Deze zaak hangt samen met nr. 14/05144 dezelfde verdachte betreffend, waarin ik ook vandaag concludeer.
HR, 05-07-2016, nr. 14/05145
ECLI:NL:HR:2016:1391
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
05-07-2016
- Zaaknummer
14/05145
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:1391, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:628
ECLI:NL:PHR:2016:628, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑04‑2016
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:1391
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑09‑2015
- Wetingang
art. 48 Wetboek van Strafrecht; art. 70 Wetboek van Strafrecht; art. 72 Wetboek van Strafvordering; art. 359 Wetboek van Strafvordering; art. 1 Wet op de economische delicten; art. 2 Wet op de economische delicten; art. 6 Wet op de economische delicten; art. 82 Wet toezicht kredietwezen 1992; art. 7 Wet toezicht effectenverkeer 1995
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2016-0298
NbSr 2016/194
Uitspraak 05‑07‑2016
Inhoudsindicatie
Economische zaak. Art. 7 Wte. 1. Aanvang verjaring. Door slechts te overwegen dat het onder 2 subs. tlgd. delict gekwalificeerd moet worden als een “voortdurend delict” omdat dit delict “pas [is] voltooid op de dag dat betrokken verdachte niet langer zonder vergunning opereert” heeft het Hof zijn oordeel omtrent de aanvang van de verjaring niet behoorlijk gemotiveerd. In het bijzonder heeft het Hof geen inzicht erin gegeven op welke f&o, zoals de aard van de werkzaamheden die de effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder voor de in de tll genoemde personen gedurende de daarin vermelde periode heeft verricht of het tijdstip waarop deze die werkzaamheden heeft verricht, het zijn uitleg van de tll heeft gebaseerd. 2. Slagende bewijsklacht medeplichtigheid, nu het opzet van verdachte op het door diens medeverdachte opzettelijk zonder vergunning als effectenbemiddelaar aanbieden en verrichten van diensten niet zonder meer uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
Partij(en)
5 juli 2016
Strafkamer
nr. S 14/05145 E
LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, Economische Kamer, van 29 september 2014, nummer 23/003755-08, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot partiële niet-ontvankelijkverklaring van de Officier van Justitie, tot aanpassing van de bewezenverklaring en tot verwerping van het beroep.
2. Tenlastelegging, bewezenverklaring en bewijsvoering
2.1.
Bij inleidende dagvaarding is aan de verdachte - voor zover in cassatie van belang – onder 2 tenlastegelegd dat:
"2 primair:
zij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort en/of Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), (telkens) opzettelijk zonder vergunning als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder in of vanuit Nederland diensten heeft/hebben aangeboden en/of doen aanbieden en/of verricht en/of doen verrichten door beroeps- of bedrijfsmatig (telkens) op grond van een overeenkomst het beheer te voeren over effecten die toebehoren aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon, dan wel over middelen ter belegging in effecten, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) in de voornoemde periode voor diverse personen, waaronder [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] en/of [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of (een) ander(en), aangeboden om Amerikaanse staatsobligaties te kopen en deze tegen koersverlies te laten verzekeren;
2 subsidiair:
[betrokkene 11] op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort en/of Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde, althans in Nederland, al dan niet handelend namens en/of handelend onder de naam [A] Garant Inc. en/of [A] Garant AG , tezamen en in vereniging met [C] en/of [D] BV en/of (een) ander(en), (telkens) opzettelijk zonder vergunning als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder in of vanuit Nederland diensten heeft/hebben aangeboden en/of doen aanbieden en/of verricht en/of doen verrichten door beroeps- of bedrijfsmatig (telkens) op grond van een overeenkomst het beheer te voeren over effecten die toebehoren aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon, danwel over middelen ter belegging in effecten, immers heeft [betrokkene 11] en/of zijn mededaders in de voornoemde periode voor diverse personen, waaronder [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] en/of [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of (een) ander(en), aangeboden om Amerikaanse staatsobligaties te kopen en deze tegen koersverlies laten verzekeren, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort en/of Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door:
- bankrekening(en) ter beschikking te stellen aan [betrokkene 11] en/of
- [betrokkene 11] te machtigen tot beschikking over haar bankrekening(en) en/of
- door als bestuurder op te treden en/of als bestuurder ingeschreven te staan van [A] Garant Inc. en/of [A] Garant AG en/of Stichting Beheer Derdengelden [A] ."
2.2.
