Hof Arnhem-Leeuwarden, 26-11-2021, nr. 21-001182-20
ECLI:NL:GHARL:2021:10938, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
26-11-2021
- Zaaknummer
21-001182-20
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2021:10938, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 26‑11‑2021; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:1568, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Vindplaatsen
Uitspraak 26‑11‑2021
Inhoudsindicatie
Niet-ontvankelijk verklaring van het door verdachte ingestelde hoger beroep, nu de door de raadsman verzonden e-mail aan de strafgriffie met ingevoegde digitale handtekening voor het instellen van hoger beroep niet kan worden aangemerkt als een rechtsgeldige schriftelijke bijzondere volmacht als bedoeld in artikel 450 Sv. Hoewel het hof in de onderhavige kwestie geen twijfel heeft aan de authenticiteit of herkomst van het e-mailbericht van de raadsman en aan de wens tot het instellen van hoger beroep, is het hof van oordeel dat gelet op het grote belang van rechtszekerheid het verzuim niet voor gedekt kan worden gehouden en in dit verband geen sprake is van onnodig formalisme.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001182-20
Uitspraak d.d.: 26 november 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 2 maart 2020 met parketnummer 08-996172-16 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 november 2021.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. J.J.J.L. Maalsté, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Procesgang
De rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, heeft op 2 maart 2020 vonnis gewezen tegen verdachte. Op 3 maart 2020 heeft de raadsman per e-mail de strafgriffie van de rechtbank verzocht hoger beroep in te stellen tegen dit vonnis. Op 4 maart 2021 heeft het hof de raadsman per e-mail bericht dat onder de in de e-mail opgenomen volmacht (zoals die zich in het dossier bevond) geen handtekening zichtbaar was. Het hof heeft de raadsman daarbij verzocht een afschrift van de e-mail zoals die door hem aan de strafgriffie van de rechtbank was verzonden aan het hof toe te sturen. Daarop is per e-mail van de raadsman van 7 juni 2021 een afschrift ontvangen van een e-mail met het verzoek tot het instellen van hoger beroep van 3 maart 2020 om 08:16 uur waarin wel een weergave van de handtekening van de raadsman zichtbaar is. Ter terechtzitting van het hof van 12 november 2021 hebben de raadsman en de advocaat-generaal hun standpunten uiteengezet met betrekking tot de rechtsgeldigheid van de door de raadsman verzonden e-mail als schriftelijke volmacht en met betrekking tot de ontvankelijkheid van het hoger beroep.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aan de hand van de door hem ter terechtzitting van het hof overgelegde pleitnotities, waarvan kopieën als bijlagen aan dit arrest zijn gehecht, primair op het standpunt gesteld dat sprake is van een rechtsgeldige schriftelijke machtiging tot het instellen van hoger beroep en subsidiair dat – voor zover dat niet het geval is – het verzuim voor gedekt moet worden gehouden. De raadsman heeft daartoe – kort en zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
- -
De schriftelijke volmacht per e-mail voldoet aan de eisen van artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en - voor zover van toepassing – ook aan de artikelen 2, 5 en 6 van het Besluit digitale stukken Strafvordering (hierna: Besluit).
- -
Een eventueel verzuim in de schriftelijke volmacht moet voor gedekt worden gehouden, nu ter terechtzitting in hoger beroep een gemachtigd raadsman is verschenen en deze aldaar heeft verklaard dat aan de verlening van de (onvolkomen) volmacht de wens van de verdachte ten grondslag lag om (op rechtsgeldige wijze) hoger beroep te doen instellen. Voorts stelt de verdediging dat het verzuim van het plaatsen van een handtekening niet in een bijlage bij de e-mail maar in de email zelf ook voor gedekt zou moeten worden gehouden.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft aan de hand van de door hem ter terechtzitting van het hof overlegde schriftelijke aantekeningen, waarvan een kopie als bijlage aan dit arrest is gehecht, gevorderd verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. Kort en zakelijk weergegeven, heeft de advocaat-generaal daartoe het volgende aangevoerd. Het e-mail bericht van de raadsman van 3 maart 2020 ging niet vergezeld van een bijlage met een afzonderlijke, ondertekende volmacht en was evenmin voorzien van een deugdelijke elektronische handtekening. Met het enkele invoegen in een e-mail van een afbeelding van een digitaal gescande handtekening is niet voldaan aan de eisen gesteld in de artikelen 5 en 6 van het Besluit. Acceptatie van een niet juist ondertekend e-mailbericht als geldige bijzondere volmacht zou die eisen overbodig maken.
Voorts kan bij een onvolkomen volmacht het verzuim enkel voor gedekt worden gehouden als het gaat om een gebrek ten aanzien van de nadere vereisten voor volmachten van artikel 450, derde lid, Sv. Het gebruik van een gescande handtekening betreft het bepaalde in artikel 450, eerste lid, onder b, Sv en raakt aan de volmachtverlening zelf. Nu een e-mailbericht sowieso niet als bijzondere volmacht kan worden aangemerkt, moet verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.
Oordeel van het hof
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of het e-mailbericht van de raadsman van 3 maart 2020 om 08:16 uur aan de strafgriffie van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, kan worden aangemerkt als een bijzondere schriftelijke volmacht in de zin van artikel 450, eerste lid, onder b Sv, nu een schriftelijke en ondertekende bijzondere volmacht als bijlage bij deze e-mail ontbreekt.
