Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/80
Schilderijen van kinderporno. ’s Hofs oordeel dat schilderijen niet reeds naar hun aard buiten het bereik van art. 240b Sr vallen, is juist. ’s Hofs oordeel dat het bij de onderhavige afbeeldingen telkens gaat om een seksuele gedraging waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken of schijnbaar was betrokken, dus om realistische afbeeldingen als bedoeld in art. 240b Sr, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
HR 08-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3484
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 december 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
13/00494
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3484, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑12‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:266, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑2015
Essentie
Schilderijen van kinderporno. ’s Hofs oordeel dat schilderijen niet reeds naar hun aard buiten het bereik van art. 240b Sr vallen, is juist. ’s Hofs oordeel dat het bij de onderhavige afbeeldingen telkens gaat om een seksuele gedraging waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken of schijnbaar was betrokken, dus om realistische afbeeldingen als bedoeld in art. 240b Sr, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.