Daarvan is bewezenverklaard dat:
"2 subsidiair:
[betrokkene 11] op tijdstippen in de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort en/of Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde, al dan niet handelend namens en/of handelend onder de naam [A] Garant Inc. en/of [A] Garant AG , tezamen en in vereniging met [C] en/of [D] BV en/of anderen, telkens opzettelijk zonder vergunning als effectenbemiddelaar in Nederland diensten heeft aangeboden of doen aanbieden en heeft verricht door beroeps- of bedrijfsmatig telkens op grond van een overeenkomst het beheer te voeren over effecten die toebehoren aan een natuurlijk persoon, dan wel over middelen ter belegging in effecten, immers hebben [betrokkene 11] en zijn mededaders in de voornoemde periode voor diverse personen, onder wie [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en [betrokkene 4] en [betrokkene 5] en [betrokkene 6] en [betrokkene 7] en [betrokkene 8] en [betrokkene 9] en [betrokkene 10] , aangeboden om Amerikaanse staatsobligaties te kopen en deze tegen koersverlies laten verzekeren, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op tijdstippen in de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft door:
- bankrekeningen ter beschikking te stellen aan [betrokkene 11] en
- [betrokkene 11] te machtigen tot beschikking over haar bankrekeningen en
- door als bestuurder op te treden en als bestuurder ingeschreven te staan van [A] Garant Inc. en [A] Garant AG en Stichting Beheer Derdengelden [A] ."
2.3.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Verklaring van verdachte ter terechtzitting
De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 20 juni 2008 heeft afgelegd, houdt - zakelijk weergegeven — onder meer het volgende in:
Mijn man vroeg aan mij of ik mij wilde inschrijven bij de Kamer van Koophandel als bestuurder. Ik heb dat toen gedaan. Ik heet [verdachte] . Ik heb wel eens wat getekend. Ik moest van [betrokkene 11] wel eens geld pinnen. Ik deed de bonusbetalingen. Ik kreeg een lijst van [betrokkene 11] , ik gaf deze aan de bank en tekende een blanco papiertje zodat die mensen konden betalen.
2. Schriftelijk stuk
Een aangifte van de Nederlandsche Bank, d.d. 8 juli 2004 met bijbehorende nota waarin vervat een uiteenzetting van de feiten (dossierparagraaf D-l). Deze nota bevat - zakelijk weergegeven - als omschrijving van de activiteiten van [A] Garant, althans [betrokkene 11] en/of [verdachte] :
Uit reclamemateriaal van [A] Garant blijkt dat [A] Garant, al dan niet via de tussenpersonen [C] en/of [D] diverse zogenoemde [A-programma] 's aanbiedt, althans heeft aangeboden.
Anders dan wordt aangegeven in het reclamemateriaal wordt in de praktijk vermoedelijk een andere invulling gegeven aan de aangeboden programma's. Uit afschriften van de in de USA gevestigde investeringsbank Bear Stearns Securities Corp. zou moeten blijken dat de ingelegde gelden zijn aangewend om "bills" aan te kopen. Vanwege de zeer onprofessionele opmaak van het desbetreffende afschrift kan worden getwijfeld aan de authenticiteit ervan.
3. Schriftelijk stuk
Een aangifte van de Autoriteit Financiële Markten, d.d. 11 november 2004 (dossierparagraaf D-2). Deze aangifte houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in:
De Stichting Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM) doet aangifte van een mogelijke overtreding van het verbod van artikel 7 Wet toezicht effectenverkeer 10995 door [A] Garant Inc. en [A] Garant A.G., alsmede tegen [betrokkene 11] en [verdachte] , wonende te [woonplaats] , de feitelijk leidinggevenden van [A] Garant Inc en [B] . De AFM doet aangifte tegen [C] , gevestigd te [vestigingsplaats] , alsmede tegen [betrokkene 12] , wonende te [woonplaats] . Tevens doet de AFM aangifte tegen [D] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , alsmede tegen [betrokkene 13] . De opgedane bevindingen zijn zodanig, dat wellicht ook sprake kan zijn van oplichting door [A] Garant, [betrokkene 11] en [verdachte] .
4. Proces-verbaal
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 9 november 2004 (dossierparagraaf AH-3c). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in:
Op 28 november 2000 is bij de Duitse politie aangifte gedaan door [betrokkene 14] . Zij verklaarde middels bemiddeling van twee Duitse mannen in contact te zijn gekomen met [betrokkene 11] , wonende te [woonplaats] . Op 8 april 1999 sloot zij met [betrokkene 11] , die optrad namens [A] Garant, een overeenkomst. De overeenkomst hield in dat [betrokkene 14] deel zou nemen aan het Tradingsprogramma [A] II. [betrokkene 11] zou met dit geld obligaties kopen welke op een security-account geplaatst zouden worden en tevens verzekerd zouden worden. Volgens [betrokkene 11] zou deelname in dit programma jaarlijks 100% rendement opleveren.
