Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende FIOD dossier, nummer 51693, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (onderzoek Mount Nepal, inhoudende 28 ordners). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. AH staat voor ambtshandeling, V staat voor proces-verbaal van verhoor verdachte en G staat voor proces-verbaal verhoor getuige. Waar wordt verwezen naar D betreft het andere geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5, van het Wetboek van Strafvordering.
Hof Arnhem-Leeuwarden, 06-06-2018, nr. 21-003107-16
ECLI:NL:GHARL:2018:5350, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
06-06-2018
- Zaaknummer
21-003107-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2018:5350, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 06‑06‑2018; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2016:4204, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:581, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 06‑06‑2018
Inhoudsindicatie
Mega-onderzoek Mount Nepal. Medewerkers van SNSPF hebben onderling betalingsafspraken gemaakt, waarbij een deel van de uurvergoeding van SNSPF werd doorbetaald aan andere SNSPF-medewerkers. Daarbij werden valse facturen opgemaakt. Verdachte was hierbij als rechtspersoon betrokken.
Partij(en)
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003107-16
Uitspraak d.d.: 6 juni 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 20 mei 2016 met parketnummer 16-994047-14 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] .
1. Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
2. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 22 november 2017 (regiezitting), 4 april 2018 (inhoudelijke behandeling), 18 april 2018 (requisitoir, pleidooi, repliek, dupliek en laatste woord van verdachte) 23 mei 2018 (sluiting van het onderzoek) en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de rechtbank. De vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte en zijn raadslieden,
mr. M.G. Pekkeriet en mr. A.C. Huisman, naar voren is gebracht.
3. Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
4. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte -al dan niet samen met anderen- :
- valse facturen heeft opgemaakt (feit 1);
- zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen (feit 2;
- heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (feit 3).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
5. Overweging met betrekking tot het bewijs
5.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
5.2
het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak van alle feiten bepleit.
5.3
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het ten laste gelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Het hof kan zich vinden in de navolgende overwegingen die de rechtbank in haar vonnis met betrekking tot het bewijs heeft opgenomen en hieronder cursief zijn weergegeven. Het hof neemt die overwegingen over en maakt die tot de zijne.
5.3.1
Bewijsmiddelen1.
[betrokkene 1] is sinds 2005 enig aandeelhouder2. en bestuurder3. van [bedrijf 1] , welke vennootschap enig aandeelhoudster en bestuurster is van [bedrijf 14]4., beide gevestigd te Haren (hierna respectievelijk: [bedrijf 1] en [bedrijf 14] ).
[bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3] ) is op verzoek van [betrokkene 1] opgericht eind 2010/begin 2011. [bedrijf 3] is gevestigd te Curaçao5. en [betrokkene 1] is gemachtigd tot de bankrekeningen van [bedrijf 3] .6.
[betrokkene 1] is vanaf maart 2010 werkzaam geweest bij SNSPF.7.
Introductie en betalingen externen
Nadat hij [betrokkene 1] had aangenomen is [betrokkene 2] aangenomen bij SNS via [betrokkene 1] , aldus [betrokkene 3] .8. Vervolgens zijn toen nog een aantal mensen aangebracht waaronder [betrokkene 4] , [betrokkene 5] , [betrokkene 6] , [betrokkene 7] en [betrokkene 8] . [betrokkene 1] heeft met deze mensen gesprekken gevoerd.9. [betrokkene 2] werd als eerst, medio 2010, aangenomen.10. [betrokkene 9] heeft verklaard dat een aantal van deze mensen via hem bij SNSPF is gaan werken.11.
In het bij [betrokkene 1] aangetroffen excelbestand genaamd “detachering”12. zijn werkbladen opgenomen met de namen: [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] , [naam] en [naam] . Dit zijn voornamen van medewerkers van SNSPF (de rechtbank begrijpt respectievelijk: [betrokkene 2] , [betrokkene 4] , [betrokkene 5] , [betrokkene 7] , [betrokkene 6] , [betrokkene 8] en [betrokkene 10] ). Over de periode augustus 2010 tot en met december 2012 is per persoon vermeld:
- hoeveel uur de medewerker bij SNSPF heeft gewerkt;
- hoeveel vergoeding deze medewerker bij SNSPF heeft gedeclareerd;
- hoeveel [betrokkene 1] bij deze medewerker declareerde en
- hoe deze declaratie verdeeld werd tussen: [betrokkene 1] , [betrokkene 3] , [betrokkene 9] , [betrokkene 2] , [betrokkene 4] en [betrokkene 5] .13.