Het hof stelt voorop dat ingevolge artikel 450, eerste lid, aanhef en onder b, Sv het instellen van hoger beroep onder meer kan geschieden door tussenkomst van een vertegenwoordiger die daartoe persoonlijk, door degene die het rechtsmiddel aanwendt, bij bijzondere volmacht schriftelijk is gemachtigd. De raadsman van een verdachte heeft zo de mogelijkheid om door middel van een bijzondere schriftelijke volmacht een medewerker van de griffie te machtigen om hoger beroep in te stellen.
Uit HR 22 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2654 (en eerder: HR 27 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1241, en HR 10 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3253) volgt daarnaast dat een e-mailbericht dat niet van een elektronische handtekening is voorzien op zichzelf niet kan worden aangemerkt als een bijzondere schriftelijke volmacht als bedoeld in artikel 450, eerste lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering. Een als bijlage bij een emailbericht gevoegde en daarmee binnen de appeltermijn ingekomen brief die voldoet aan de eisen die worden gesteld aan een bijzondere schriftelijke volmacht en die naar een voor het instellen van rechtsmiddelen aangewezen emailadres is gestuurd, geldt wel als bijzondere volmacht.
Het hof stelt vast dat het op 3 maart 2020 bij de strafgriffie van de rechtbank Overijssel ingekomen e-mailbericht kennelijk bedoeld was als bijzondere schriftelijke volmacht in de zin van artikel 450, eerste lid, onder b, Sv (die voldeed aan de voorwaarden genoemd in artikel 450, derde lid, Sv). Het hof heeft geen reden om aan deze kennelijke bedoeling te twijfelen. Het hof stelt daarnaast vast dat het e-mailbericht is ondertekend door middel van een ingevoegde digitale scan van de handtekening van de raadsman.
Het hof overweegt in verband met het voorgaande dat handtekeningen strekken tot waarborging van de authenticiteit en de herkomst van (proces)stukken. Van belang is daarnaast dat artikel 450, vierde lid, Sv de mogelijkheid biedt om een volmacht per elektronische voorziening over te dragen. In de artikelen 5 en 6 van het Besluit zijn eisen gesteld aan de elektronische voorziening en (de authenticatie van) elektronische handtekeningen. Een digitale handtekening die in een e-mailbericht is geplakt voldoet niet aan deze eisen en is ook voor het overige in strijd met de waarde die in het Besluit aan de authenticiteit van digitale processtukken en aan de controleerbaarheid daarvan wordt gehecht. De acceptatie van een digitale handtekening onder een e-mailbericht als geldige bijzondere schriftelijke volmacht zou de regeling uit het Besluit in grote mate overbodig maken. Het hof is derhalve van oordeel dat de door de raadsman verzonden e-mail met ingevoegde digitale handtekening geen rechtsgeldige bijzondere schriftelijke volmacht in de zin van artikel 450 Sv is.
Het verlenen van een bijzondere schriftelijke volmacht ten behoeve van het instellen van hoger beroep is een rechtshandeling waaraan omwille van de rechtszekerheid strikte eisen moeten worden gesteld. Bovendien is er een eenvoudige mogelijkheid om met behulp van een als bijlage bij een e-mailbericht gevoegde en ondertekende volmacht hoger beroep te laten instellen. Van een dergelijke (fysieke en daarna gescande) ondertekende volmacht kan met een voldoende mate van zekerheid worden gezegd dat deze van de indiener daarvan afkomstig en ondertekend is. Dat is anders als het gaat om een digitale handtekening die is geplakt in een e-mail. Daarvan kan niet onder alle omstandigheden worden gezegd dat deze in een onverbrekelijk verband staat tot de advocaat die voor het instellen van het hoger beroep bepaaldelijk is gevolmachtigd. Gelet op het grote belang van rechtszekerheid – dat niet alleen de authenticiteit van de bijzondere schriftelijke volmacht zelf maar ook de werking van de termijn voor het instellen van rechtsmiddelen betreft – kan het verzuim met betrekking tot de bijzondere schriftelijke volmacht naar het oordeel van het hof niet voor gedekt worden gehouden en is in dit verband geen sprake van onnodig formalisme.
Hoewel het hof in de onderhavige kwestie geen twijfel heeft aan de authenticiteit of herkomst van het e-mailbericht van de raadsman en aan de wens van de verdediging tot het instellen van het hoger beroep, is het hof van oordeel dat het – juist vanwege het belang van rechtszekerheid – niet de bedoeling van de wetgever kan zijn geweest dat bij de beoordeling van de rechtsgeldigheid van bijzondere schriftelijke volmachten in afzonderlijke gevallen voorbij kan worden gegaan aan de vormvereisten die in zijn algemeenheid aan een dergelijke volmacht worden gesteld.
Nu de raadsman niet door middel van een als bijlage bij een e-mailbericht gevoegde en ondertekende volmacht hoger beroep heeft laten instellen, komt het hof tot de slotsom dat de verdachte niet op rechtsgeldige wijze hoger beroep heeft ingesteld. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. R.D.J. Visschers, voorzitter,
mr. G. Dam en mr. J. Corthals, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. Y.A. Hoekstra, griffier,
en op 26 november 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 26 november 2021.
Tegenwoordig:
mr. O.G. Schuur, voorzitter,
mr. R. Zwarts, advocaat-generaal,
mr. P.T. Vissers, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.