Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/974
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht, art. 14e lid 1 Sr. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR 10 maart 2015, NJ 2015/236 met betrekking tot de hiervoor geldende motiveringsverplichting. Het bestreden arrest voldoet niet aan deze motiveringsverplichting. De HR doet de zaak zelf af.
HR 10-09-2019, ECLI:NL:HR:2019:1310
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 september 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
17/05264
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1310, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑09‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:876, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑06‑2019
Essentie
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht, art. 14e lid 1 Sr. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR 10 maart 2015, NJ 2015/236 met betrekking tot de hiervoor geldende motiveringsverplichting. Het bestreden arrest voldoet niet aan deze motiveringsverplichting. De HR doet de zaak zelf af.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 17/05264
Datum 10 september 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 13 juni 2017, nummer 20/001897-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
hierna: de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.