5. Schriftelijk stuk
Een brochure van het [A] Groeiprogramma (D-l, 22-25), onder meer inhoudende:
"Amerikaanse Staatsobligaties vormen de spil waar het [A] Groeiprogramma om draait."(...) "Al naar gelang het ingelegd bedrag zijn de bonussen die [A] uitkeert op basis van het investeren in Amerikaanse staatsobligaties minimaal 12% op jaarbasis." (.....) "Het investeren in Amerikaanse staatsobligaties heeft als zeer belangrijk voordeel, dat uw ingelegd kapitaal op elk gewenst moment kan worden opgenomen" (.....) "De private investmentbanker die het [A] Groeiprogramma
heeft ontwikkeld, heeft meer dan drie decennia ervaring met het investeren in Amerikaanse staatsobligaties in combinatie met het uitkeren van extra bonussen"
(..........) "Een vooraanstaand Nederlands advocatenkantoor zorgt ervoor dat via diens derdenrekening uw geld naar een van de bekendste Amerikaanse Investmentbanken wordt overgemaakt of teruggevraagd"..... "Bij deze investmentbank wordt uw geld belegd in de Amerikaanse Staatsobligaties en op uw naam en eigen rekening geregistreerd" (....) Indien u in Amerikaanse staatsobligaties in combinatie met het [A] Groeiprogramma wilt investeren, geldt de volgende procedure: u stort uw inleg op de derdenrekening van genoemd advocatenkantoor; u geeft opdracht aan [A] Garant om achtereenvolgens op uw naam en rekening een Security Account te openen bij de Investmentbank,
US Staatsobligaties met rentecoupon tegen nominale waarde te kopen, de US dollars en de obligaties tegen koersverlies af te dekken, uw rekening door de Investmentbank te laten verzekeren en tenslotte aan het advocatenkantoor om uw geld naar deze bank over te maken."
6. Schriftelijk stuk
De uitleg procedure [A] Rendement Programma (D-l, 26), onder meer inhoudende:
De ingelegde gelden worden op naam van de investeerder in een Security Account van een der meest bekende Investment banken in New York geplaatst en ingewisseld tegen US Dollars. Vervolgens worden hiervoor USA staatsobligaties AAA+ gekocht op par - 100%. Zowel de US Dollars als de obligaties worden tegen koersverlies voor 10 jaar ingedekt. Direct nadat de gelden in New York gevaluteerd zijn start de heer [betrokkene 11] het [A] tradingprogramma. Hij kan bogen op meer dan 35 jaar internationale ervaring, o.a. in London, New York, Chicago, Singapore, HongKong, Tokio. Gehandeld wordt op zijn onafhankelijk trading account voor zijn rekening en zijn risico.
7. Schriftelijk stuk
Een brochure van het [A] Groeiprogramma (D-l, 28-31), onder meer inhoudende:
"Amerikaanse Staatsobligaties vormen de spil waar het [A] Groeiprogramma om draait."(...) "Al naar gelang het ingelegd bedrag zijn de bonussen die [A] uitkeert op basis van het investeren in Amerikaanse staatsobligaties minimaal 24% op jaarbasis."
8. Proces-verbaal
Een overzichtsproces-verbaal (dossierparagraaf OPV, p. 48 en 49). Dit op 11 december 2006 afgesloten proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten:
Een overzicht wordt gegeven van de ingelegde en uitbetaalde bedragen in het kader van de [A] Programma's.
Naam inlegger | Inleg | Terug ontvangen |
[betrokkene 7] : | € 147.500,- | € 60.706,75 |
[betrokkene 9] : | € 109.999;94 | € 31.340,28 |
[betrokkene 5] : | € 23.700,- | € 11,750,83 |
[betrokkene 15] : | € 40.000,- | € 22.120,13 |
[betrokkene 16] : | € 41.690,69 | € 9.148,30 |
[betrokkene 3] : | € 46.000,- | € 22.594,45 |
[betrokkene 8] : | € 29.495,71 | € 12.388,25 |
[betrokkene 17] : | € 22.689,01 | € 9,075,70 |
[betrokkene 18] : | € 22.689,01 | € 9.075,70 |
[betrokkene 1] : | € 43.000,- | € 12.900.- |
[betrokkene 6] : | € 150.000,- € 32.100,- | |
[betrokkene 19] : | € 30.000,- | € 6.500,- |
[betrokkene 20] : | € 30.000,- | € 3.600,- |
[betrokkene 10] : | € 80.000,- | € 14.400,- |
[betrokkene 21] : | € 28.000,- | € 3.360,- |
[betrokkene 22] : | € 100.000,- | € 8.500,- |
[betrokkene 23] : | € 35.000,- | € 2.100,- |
[betrokkene 24] : | € 20.000,- | € 1.000,- |
[betrokkene 25] : | € 30.000,- | € 0,- |
9. Proces-verbaal
Een proces-verbaal van verhoor (dossierparagraaf V-2-1 ). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 19 april 2005 door verdachte ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
Ik ben bestuurder van [A] Garant AG . Ook van [A] Garant Inc en Stichting Beheer Derdengelden [A] ben ik bestuurder. Ik heb in Zwitserland stukken ondertekend in het bijzijn van een notaris en mijn echtgenoot, het ging toen om een AG. Ik ben regelmatig naar de bank geweest, [betrokkene 11] gaf mij dan een lijst met daarop namen en bankrekeningnummers waarnaar uitbetaald moest worden. Ik kreeg dan van bankmedewerkers lege overboekingsformulieren die ik tekende. Voordat de bankrekening van de Stichting Beheer Derdengelden [A] werd gebruikt heeft [betrokkene 11] eerst mijn ABN bankrekening met het nummer [002] gebruikt voor het uitbetalen van de bonussen. De tenaamstelling van de rekening is toen gewijzigd, de rekening stond nu ook op naam van [A] . U toont mij een melding van het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties. [betrokkene 26] is [betrokkene 26] , mijn pleegdochter.
