HR, 12-04-2019, nr. 18/01700
ECLI:NL:HR:2019:582
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12-04-2019
- Zaaknummer
18/01700
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2019:582, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑04‑2019; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2018:1401
- Vindplaatsen
V-N 2019/22.12 met annotatie van Redactie
Uitspraak 12‑04‑2019
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
12 april 2019
Nr. 18/01700
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's‑Hertogenbosch van 30 maart 2018, nr. 17/00432, betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting.
1. Het eerste en tweede geding in cassatie
Bij arrest van de Hoge Raad van 12 december 2014, nr. 13/01646, ECLI:NL:HR:2014:3566, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag (nr. BK‑11/00970), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest. Bij arrest van de Hoge Raad van 16 juni 2017, nr. 16/03358, ECLI:NL:HR:2017:1097, is de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam (nr. 14/01020) vernietigd, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof ’s‑Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2. Het derde geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer E.N. Punt als voorzitter, en de raadsheren M.E. van Hilten en E.F. Faase, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2019.