Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/148
Oordeel dat verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht is niet onbegrijpelijk.
HR 18-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:21
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 januari 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers, M. Kuijer
- Zaaknummer
20/03423
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:21, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑01‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1097, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑11‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑06‑2021
- Wetingang
Essentie
Het oordeel dat verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht en dat verstek kon worden verleend is niet onbegrijpelijk.
Samenvatting
Hoewel de kennisgeving van een ander tijdstip van de terechtzitting niet door betekening heeft plaatsgevonden, is het kennelijke oordeel dat verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht en dat tegen hem verstek kon worden verleend, niet onbegrijpelijk. Daarbij neemt de Hoge Raad in aanmerking dat de aanvangstijd met tien minuten is vervroegd, dat de bekendmaking van het gewijzigde tijdstip al anderhalve maand daarvoor per gewone brief is verzonden, dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.