Volgens [betrokkene 1] betreft dit zijn administratie van deze groep; hij hield dit overzicht maandelijks bij.14. De bedragen die op dit spreadsheet staan, komen overeen met de afspraken die hij met de betreffende mensen heeft gemaakt.15. Als mensen anderen aanbrachten kregen zij een deel van die fee.16. [betrokkene 1] heeft [betrokkene 3] verteld over deze afspraken en het betalen van de bemiddelingsfees. [betrokkene 3] wist dat een gedeelte van hun uurtarief naar [betrokkene 1] ging.17.
[betrokkene 2] en [betrokkene 4] maakten gebruik van de volgende vennootschappen: respectievelijk [bedrijf 4]18. en [bedrijf 2]19.. [betrokkene 9] maakte gebruik van het bedrijf [bedrijf 6] .20. [betrokkene 3] is sinds de oprichting in 2006 enig aandeelhouder van [bedrijf 7] BV welke vennootschap enig aandeelhoudster is van [bedrijf 8] .
[betrokkene 5]
verklaart dat hij feitelijk leidinggevende is van [verdachte]21. Hij is per 10 september 2010 werkzaamheden voor SNSPF gaan verrichten op basis van een overeenkomst van opdracht.22.
Hij verklaart ook dat hij in augustus 2010 via [betrokkene 9] in contact is gekomen met [betrokkene 1] .23. [betrokkene 1] heeft [betrokkene 5] gebeld en aan hem meegedeeld om welke functie bij SNSPF het zou gaan en heeft hem gevraagd zijn cv te sturen. [betrokkene 5] heeft vervolgens zijn cv aan [betrokkene 1] gemaild. Daarna heeft [betrokkene 5] een gesprek gehad met [betrokkene 3] , waarin de werkzaamheden en het uurtarief zijn besproken. Met [betrokkene 9] maakte [betrokkene 5] de afspraak dat hij 30 procent (€ 75,-) per gewerkt uur zou afdragen aan [betrokkene 9] . Op verzoek van [betrokkene 9] werden de betalingen van deze afdracht gedaan via [betrokkene 1] .24.
De omschrijving op de facturen, die aan [betrokkene 5] gericht waren, had volgens [betrokkene 1] anders moeten zijn, namelijk bemiddelingsfee.25. [betrokkene 1] verklaart dat hij binnen SNSPF, behalve aan [betrokkene 3] , niemand iets heeft verteld over de betalingen die [betrokkene 4] aan hem deed.26. Over [betrokkene 5] verklaart [betrokkene 1] gelijkluidend.27.
[betrokkene 5] verklaart dat [betrokkene 4] op enig moment mensen heeft aangebracht bij [betrokkene 1] . In een gesprek met [betrokkene 9] heeft [betrokkene 4] onderhandeld en een korting gekregen van € 15,- per door [betrokkene 6] en [betrokkene 7] gewerkt uur. Deze korting heeft [betrokkene 4] met [betrokkene 5] gedeeld.28. In eerste instantie zou de fee worden verrekend met de fee die werd betaald. Op verzoek van [betrokkene 9] is deze fee toch gefactureerd. De facturering van deze fee deed [betrokkene 5] via [verdachte]29. De facturen werden door [betrokkene 5] verwerkt in de administratie van [verdachte]30. [betrokkene 5] wist hoeveel er gefactureerd moest worden, omdat [betrokkene 1] de uren van [betrokkene 6] en [betrokkene 7] aan hem doorstuurde. De facturen maakte [betrokkene 5] thuis in Groningen op of bij zijn ouders in Enschede .31.
[verdachte] heeft in de periode van 25 november 2010 tot en met 25 november 2012 een bedrag van in totaal € 40.378,16 (exclusief btw) gefactureerd aan [bedrijf 1] en [bedrijf 14] . Deze facturen zijn in de periode van 3 december 2010 tot en met 16 december 2012 voldaan.32.
