Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/369 betreffende de verstrekking van noodhulp binnen de Unie
Artikel 3 Subsidiabele acties
Geldend
Geldend vanaf 15-04-2020
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-02-2020.
- Bronpublicatie:
14-04-2020, PbEU 2020, L 117 (uitgifte: 15-04-2020, regelingnummer: 2020/521)
- Inwerkingtreding
15-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-04-2020, PbEU 2020, L 117 (uitgifte: 15-04-2020, regelingnummer: 2020/521)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Openbare orde en veiligheid / Rampenbestrijding
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Met de uit hoofde van deze verordening verleende noodhulp wordt een op behoeften toegesneden spoedreactie geboden die de reactie van de getroffen lidstaten aanvult en die gericht is op het redden van levens, het voorkomen en verlichten van menselijk leed en het behoud van de menselijke waardigheid wanneer de noodzaak daartoe zich voordoet als gevolg van een in artikel 1, lid 1, bedoelde ramp. Onverminderd de in artikel 2, lid 1, bedoelde activeringsperiode kan ook noodhulp worden verleend om te voorzien in behoeften in de nasleep van een ramp of om de heropleving ervan te voorkomen.
2.
De noodhulp als bedoeld in lid 1 van dit artikel kan bestaan uit een van de acties op het vlak van humanitaire hulpverlening die op grond van de artikelen 2, 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 1257/96 voor financiering door de Unie in aanmerking zou komen en kan bijgevolg betrekking hebben op bijstand, hulpverlening en in voorkomend geval beschermingsoperaties teneinde levens te redden en te sparen bij rampen of in de onmiddellijke nasleep daarvan. Voorts kunnen uitgaven worden gefinancierd die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van acties op het gebied van noodhulp uit hoofde van deze verordening. De noodhulp kan met name worden gebruikt voor de financiering van de in de bijlage genoemde acties.
3.
Onverminderd lid 4 wordt de uit hoofde van deze verordening verstrekte noodhulp toegekend en uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele humanitaire beginselen van menselijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid.
4.
De in lid 2 bedoelde acties worden uitgevoerd door de Commissie of door partnerorganisaties die door de Commissie zijn geselecteerd. De volgende organisaties kunnen met name door de Commissie als partnerorganisaties worden geselecteerd: niet-gouvernementele organisaties, gespecialiseerde diensten van de lidstaten, nationale autoriteiten en andere overheidsinstanties, internationale organisaties en de agentschappen daarvan en, indien van toepassing en noodzakelijk voor de uitvoering van een actie, andere organisaties en entiteiten die beschikken over de vereiste deskundigheid of die actief zijn in sectoren die hulpverlening bieden bij rampen, zoals particuliere dienstverleners, fabrikanten van apparatuur en wetenschappers en onderzoeksinstellingen. De Commissie werkt hierbij voortdurend nauw samen met de getroffen lidstaat.