10. Schriftelijk stuk Een visitekaartje van [betrokkene 27] , als bijlage I aan dit aanvullend vonnis gehecht.
11. Proces-verbaal
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 25 november 2004 (dossierparagraaf AH-9d). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in:
Op rekeningnummer [001] ten name van [betrokkene 26] is in de periode van 08-01-2002 tot en met 14-06-2002 een totaalbedrag van € 482.000,- ontvangen van [betrokkene 27] . Op 25-06-2002 en 06-07-2002 is in totaal een bedrag van € 15.000,- ontvangen van St. Beheer Derdengeld. [A] . In de periode van 02-01-2002 tot en met 09-05-2002 is door [betrokkene 26] een totaalbedrag van € 99.000,- overgemaakt naar [betrokkene 27] . Op 21-05-2002 is een bedrag van € 50.000,- overgemaakt naar de rekening van St. Beheer Derdengeld [A] en op 09-01-2002 een bedrag van € 25.000,- naar [betrokkene 12] .
12. Proces-verbaal
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 februari 2005 (dossierparagraaf AH-12d). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in:
Op rekeningnummer [001] ten name van [betrokkene 26] is op 05-09-2001 en 09-10-2001 in totaal een bedrag van fl. 950.000,- ontvangen van [betrokkene 27] . In de periode van 23-10-2001 tot en met 05-12-2001 is een bedrag van in totaal € 86.218,24 overgemaakt naar [betrokkene 27] . Op 13-10-2001 is fl. 20.000,- overgemaakt aan [betrokkene 27] door [betrokkene 26] .
13. Schriftelijk stuk
Een brief van AFM aan [D] B.V., tav [betrokkene 12] te [woonplaats] , d.d. 18 september 2002 (D-34), onder meer inhoudende:
De AFM beschikt over informatie die aanleiding geeft om een onderzoek in te stellen naar de activiteiten die door u worden verricht. Uit deze informatie maken wij op dat u mogelijk in of vanuit Nederland diensten aanbiedt en/of verricht als vermogensbeheerder en/of effectenbemiddelaar. Deze activiteiten zijn op grond van artikel 7 van de Wte 1995 vergunningplichtig.
[D] B.V. staat bij de AFM niet als cliëntenremissier geregistreerd, evenmin is [D] in het bezit van een vergunning. Gezien het bovenstaande handelt [D] B.V. mogelijk in overtreding met de Wte 1995. Voorts zouden wij graag van u informatie ontvangen over uw relatie met [A] Garant AG .
14. Schriftelijk stuk
Een brief van AFM aan [C] VOF en [F] BV te [vestigingsplaats], d.d. 1 oktober 2002 (D-35), onder meer inhoudende:
De AFM beschikt over informatie die aanleiding geeft om een onderzoek in te stellen naar de activiteiten die door u worden verricht. Uit deze informatie maken wij op dat u mogelijk in of vanuit Nederland diensten aanbiedt en/of verricht als vermogensbeheerder en/of effectenbemiddelaar. Deze activiteiten zijn op grond van artikel 7 van de Wte 1995 vergunningplichtig.
[F] BV staat bij de AFM niet als cliëntenremissier geregistreerd. [C] VOF staat bij de AFM wel als cliëntenremissier geregistreerd. Dit houdt in dat alleen deze onderneming cliënten mag aanbrengen bij de geregistreerde effecteninstellingen, waarvoor zij bij de AFM geregistreerd staat. Beide bovenstaande ondernemingen zijn niet in het bezit van een vergunning en mitsdien mogen zij geen diensten aanbieden als vermogensbeheerder en/of effectenbemiddelaar. Gezien het bovenstaande handelen beide bovenstaande ondernemingen ons inziens mogelijk in strijd met de Wte 1995.