Algemeen
Vervolging rechtspersonen en/of natuurlijke personen De rechtbank overweegt dat de vervolging of het daderschap van een rechtspersoon de vervolging of het daderschap van natuurlijke personen niet uitsluit. Het staat het Openbaar Ministerie in beginsel vrij te beslissen of de rechtspersoon en/of de natuurlijke persoon op grond van het eigen daderschap wordt vervolgd (HR 21-10-1986, NJ 1987, 362 en ECLI:NL:PHR:2007:BA7261). De stelling dat het daderschap van een rechtspersoon daderschap van een natuurlijk persoon uitsluit, vindt in zijn algemeenheid geen steun in het recht.
Toerekening aan rechtspersonenDaarnaast is voor de onderstaande bewijsoverwegingen van belang dat een rechtspersoon (in de zin van artikel 51 Sr) kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de betreffende gedraging redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. Een belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon (ECLI:NL:HR:2003:AF7938).
5.4.
Valsheid in geschrift
De rechtbank heeft met betrekking tot de valsheid in geschrift in het bijzonder het volgende overwogen waarbij het hof zich aansluit:
Valsheid facturen
De verdediging heeft betoogd dat de facturen niet vals zijn omdat -kort gezegd- beide partijen wisten wat de onderliggende prestatie was, de omschrijving voldoende juist is en de gefactureerde bedragen niet te hoog zijn.
De rechtbank is van oordeel dat alle hiervoor besproken facturen, opgenomen in het bewijsoverzicht Bijlage II, (Door het hof als bijlage 3 bij dit arrest opgenomen) valselijk zijn opgemaakt. Daarbij is van belang dat de facturen volgens de verdachten betrekking hadden op de betaling voor de onderling gemaakte afspraken. Anders dan de omschrijvingen op de facturen suggereren, werden met de facturen dan ook geen adviezen of andere werkzaamheden in rekening gebracht. Nu sprake was van bemiddeling, kan de omschrijving advies niet als juist worden aangemerkt. Aan de hand van de omschrijving op de facturen kan immers niet worden afgeleid op welke onderliggende afspraken en betalingen de facturen in werkelijkheid betrekking hadden. De facturen zijn opgemaakt ten behoeve van de verzwegen omkoping en de bijbehorende betaalstroom en zijn bedoeld om deze betalingen een titel te verschaffen. Met de opgenomen valse omschrijvingen is de werkelijke aard van deze betaalstroom verhuld.
Ook ten tijde van het opmaken van deze facturen had [betrokkene 5] wetenschap van de aard van de betalingen waarop deze facturen betrekking hadden en had hij daarmee ten minste voorwaardelijk opzet op de valsheid hiervan. Hij heeft de aanmerkelijke kans op de valsheid van deze facturen willens en wetens aanvaard.
Daarbij komt dat door de manier van factureren de suggestie wordt gewekt van een niet bestaande rechtsverhouding. Immers, gefactureerd is tussen de vennootschappen van [betrokkene 5] en [betrokkene 1] terwijl de betalingsafspraak is gemaakt tussen [betrokkene 5] en [betrokkene 9] . Ook wat betreft deze valsheid hadden zij wetenschap en ten minste voorwaardelijk opzet.
Bewijsbestemming als waren de facturen echt en onvervalstDe verdediging heeft ook betoogd dat geen sprake is geweest van een oogmerk om de facturen als echt en onvervalst te gebruiken. De facturen zijn wel gebruikt, maar de ontvanger is hierdoor niet misleid aangezien het zowel voor de opsteller als de geadresseerde duidelijk was waar de facturen op zagen.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Het oogmerk van de verdachte moet zijn gericht op het gebruik van het valse of vervalste geschrift als ware echt en onvervalst. Dit impliceert gerichtheid op misleiding. Dit betekent dat er derden in het spel moeten zijn, die niet van de valsheid op de hoogte zijn. Het gebruik van het geschrift hoeft niet daadwerkelijk plaats te vinden. Het verweer van de verdediging wordt verworpen, nu facturen naar hun aard reeds in het maatschappelijk verkeer (ook jegens derden) een bewijsbestemming hebben. Bovendien zijn de facturen in dit geval ook nog opgenomen in de bedrijfsadministratie(s) waarmee temeer vast staat dat de facturen bestemd waren voor het gebruik door derden -anderen dan de geadresseerden- als waren zij echt en onvervalst, bijvoorbeeld de fiscus en/of accountants (ECLI:NL:GHAMS:2015:1212). De rechtbank acht dan ook bewezen dat de facturen valselijk zijn opgemaakt met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te (doen) gebruiken. Ook hebben de betalers deze door anderen opgemaakte valse facturen voorhanden gehad, terwijl zij wisten dat deze geschriften een zodanige bewijsbestemming hadden.
