Einde inhoudsopgave
Wet op het primair onderwijs
Artikel 149 Bekendmaking over beëindiging bekostiging school en opheffing school
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2022
- Redactionele toelichting
Voorheen art. 160.
- Bronpublicatie:
25-02-2021, Stb. 2021, 171 (uitgifte: 07-04-2021, kamerstukken: 35605)
- Inwerkingtreding
01-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-2022, Stb. 2022, 114 (uitgifte: 16-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
1.
Indien naar het oordeel van Onze Minister de bekostiging van een bijzondere school dient te worden beëindigd of een openbare school dient te worden opgeheven, maakt Onze Minister dit voor 1 januari voorafgaand aan de datum van beëindiging van de bekostiging onderscheidenlijk opheffing van de school bekend aan het bevoegd gezag.
2.
Indien naar het oordeel van het bevoegd gezag sprake is van een uitzonderingssituatie als bedoeld in artikel 139, vierde of vijfde lid, dan wel artikel 143, deelt het bevoegd gezag dit voor 1 februari voorafgaand aan de datum voor de beëindiging van de bekostiging onderscheidenlijk de opheffing schriftelijk mede aan Onze Minister. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gegevens bij deze mededeling worden overgelegd.
3.
Voor zover Onze Minister niet reeds heeft bekendgemaakt dat hij de mededeling, bedoeld in het tweede lid, buiten behandeling laat wegens het niet verstrekken van de voorgeschreven gegevens, maakt hij voor 1 mei, volgend op de mededeling, bedoeld in het tweede lid, aan het bevoegd gezag van de desbetreffende school bekend dat:
- a.
naar zijn oordeel geen sprake is van een van de uitzonderingssituaties, bedoeld in het tweede lid, en dat met ingang van 1 augustus van het volgende schooljaar de bekostiging van de bijzondere school wordt beëindigd dan wel de openbare school dient te worden opgeheven, of
- b.
met ingang van 1 augustus van het volgende schooljaar de bekostiging van de bijzondere school wordt voortgezet of de openbare school in stand dient te worden gehouden.
4.
Indien Onze Minister niet voor 1 mei, volgend op de mededeling, bedoeld in het tweede lid, een bekendmaking als bedoeld in het derde lid heeft gedaan, wordt met ingang van 1 augustus van het volgende schooljaar de bekostiging van de bijzondere school voortgezet of dient de openbare school met ingang van laatstgenoemde datum in stand te worden gehouden.