Voorts zouden wij graag van u informatie ontvangen over uw relatie met [A] Garant AG en [D] B.V..
15. Schriftelijk stuk
Een brief van [betrokkene 13] aan [betrokkene 11] d.d. 8 oktober 2002 (D-6), onder meer inhoudende:
Ik heb op of omstreeks 19 september 2002 een aangetekende brief in ontvangst genomen van de Autoriteit Financiële Markten. Deze bief was gericht aan [D] B.V., t.a.v. [betrokkene 12] . (....) Het onderwerp van deze brief is: mogelijke overtreding Wte 1995. (....) Gezamenlijk overleg kan gemakkelijk een goed antwoord opleveren voor de AFM.
16. Schriftelijk stuk
Een brief van Bear Stearns aan Uneken advocaten (D-33A), onder meer inhoudende:
In antwoord op uw schrijven van 15 november 2004 heeft Bear Stearns onderzocht of de firma enig zakelijk contact heeft gehad met [A] Investment project, [A] Garant AG , [A] Inc. of één van uw individuele klanten. Helaas lijkt het er op dat uw klant wellicht met iemand heeft onderhandeld die mogelijk hun relatie met Bear Stearns in een verkeerd daglicht heeft gesteld. Bovendien blijken de bescheiden die u ons heeft toegezonden en waarin wordt voorgewend dat het maandelijkse door Bear Stearns gegenereerde rekeningafschriften zijn, niet authentiek te zijn.
Bovendien hebben wij geen bewijs gevonden dat het geld genoemd op de door u verstrekte bescheiden ooit bij Bear Stearns werd gestort. De rekeningnummers genoemd zijn lange tijd slapend geweest en waren over het algemeen verbonden met het Europese kantoor van Bear Stearns, dat reeds voor lange tijd gesloten is.
Bij een grondig onderzoek van de zogenaamde afschriften blijken overeenkomsten met de authentieke maandelijkse afschriften van Bear Stearns, maar de opmaak en de grafische opmaak van de bescheiden komen niet overeen met de authentieke bescheiden. De door u verstrekte zogenaamde afschriften zijn ofwel veranderingen van een authentiek afschrift ofwel geheel vervalst.
17. Proces-verbaal
Een op 8 april 2005 opgemaakt proces-verbaal, bevattende de weergave van een op 7 april 2005 opgenomen telefoongesprek tussen [betrokkene 11] en [verdachte] (dossierparagraaf T03/05), - zakelijk weergegeven - onder meer inhoudende:
Die […] belde weer zegt [betrokkene 11] . Alweer, zegt [verdachte] (= [verdachte] ). [betrokkene 11] zegt dat ze het over een deurwaarder had. […] belde, zegt [betrokkene 11] , hij heeft een klant met kapitalnachweis (nachweis = bewijs) voor 1 miljoen Euro. Echt waar?, vraagt [verdachte] . Die kerel heeft echt geld, volgens [betrokkene 11] , die Deutsche Bank, heeft ie kapitalnachweis, hij maakt nou een "termin" voor hem voor volgende week. Goed, helemaal goed, zegt [verdachte] . Goed zo, zegt [betrokkene 11] , en dan komt het geld binnenrollen hopelijk. Hoop ik ook, zegt [verdachte] .
18. Proces-verbaal
Een proces-verbaal van verhoor (dossierparagraaf V-3-1). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 19 april 2005 door medeverdachte [betrokkene 12] ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
Ik ben in 2001 begonnen met het aanbieden van de producten van [A] . De laatste klanten heb ik aangebracht in 2003.
19. Proces-verbaal
Een proces-verbaal van verhoor (dossierparagraaf V-3-2). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 17 mei 2005 door medeverdachte [betrokkene 12] ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
[betrokkene 13] heeft mij alleen het briefhoofd/de bovenkant van de brief van de AFM d.d. 18 september 2002 aan [D] BV ter attentie van [betrokkene 12] gestuurd. Daarop stond dat het onderwerp van de brief was mogelijke overtreding van de Wte 1995. Waarschijnlijk had dat wel betrekking op het aanbieden van het [A] -programma. Ik zie dat ik deze brief heb doorgestuurd aan [betrokkene 11] . De enige zakelijke betrekking die ik met [betrokkene 11] had, was
het [A] -programma.