Anders dan de rechtbank acht het hof het medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen.
Het hof vindt daartoe aansluiting in het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2012 waarin is overwogen:
"Het Hof heeft geoordeeld dat de verdachte het strafbare feit heeft gepleegd tezamen en in vereniging met de rechtspersoon [A] doordat het door hem begane strafbare feit tevens aan die rechtspersoon kan worden toegerekend op de grond dat hij als "feitelijk bestuurder" van [A] moet worden aangemerkt. Aldus heeft het Hof miskend dat de enkele omstandigheid dat de verboden gedraging van de verdachte aan de rechtspersoon kan worden toegerekend, niet kan meebrengen dat de verdachte het strafbare feit tezamen met de rechtspersoon heeft medegepleegd."
Conclusie
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het opmaken van valse facturen (feit 1)
5.5
Gewoontewitwassen
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij geldbedragen heeft witgewassen door, - kort weergegeven):
a. door de werkelijke aard en/of herkomst van die gelden te verbergen of te verhullen en
b. door die geldbedragen te verwerven, voorhanden te hebben, over te dragen of gebruik te maken van die geldbedragen.
De advocaat-generaal acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen.
De verdediging heeft betoogd dat noch van een gronddelict noch van verhullen sprake is geweest, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
5.5.1
Oordeel hof
Partiële vrijspraak betaalde bedragen
Het hof is van oordeel dat de geldbedragen die door [betrokkene 5] , c.q. verdachte aan de vennootschappen van [betrokkene 1] zijn betaald niet kunnen worden aangemerkt als afkomstig uit enig misdrijf. Immers, de geldbedragen die door [betrokkene 5] zijn betaald, heeft hij verkregen door het verrichten van werkzaamheden voor SNSPF op grond van de onderliggende overeenkomsten van opdracht. Deze geldbedragen hebben dan ook een legale herkomst.
Het hof acht bewezen dat verdachte de overige geldbedragen (door verdachte – of zijn rechtspersoon - ontvangen van [betrokkene 1] ) heeft witgewassen doordat hij deze geldbedragen heeft verworven en voorhanden heeft gehad.
Ad a.
Het hof stelt voorop dat noch de tekst van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht noch de wetsgeschiedenis eraan in de weg staat dat iemand die een in die bepaling omschreven gedraging verricht ten aanzien van een voorwerp dat afkomstig is uit enig door hemzelf begaan misdrijf, wordt veroordeeld wegens witwassen. Dit betekent niet dat elke gedraging die in artikel 420bis, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is omschreven, onder alle omstandigheden de kwalificatie witwassen rechtvaardigt.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ook in het geval het witwassen de opbrengsten van eigen misdrijf betreft, van de witwasser in beginsel een handeling wordt gevergd die erop is gericht "om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen". Gelet hierop moet worden aangenomen dat indien vaststaat dat het enkele verwerven of voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als witwassen kan worden gekwalificeerd.
Er moet dus sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft.
Het hof stelt vast dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode geldbedragen tot een totaal van € 40.378,16 (exclusief btw)33.heeft ontvangen. Verdachte heeft deze bedragen op grond van valsheid in geschrift verkregen. Het hof is daarbij van oordeel dat het opmaken en versturen van de valse facturen om de geldbedragen te verkrijgen het gronddelict is en die facturen zijn gebruikt om de geldbedragen te verkrijgen. Naar het oordeel van het hof zijn deze gedragingen het gronddelict zodat zij niet kunnen worden gezien als de vereiste “extra verhullende handeling” na het ontvangen van dit uit misdrijf verkregen geld.
