Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/369 betreffende de verstrekking van noodhulp binnen de Unie
Artikel 5 Subsidiabele kosten
Geldend
Geldend vanaf 15-04-2020
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-02-2020.
- Bronpublicatie:
14-04-2020, PbEU 2020, L 117 (uitgifte: 15-04-2020, regelingnummer: 2020/521)
- Inwerkingtreding
15-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-04-2020, PbEU 2020, L 117 (uitgifte: 15-04-2020, regelingnummer: 2020/521)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Openbare orde en veiligheid / Rampenbestrijding
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
De financiering door de Unie kan dienen ter dekking van alle directe kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in artikel 3 bedoelde subsidiabele acties, inclusief de aankoop, de voorbereiding, de inzameling, het vervoer, de opslag en de distributie van goederen en diensten in het kader van die acties, alsmede de investeringskosten van acties of projecten die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomstig deze verordening geactiveerde noodhulp.
2.
De indirecte kosten van de partnerorganisaties kunnen ook worden gedekt overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.
3.
De financiering door de Unie kan ook dienen ter dekking van de uitgaven voor activiteiten in verband met voorbereiding, toezicht, controle, audit en evaluatie, die vereist zijn voor het beheer van de noodhulp die in het kader van deze verordening wordt verleend.
4.
De financiering door de Unie voor noodhulpacties in het kader van deze verordening kan tot 100 % van de subsidiabele kosten bedragen.
5.
Uitgaven die door een partnerorganisatie voorafgaand aan de datum van de indiening van een financieringsaanvraag zijn gedaan, kunnen in aanmerking komen voor financiering door de Unie.