuren kunnen toepassen. De temporiseringsperiode is immers al verlopen.3