Dit betekent dat het bewezen verklaarde verwerven of voorhanden hebben niet kan worden gekwalificeerd en daarom geen strafbaar feit oplevert. De verdachte dient derhalve ter zake van de onderdelen van die bewezenverklaarde feiten te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Pleegperiode en gewoonte
Witwassen moet worden beschouwd als een voortdurend delict. Dit brengt mee dat de pleegperiode doorloopt zolang de verdachten ten aanzien van deze geldbedragen nog steeds witwashandelingen verrichten (ECLI:NL:HR:2014:956). Dat deze handelingen nog altijd voortduren of worden verricht kan echter aan de hand van het dossier niet worden vastgesteld. Het specifieke moment waarop zij -bijvoorbeeld door gebruik- niet meer over de geldbedragen konden beschikken, is niet vast te stellen aan de hand van het dossier. Daarom wordt in het voordeel van verdachten aangesloten bij data waarvan gesteld kan worden dat zij in de periode daaraan voorafgaand in ieder geval hebben kunnen beschikken over de geldbedragen en in welke periode ook omzetting/overdraging/gebruik heeft plaatsgevonden.
Vastgesteld kan worden dat de witwashandelingen in ieder geval hebben plaatsgevonden tot aan het moment van ontvangst van de laatste betaling op 16 december 2012. Het einde van de pleegperiode wordt daarom vastgesteld op 16 december 2012.
Ad b.
Het hof acht in het dossier onvoldoende bewijs aanwezig die maken dat het overdragen of gebruik maken van die geldbedragen is te bewijzen, zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Anders dan de rechtbank acht het hof het medeplegen met de rechtspersonen niet wettig en overtuigend bewezen.
Het hof zoekt daartoe aansluiting bij arrest van de Hoge Raad van 18 december 201234.waarin onder meer is overwogen:
“… dat de enkele omstandigheid dat de verboden gedraging van de verdachte aan de rechtspersoon kan worden toegerekend, niet kan meebrengen dat de verdachte het strafbare feit tezamen met de rechtspersoon heeft medegepleegd.”
5.6
Criminele organisatie
De rechtbank heeft met betrekking tot het deelnemen aan een criminele organisatie in het bijzonder het volgende overwogen waarbij het hof zich aansluit:
Criminele organisatie
De rechtbank overweegt allereerst dat met een criminele organisatie ex artikel 140 Sr wordt bedoeld een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met als oogmerk het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat de betrokkenen bekend zijn met alle personen die deel uitmaken van de organisatie. Verdachten moeten een aandeel hebben in het samenwerkingsverband, dan wel de gedragingen ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Voor opzettelijke deelneming is voldoende dat verdachten in algemene zin weten dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Ook rechtspersonen kunnen deelnemen aan een criminele organisatie.
Deelneming
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen, in niveau 2 sprake is geweest van een gestructureerd samenwerkingsverband, opgericht en geleid door [betrokkene 3] en [betrokkene 1] . Het oogmerk van de organisatie was gericht op de passieve en actieve niet-ambtelijke omkoping, de hiermee samenhangende valsheid in geschrift en het gewoontewitwassen. [verdachte] heeft niet alleen wetenschap gehad van het oogmerk van de organisatie maar zij heeft ook een aandeel gehad in de gedragingen die strekken tot verwezenlijking hiervan.
[verdachte] heeft een substantieel aandeel gehad in en ondersteuning gegeven aan gedragingen strekkende tot uitvoering van het oogmerk van de organisatie. Allereerst heeft [verdachte] zelf bijgedragen door valse facturen op te (laten) maken en de hieruit voortvloeiende ontvangsten wit te wassen. Daarnaast kan de vennootschap wetenschap worden toegerekend van vergelijkbare deelneming door en het verrichte aandeel van anderen aan/bij de organisatie. De handelingen door [betrokkene 5] zelf verricht hebben immers plaatsgevonden en/of zijn verricht in de sfeer van de vennootschap en kunnen ook aan haar (als medepleger) worden toegerekend. Niemand heeft de betaalstromen gemeld bij SNS(PF). Het samenwerkingsverband heeft hierdoor onafgebroken en gedurende een langere periode kunnen bestaan, terwijl het aantal medewerkers van SNSPF dat bij de betalingen betrokken raakte toenam.