Omtrent de op mijn computer aangetroffen e-mail van [betrokkene 11] aan mij met als bijlage een bankafschrift van Bear Stearns ten name van [betrokkene 8] kan ik zeggen dat iedere klant per post een overzicht kreeg ten name van Bear Stearns en dat [betrokkene 11] mij separaat van al mijn cliënten per e-mail ook een dergelijk overzicht stuurde. De heb [betrokkene 11] nooit vragen gesteld over de lay-out of de inhoud van het overzicht.
20. Proces-verbaal
Een proces-verbaal van verhoor (dossierparagraaf V-4-1). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 20 april 2005 door medeverdachte [betrokkene 13] ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
[betrokkene 11] heeft mij in 2001 op de hoogte gebracht van de mogelijkheid om te beleggen in Amerikaanse staatsobligaties. Hij heeft mij toen verteld dat er een [A] Garant product was en dat de zekerheid voor de klant was om bij een grote investmentbank, Bear Stearns, Amerikaanse staatsobligaties te kopen. De bedoeling van [D] B.V., waarvan ik directeur-grootaandeelhouder ben, was om leuke producten van [betrokkene 11] te verkopen en in de markt te zetten, het ging dan om beleggingsproducten. Ik was gewoon een bemiddelaar in een product om voor klanten geld te verdienen. Ik heb maar zes klanten aangebracht in het [A] -programma, waarvan er een het geld heeft teruggekregen.
Ik heb met [betrokkene 12] destijds besproken, dat we ter zekerheid moesten onderzoeken of er geen vergunning nodig was om met dit programma te werken. We hebben toen een bespreking gehad met [betrokkene 28] van Triple Asset.
[betrokkene 11] had het programma niet duidelijk op papier staan. Omdat het mondelinge verhaal dat we bij de klanten hielden niet bevredigend was, is het op papier gezet. [betrokkene 12] en ik hebben mijn broer, die tekstschrijver is, ingeschakeld en naar aanleiding van een interview met [betrokkene 12] en mijzelf is er een concept gemaakt en zijn uiteindelijk de brochures gedrukt.
[betrokkene 11] kreeg van de bank Bear Stearns statements van de klanten die ik heb aangebracht. Deze statements kopieerde [betrokkene 11] dan en stuurde ze door naar de klant. Ik kreeg dan een digitaal exemplaar daarvan en dat werd via een bijlage van een mailtje aan mij verzonden. Ik heb gekeken of ik deze documenten kon veranderen. Ik wilde controleren of dat kon omdat ik vermoedde dat [betrokkene 11] bepaalde stukken had gefraudeerd.
21. Proces-verbaal
Een proces-verbaal van verhoor (V1-1). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 19 april 2005 door medeverdachte [betrokkene 11] ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
Zo’n vier à vijf jaar geleden heb ik [A] Garant opgericht. [A] Garant heb ik opgericht op naam van mijn vrouw. Ik deed de handel en zij de administratie. Ik verricht handel op de Amerikaanse beurs, verder koop ik Amerikaanse staatsleningen. Het geld waarmee ik dan handel is afkomstig van mensen die ik ken of pemsioenfondsen zoals het ABP. Wanneer ik gelden leen maken wij daar contracten van op. Wat ik daarnaast nog heb gedaan is dat ik in het jaar 2002 gelden heb aangetrokken en laten storten op een derdenrekening. Deze gelden heb ik aangetrokken via andere personen, genaamd [betrokkene 12] en [betrokkene 13] , met welke heren ik in 2001 in contact ben gekomen. De gelden die werden aangetrokken via [betrokkene 12] en [betrokkene 13] werden gestort op de derdenrekening Stichting Beheer derdengelden [A] . In totaal is er ongeveer 2 miljoen overgeboekt naar deze Stichting.
De mensen die via [betrokkene 12] en [betrokkene 13] gelden overmaakten op de rekening van Stichting Beheer Derdengelden hebben overeenkomsten getekend. Deze overeenkomsten zijn overeenkomsten tussen deze inleggers en [A] . Ik vertegenwoordig dan [A] . Er zijn een stuk of twintig [A] beleggingsprogramma’s, ik heb deze ontwikkeld. De facto is het zo, dat de klanten via mij Amerikaanse staatsobligaties kopen. Die komen op de rekening van [A] Inc. te staan. Ik trek alleen gelden aan voor de beleggingsprogramma's. Ik bied de [A] beleggingsprogramma’s aan. Ik woon en werk vanuit Nederland. Buiten de klanten die via [betrokkene 13] en [betrokkene 12] zijn gekomen heb ik geen Nederlandse klanten.
Het is juist dat ik geen vergunning heb om klanten die via [betrokkene 12] en [betrokkene 13] zijn binnengekomen aan te bieden voor hen Amerikaanse staatsobligaties te kopen.
