Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/53
1. Noodweer. Het oordeel dat het stompen als verdedigingsmiddel in onredelijke verhouding stond tot de ernst van de aanranding, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. 2. Noodweerexces. Het oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat het handelen van verdachte het onmiddellijk gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de daaraan voorafgaande wederrechtelijke aanranding is feitelijk en niet onbegrijpelijk.
HR 12-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3120
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 december 2017
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
16/00272
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3120, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1342, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑10‑2017
Essentie
1. Noodweer. Het oordeel dat het stompen als verdedigingsmiddel in onredelijke verhouding stond tot de ernst van de aanranding, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.
2. Noodweerexces. Het oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat het handelen van verdachte het onmiddellijk gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de daaraan voorafgaande wederrechtelijke aanranding is feitelijk en niet onbegrijpelijk.
Partij(en)
12 december 2017
Strafkamer
nr. S 16/00272
SA/SG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 29 december 2015, nummer 22/002910-15, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.