Conclusie
Het hof concludeert dat [verdachte] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie bestaande uit de in de bewezenverklaring nader te noemen verdachte natuurlijke en rechtspersonen.
6. Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De volledige bewezenverklaring is opgenomen in bijlage 2
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, begaan door en rechtspersoon.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
9. Oplegging van straf en/of maatregel
9.1.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de door de rechtbank opgelegde straf wordt bevestigd.
9.2
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
9.3
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op het maatschappelijk functioneren van verdachte en haar draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie waarbinnen omkoping, valsheid in geschrift en witwassen plaats vond. Om te voorkomen dat de afspraken aan het licht zouden komen, zijn valse facturen opgemaakt, waarmee de werkelijke aard van de betalingen werd verhuld. De facturatie en de betalingen verliepen via de vennootschap van [betrokkene 5] , zijnde verdachte. [verdachte] heeft voor ruim € 40.000,- gefactureerd aan de vennootschappen van [betrokkene 1] .
[verdachte] heeft onder een schijn van legale bedrijfsvoering deelgenomen aan het financieel economisch verkeer. Daardoor is het vertrouwen dat in rechtspersonen moet kunnen worden gesteld, ondergraven. De rechtbank neemt dit [verdachte] kwalijk.
Uit de justitiële documentatie blijkt dat [verdachte] niet eerder ter zake strafbare feiten is veroordeeld.
Met de rechtbank vindt het hof oplegging van een geldboete passend. Bij de bepaling van de hoogte hiervan heeft het hof gelet op de navolgende omstandigheden. [verdachte] heeft gelden ontvangen die afkomstig waren uit de omkoping van [betrokkene 4] . De werkelijke aard van deze ontvangsten zijn verhuld met een valse factuurstroom en de opbrengst is vervolgens witgewassen. Er was sprake van een intensieve en langdurige samenwerking tussen de verdachte natuurlijke personen, hun vennootschappen en [verdachte] Mede door deze organisatie hebben de omkopingsconstructies kunnen blijven voortbestaan. Ook [verdachte] heeft hiermee een substantiële rol gehad in de criminele organisatie.
Gelet op deze omstandigheden, de duur van de bewezen verklaarde periode en de hoogte van de ontvangen bedragen acht het hof een geldboete van € 10.000,- passend en geboden.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Ontslaat verdachte ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde van alle rechtsvervolging.
Verklaart het onder 1 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 10.000,-- (tienduizend euro).
Aldus gewezen door
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. R. de Groot en mr. P.L.M van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.W. Jansink en B.J. Berendsen, griffier,
en op 6 mei 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Bijlage 1: De tenlastelegging
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat
1. niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 25 november 2010 tot en met 25 november
2012 te Groningen en/of Enschede , in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
veertien (14), althans een of meer, factu(u)r(en) van haar, verdachte, en/of
[betrokkene 5] gericht aan [betrokkene 1] en/of [bedrijf 1] ten
bedrage van in totaal circa Euro 24.963,77 (exclusief btw) (te weten: D-0411
en/of D-0412 en/of D-1074 en/of D-1075 en/of D-1076 en/of D-1077 en/of D-1078
en/of D-1079 en/of D-1080 en/of D-1081 en/of D-1082 en/of D-1083 en/of D-1084
en/of D-1086)
en/of
acht (8), althans een of meer, factu(u)r(en) van haar, verdachte, en/of [betrokkene 5]
gericht aan [betrokkene 1] en/of [bedrijf 14] ten bedrage van
in totaal circa Euro 15.414,39 (exclusief btw) (te weten: D-1085 en/of D-1087
en/of D-1088 en/of D-1089 en/of D-1090 en/of D-1091 en/of D-0413 en/of D-0414)
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten
opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers
heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd
met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door haar, verdachte, en/of [betrokkene 5]
werkzaamheden en/of diensten (te weten: "werkzaamheden inzake
[bedrijf 12] " en/of "werkzaamheden betreffende [bedrijf 12] ") zijn verricht ten