22. Proces-verbaal
Een proces-verbaal van verhoor (Vl-3). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 20 april 2005 door medeverdachte [betrokkene 11] ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
Ik zou voor de inleggers Amerikaanse staatsobligaties kopen, maar dat is niet helemaal correct gegaan. Met een groot gedeelte van het geld van de inleggers heb ik geen obligaties maar futures gekocht. Op uw vraag of er nu wel of niet op naam van de inlegger een rekening is geopend bij de investmentbank antwoord ik dat dat niet helemaal is gebeurd. Er is een rekening geopend op naam van [A] Garant. U toont mij de documenten AH-5d 3/23 en AH-5d 4/23. Ik heb deze documenten gemaakt op mijn computer om klanten voor te lichten, om te laten zien wat de mogelijkheden zijn om via mij te beleggen.
U vraagt mij hoe ik de inhoud van het door u getoonde document D-l 50/57, waarvan ik u zeg dat ik die brief heb opgemaakt, kan rijmen met de mededeling in de [A] -brochure, dat zowel de ingelegde US-dollars als de obligaties op de valutadatum worden verzekerd tegen koersverlies als 100% garantie. Ik kan u alleen zeggen dat ik het koersverlies niet echt verzekerd heb. De 100% garantie die in de brochure staat is natuurlijk niet correct omdat je altijd een risico loopt.
23. Proces-verbaal
Een proces-verbaal van verhoor (VI-5). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 29 april 2005 door medeverdachte [betrokkene 11] ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
Op uw vraag of ik de inleggers van het [A] -beleggingsprogramma heb geboden wat ik ze had toegezegd antwoord ik, dat ik de folder een beetje op een waspoederreclame vond lijken. De inleggers hebben een veel te rooskleurig beeld, sterker nog een totaal verkeerd beeld, voorgeschoteld gekregen. De folder was veel te positief geschreven. Wat in de folder staat kon natuurlijk nooit nagekomen worden. Het is nooit het plan geweest om Amerikaanse staatsobligaties te kopen en rekeningen te openen voor de inleggers bij Bear Stearns Bank.
24. Proces-verbaal
Een proces-verbaal van verhoor (VI-6). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 3 mei 2005 door medeverdachte [betrokkene 11] ten overstaan van verbalisanten afgelegde verklaring:
De aan mij gerichte brief van [betrokkene 13] van
8 oktober 2002, ken ik. [betrokkene 13] belde mij op en vertelde mij dat hij een waarschuwingsbrief had ontvangen van de AFM. Hij zei dat er problemen waren met het aanbieden van het [A] Beleggingsprogramma. [betrokkene 13] zei dat die brief voor [D] en [C] bestemd was en dat hij de brief daarom niet naar mij mocht zenden. Hij heeft toen vervolgens dat faxbericht van 8 oktober 2002 gestuurd. Ik wist dus dat het ging om een mogelijke overtreding van de Wte 1995. Omdat [betrokkene 12] gewoon doorging met het aanbrengen van klanten voor het [A] beleggingsprogramma dacht ik dat het niet zo'n vaart zou lopen.
In 1998 heb ik [A] Garant opgericht. Ik was feitelijk de man achter [A] Garant AG en later [A] Garant Inc. Mijn vrouw heeft alleen formele handelingen verricht. Het doel van [A] Garant AG en later [A] Garant Inc was het verzamelen van geld van beleggers voor het beleggen op de Amerikaanse beurs.
U zegt dat ik mij op mijn naamkaartje voordoe als investmentbanker. Ik ben natuurlijk geen private investmentbanker. De toevoeging private slaat sowieso nergens op. Ik ben natuurlijk ook geen echte bankier. Maar omdat je toch wat moet heb ik me voorgedaan als investmentbanker; deze benaming heeft een internationale uitstraling.
Met betrekking tot de in de brochure geboden garantie kan ik u zeggen dat er een bedrag van minimaal 1 miljoen dollar ingelegd moet worden wil er sprake kunnen zijn van een belegging met 100% garantie in verband met rendement. Wat in de folder staat is gewoon om een boertje uit Groningen over de tafel te trekken.
U vraagt mijn reactie op de passage in de brochure dat de bonussen die [A] uitkeert op basis van het investeren in Amerikaanse staatsobligaties minmaal 24% op jaarbasis bedragen. Garanderen is teveel gezegd. Het is stom om over garanties te praten. Dat ik ben doorgegaan met het ontvangen van geld van inleggers komt omdat [betrokkene 12] mij vertelde dat dit de manier was om het in Nederland te doen.
