Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
2.1 Beleidsregels
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
09-12-2021, Stcrt. 2021, 48344 (uitgifte: 24-12-2021, regelingnummer: WBV 2021/22)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2021, Stcrt. 2021, 48344 (uitgifte: 24-12-2021, regelingnummer: WBV 2021/22)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
2.1.1. Arbeid op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat en arbeid op een Nederlands zeeschip
Afwachten van herstel en hervatting van arbeid in loondienst aan boord van een Nederlands zeeschip of mijnbouwinstallatie op het continentaal plat
Op grond van artikel 3.31, vijfde lid, Vb kan de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verlenen aan de vreemdeling die:
- •
een arbeidsverleden aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat heeft;
- •
op grond van dat arbeidsverleden recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet; en
- •
met deze uitkering zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.
Het doorbrengen van verlof in Nederland na werkzaamheden op een zeeschip of een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat
Op grond van artikel 3.31, vijfde lid, Vb kan de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verlenen aan de vreemdeling die:
- •
een arbeidsverleden heeft aan boord van een Nederlands zeeschip van ten minste zeven jaar waarbij de totale duur van de onderbrekingen van de arbeid in deze periode niet langer is dan achttien maanden;
- •
tijdens dat arbeidsverleden zijn verlofperioden geheel in Nederland heeft doorgebracht; en
- •
nog ten minste een jaar beschikt over een arbeidsplaats aan boord van een Nederlands zeeschip.
Op grond van artikel 3.31, vijfde lid, Vb kan de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verlenen aan de vreemdeling die:
- •
op moment van indiening van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd gedurende nog ten minste een jaar beschikt over een arbeidsplaats op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat; en
- •
met deze werkzaamheden zelfstandig en duurzaam over voldoende middelen van bestaan beschikt.
Het zoeken van arbeid in loondienst aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat
Op grond van artikel 3.31, vijfde lid, Vb kan de IND de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verlenen aan de vreemdeling die:
- •
een ononderbroken arbeidsverleden van ten minste zeven jaar aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat heeft;
- •
op grond van dit ononderbroken arbeidsverleden recht heeft op een uitkering krachtens de WW; en
- •
met deze uitkering zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.
- •
Het arbeidsverleden als hierboven bedoeld is niet onderbroken in geval van:
- •
tussentijdse, in Nederland doorgebrachte perioden van werkloosheid van elk ten hoogste zes maanden; of
- •
tussentijdse perioden van tewerkstelling buiten de desbetreffende sector van de internationale arbeidsmarkt van, bij elkaar opgeteld, ten hoogste twaalf maanden.
2.1.2. Arbeid op grond van een zetelovereenkomst
Op grond van artikel 3.31, vijfde lid, Vb verleent de IND de verblijfsvergunning aan de vreemdeling die:
- •
werkzaamheden verricht als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van het op 7 juni 2007 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Zetelverdrag tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland (Trb. 2007, 25); of
- •
werkzaamheden verricht als bedoeld in de voorlaatste alinea van de brief van 21 december 2007 van de Permanente Vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden bij de Verenigde Naties, behorend bij het op 21 december 2007 te New York tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciale Tribunaal voor Libanon (Trb. 2007, 228).
De IND wijst de aanvraag voor een verblijfsvergunning niet af op grond van artikel 16, eerste lid, onder c, Vw, als de vreemdeling niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.
2.1.3. Intra-concern uitzendingen anders dan voor overplaatsing binnen een onderneming
Algemeen
De IND verstaat onder een intra-concern uitzending een vorm van uitzending waarbij de werkgever de vreemdeling tijdelijk overplaatst van een buitenlandse vestiging naar een vestiging in Nederland en waarbij geen sprake is van een overplaatsing binnen een onderneming als bedoeld in artikel 3.30d Vb.
Op grond van paragraaf 8.3.b.5 van de RuWav 2022, gaat het om de volgende categorieën vreemdelingen:
- •
leidinggevenden;
- •
trainers en trainees; en
- •
specialisten.
Middelen van bestaan
De IND neemt aan dat de vreemdeling zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan in de zin van artikel 3.74, eerste lid, Vb juncto artikel 3.19, eerste lid, VV als het UWV een positief advies heeft afgegeven voor de te verrichten arbeid.
2.1.4. Geestelijk bedienaren
In aanvulling op artikel 3.31 Vb:
de IND wijst de aanvraag om een GVVA voor het verrichten van arbeid voor een religieuze of levensbeschouwelijke organisatie af als de vreemdeling het basisexamen inburgering in het buitenland niet heeft behaald of afgelegd, tenzij de vreemdeling hiervan is vrijgesteld. Voor het inburgeringsvereiste buitenland zie paragraaf B1/4.7 Vc.
2.1.5. Arbeid in het kader van de Regeling internationaal handelsverkeer
In aanvulling op artikel 3.31, eerste lid, Vb, verleent de IND een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid in loondienst’ in het kader van de Regeling internationaal handelsverkeer aan de vreemdeling die:
- –
tijdelijk werkzaamheden verricht in het kader van een traject dat is toegelaten tot de Regeling internationaal handelsverkeer (artikel 5.2 van het BuWav);
- –
en door de werkgever is aangemeld bij het UWV.
2.1.6. Pilot ‘Arbeid als essentieel startup personeel’
Algemeen
Op grond van artikel 3.31, zesde lid, Vb, verleent de IND een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid in loondienst’ aan het essentiële personeelslid van een startup onderneming met schaalbare bedrijfsactiviteiten.
De IND wijst de aanvraag voor het verrichten van arbeid als essentieel startup personeel af als in totaal vijf vreemdelingen op basis van dit verblijfsdoel werkzaamheden verrichten of hebben verricht voor dezelfde startup onderneming.
De IND wijst de aanvraag voor het verrichten van arbeid als essentieel startup personeel af indien de onderneming op het moment van beoordeling arbeid laat verrichten door meer dan vijftien werknemers op basis van een arbeidsovereenkomst.
Middelen van bestaan
De IND neemt aan dat de vreemdeling zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan als aan het salariscriterium en de medewerkersparticipatie wordt voldaan die uit artikel 2.7, eerste lid, onder a en b, Buwav en artikel 3.20e VV volgen.
Advies van de Minister van EZ
Het advies van de Minister van EZ ten aanzien van het innovatieve en startende karakter van de onderneming heeft een geldigheidsduur van drie jaar na ingang van de eerste verblijfsvergunning voor arbeid als essentieel personeelslid bij die onderneming.
2.1.7. Arbeid in loondienst na verblijf als familie- of gezinslid
De IND verleent een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid in loondienst’ aan de vreemdeling waarvan het verblijf als familie- of gezinslid is beëindigd, als wordt voldaan aan artikel 3.31, eerste lid, Vb.
In het geval de vreemdeling korter dan 5 jaar in het bezit is geweest van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet, op grond waarvan hij mocht werken, beoordeelt de IND of de vreemdeling voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 3.31, eerste lid, Vb aan de hand van een individueel arbeidsmarktadvies van het UWV.
De IND vraagt het UWV niet om een individueel arbeidsmarktadvies als de IND op grond van het algemeen arbeidsmarktadvies dat het UWV jaarlijks uitbrengt kan beoordelen of de vreemdeling voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 3.31, eerste lid, Vb.