behoeve van/voor [betrokkene 1] en/of [bedrijf 1] en/of Sebastivier
Trade BV, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet,
althans niet in zijn geheel, door haar, verdachte, en/of [betrokkene 5]
zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 1] en/of [bedrijf 1]
en/of [bedrijf 14]
en/of (telkens)
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
2 ( niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 3 december 2010 tot en met heden te Haren
(Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede en/of Leusden
en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, (van) één of meer voorwerp(en), te weten
een of een meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 40.378,16
(exclusief btw) (zie: o.a. AH-042 en/of AH-068), bestaande uit
circa Euro 24.963,77 (exclusief btw) (ontvangen (van [betrokkene 1] ) op basis van
de factu(u)r(en) D-0411 en/of D-0412 en/of D-1074 en/of D-1075 en/of D-1076
en/of D-1077 en/of D-1078 en/of D-1079 en/of D-1080 en/of D-1081 en/of
D-1082 en/of D-1083 en/of D-1084 en/of D-1086)
en/of
circa Euro 15.414,39 (exclusief btw) (ontvangen (van [betrokkene 1] ) op basis van
de factu(u)r(en) D-1085 en/of D-1087 en/of D-1088 en/of D-1089 en/of D-1090
en/of D-1091 en/of D-0413 en/of D-0414),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen/verhuld en/of heeft/hebben
verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op/het/de
voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het/dat/die voorhanden
heeft/hebben gehad
en/of dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben
overgedragen en/of van dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) gebruik
heeft/hebben gemaakt
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s), (telkens) wist(en) dat/die
voorwerp(en)/geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s), daarvan een gewoonte
heeft/hebben gemaakt;
3 ( niveau 2):
Zij in of omstreeks de periode van 20 september 2010 tot en met 4 maart 2013
te Leusden en/of Sint-Michielsgestel en/of Hilversum en/of Utrecht en/of
Haren (Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede , in elk
geval in Nederland en/of te Willemstad, in elk geval op Curaçao, en/of te
Praag, in elk geval in Tsjechië, opzettelijk heeft deelgenomen aan een
organisatie, te weten een organisatieverband van natuurlijke personen en/of
rechtspersonen, bestaande uit o.a. haar, verdachte, en/of [betrokkene 3]
en/of [betrokkene 1] en/of [betrokkene 11] en/of [betrokkene 10] en/of [betrokkene 8]
en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 9]
en/of [bedrijf 8] (" [bedrijf 8] ") en/of [bedrijf 1]
en/of [bedrijf 14] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 9]
en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 11]
en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 6] ., welke organisatie tot oogmerk
heeft/had het plegen van misdrijven, namelijk onder meer
-oplichting van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
-verduistering in dienst betrekking bij SNS Property Finance BV en/of SNS
Reaal NV (artikel 321/322 Wetboek van Strafrecht)
-actieve en/of passieve niet-ambtelijke omkoping (artikel 328ter Wetboek van
Strafrecht)
-(gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht)
-valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht).
Bijlage 2: De bewezenverklaring
1. niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 25 november 2010 tot en met 25 november
2012 te Groningen en/of Enschede , in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
veertien (14), althans een of meer, factu(u)r(en) van haar, verdachte, en/of
[betrokkene 5] gericht aan [betrokkene 1] en/of [bedrijf 1] ten
bedrage van in totaal circa Euro 24.963,77 (exclusief btw) (te weten: D-0411
en/of D-0412 en/of D-1074 en/of D-1075 en/of D-1076 en/of D-1077 en/of D-1078
en/of D-1079 en/of D-1080 en/of D-1081 en/of D-1082 en/of D-1083 en/of D-1084
en/of D-1086)
en/of
acht (8), althans een of meer, factu(u)r(en) van haar, verdachte, en/of [betrokkene 5]
gericht aan [betrokkene 1] en/of [bedrijf 14] ten bedrage van
in totaal circa Euro 15.414,39 (exclusief btw) (te weten: D-1085 en/of D-1087
en/of D-1088 en/of D-1089 en/of D-1090 en/of D-1091 en/of D-0413 en/of D-0414)
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten
opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers
heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd
met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door haar, verdachte, en/of [betrokkene 5] werkzaamheden en/of diensten (te weten: "werkzaamheden inzake
[bedrijf 12] " en/of "werkzaamheden betreffende [bedrijf 12] ") zijn verricht ten
behoeve van/voor [betrokkene 1] en/of [bedrijf 1] en/of Sebastivier
Trade BV, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet,
althans niet in zijn geheel, door haar, verdachte, en/of [betrokkene 5]
zijn verricht ten behoeve van/voor [betrokkene 1] en/of [bedrijf 1]
en/of [bedrijf 14]
en/of (telkens)
dat op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) is/zijn vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten;
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
2 ( niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 3 december 2010 tot en met 16 december 2012 te Haren
(Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede en/of Leusden
en/of Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, (van) één of meer voorwerp(en), te weten
een of een meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 40.378,16
(exclusief btw) (zie: o.a. AH-042 en/of AH-068), bestaande uit
circa Euro 24.963,77 (exclusief btw) (ontvangen (van [betrokkene 1] ) op basis van
de factu(u)r(en) D-0411 en/of D-0412 en/of D-1074 en/of D-1075 en/of D-1076
en/of D-1077 en/of D-1078 en/of D-1079 en/of D-1080 en/of D-1081 en/of D-1082
en/of D-1083 en/of D-1084 en/of D-1086)
en/of
circa Euro 15.414,39 (exclusief btw) (ontvangen (van [betrokkene 1] ) op basis van
de factu(u)r(en) D-1085 en/of D-1087 en/of D-1088 en/of D-1089 en/of D-1090
en/of D-1091 en/of D-0413 en/of D-0414),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen/verhuld en/of heeft/hebben
verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op/het/de
voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het/dat/die voorhanden
heeft/hebben gehad
en/of dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben
overgedragen en/of van dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) gebruik
heeft/hebben gemaakt,
terwijl zij, verdachte, en/of zijn mededader(s), (telkens) wist(en) dat die
voorwerp(en)/geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s), daarvan een gewoonte
heeft/hebben gemaakt;
3 ( niveau 2):
zij in of omstreeks de periode van 20 september 2010 tot en met 4 maart 2013
te Leusden en/of Sint-Michielsgestel en/of Hilversum en/of Utrecht en/of
Haren (Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede , in elk
geval in Nederland en/of te Willemstad, in elk geval op Curaçao, en/of te
Praag, in elk geval in Tsjechië, opzettelijk heeft deelgenomen aan een
organisatie, te weten een organisatieverband van natuurlijke personen en/of
rechtspersonen, bestaande uit o.a. haar, verdachte, en/of [betrokkene 3]
en/of [betrokkene 1] en/of [betrokkene 11] en/of [betrokkene 10] en/of [betrokkene 8]
en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 9]
en/of [bedrijf 8] (" [bedrijf 8] ") en/of [bedrijf 1]
en/of [bedrijf 14] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 9]
en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 11]
en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 6] ., welke organisatie tot oogmerk
heeft/had het plegen van misdrijven, namelijk onder meer
-oplichting van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
-verduistering in dienst betrekking bij SNS Property Finance BV en/of SNS
Reaal NV (artikel 321/322 Wetboek van Strafrecht)
-actieve en/of passieve niet-ambtelijke omkoping (artikel 328ter Wetboek van
Strafrecht)
-(gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht)
-valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht).
Bijlage 3: bewijsmiddelenoverzicht facturen
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 06‑06‑2018
AH-020, pagina 2
D-1330
D-1330
V04-05, pagina 10
V04-05, pagina 11
D-0275, pagina 1 en 2
V01-10, pagina 3
V01-10, pagina 4
D-0258, pagina 3
V15-01, pagina 3
D-0230
AH-042, pagina 2
V04-07, pagina 9
V04-07, pagina 10
V04-05, pagina 6
V04-05, pagina 7
V10-01, pagina 2
V11-01, pagina 3
V15-01, pagina 2
V12-03, pagina 2
AH-068, pagina 10
V12-01, pagina 3
V12-01, pagina 5
V04-07, pagina 12
V04-07, pagina 12
V04-07, pagina 13
V12-01, pagina 7
V12-02, pagina 10
V12-02, pagina 11
V12-03, pagina 4
Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen (Door het hof omgenummerd naar bijlage 3 in hetarrest).
Bijlage 3: bewijsmiddelenoverzicht facturen
Hoge Raad HR:2012:BX5140