U vraagt mijn reactie op de passage in de brochure dat bij deze investmentbank het geld wordt belegd in Amerikaanse staatsobligaties en op de eigen naam en rekening van de inlegger wordt geregistreerd. Ik kan voor derden geen rekening op hun eigen naam openen. Wel kan ik op naam van [A] Garant een (hoofd)rekening openen. Ik heb evenwel op naam van [A] Garant geen rekening geopend bij een Investmentbank."
2.4.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring
– voor zover voor de beoordeling van het middel van belang – voorts het volgende overwogen:
"Ten aanzien van de feiten 2 subsidiair en 3 subsidiair
De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van bovengenoemde feiten nu geen sprake is geweest van opzet, ook niet in voorwaardelijke zin. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De verdachte wist niet wat [betrokkene 11] met de [A] vennootschappen deed, laat staan dat zij wist dat zij een bijdrage zou leveren aan het aanbieden van obligaties dan wel aan het aantrekken van opvorderbare gelden zonder de daarvoor vereiste vergunningen. De verdachte heeft niet opzettelijk de bedrijven en rekeningen op haar naam gezet zodat [betrokkene 11] obligaties kon aanbieden en opvorderbare gelden kon aantrekken zonder daarvoor vereiste vergunningen en evenmin heeft zij bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat dit zou gebeuren. Zij heeft immers alleen ingestemd met de gang van zaken nadat haar was verzekerd dat haar niets zou kunnen overkomen. De raadsman heeft om die reden vrijspraak bepleit van de onder 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft tegenover de FIOD (dossier V-2-1) verklaard dat [betrokkene 11] dag en nacht bezig was met beleggen en dat hij beursprogramma's had die [A] heetten. Zij heeft voorts verklaard dat zij dacht dat [betrokkene 12] de klanten, de beleggers, heeft aangebracht bij [betrokkene 11] (dossier V-2-3). De verdachte was derhalve op de hoogte van het feit dat het [A] groeiprogramma zag op beleggingen. Tevens was zij op de hoogte van het feit dat door beleggers geld werd overgemaakt. Zij heeft immers verklaard dat zij wist dat beleggers het geld op een rekening van een advocaat overmaakten en dat dit geld vervolgens werd doorgestort naar een rekening van [A] (dossier V-2-3). Ook van het feit dat de bedrijfsvoering van [betrokkene 11] en anderen zag op het aantrekken van gelden van het publiek, was zij derhalve op de hoogte. Door als bestuurder van [A] Garant Inc en [A] Garant AG en Stichting Derdengelden [A] ingeschreven te staan en de bankrekening van [A] op haar naam te laten zetten, betalingen en opnames te verrichten namens de [A] vennootschappen en handtekeningen te plaatsen onder beleggingscontracten, heeft de verdachte gelegenheid en middelen verschaft ten aanzien van de bedrijfsvoering van haar man als effectenbemiddelaar, waarbij bedrijfsmatig gelden van het publiek werden aangetrokken. Nu werd geopereerd zonder de vereiste vergunningen heeft zij gelegenheid en middelen verschaft aan een bedrijfsvoering, welke strijd opleverde met het bepaalde in de artikelen 7 van de Wet Toezicht effectenverkeer 1995 en 82 van de Wet toezicht kredietwezen 1992. Het feit dat zij niet wist dat voor het als effectenbemiddelaar aanbieden van diensten en het bedrijfsmatig aantrekken van gelden vergunningen vereist zijn, doet hier niet aan af. De opzet behoeft niet mede op het overtreden van het verbod te zijn gericht.
De verweren van de raadsman worden verworpen."
3. Beoordeling van het eerste middel
3.1.
Het middel komt op tegen de verwerping door het Hof van het verweer dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde voor zover dit feit betrekking heeft op overeenkomsten met beleggers die vóór 8 mei 2002 zijn afgesloten omdat - kort gezegd - het onder 2 tenlastegelegde in zoverre reeds ten tijde van de inleidende dagvaarding was verjaard.
3.2.
Het bestreden arrest houdt – voor zover voor de beoordeling van het middel van belang – in:
"De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep - aan de hand van een door hem overgelegde en aan het dossier toegevoegde pleitnotitie - op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging van de feiten 2 en 3, voor zover deze betrekking hebben op overeenkomsten met beleggers die vóór 8 mei 2002 zijn gesloten. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd. De inleidende dagvaarding is uitgebracht op 8 mei 2008. Ten aanzien van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten geldt een termijn voor verjaring van het recht op strafvervolging van zes jaren. Dat betekent dat ten aanzien van de beleggers [betrokkene 5] , [betrokkene 6] , [betrokkene 8] , [betrokkene 7] , [betrokkene 15], [betrokkene 9], [betrokkene 4] , [betrokkene 3] , [betrokkene 1] , [betrokkene 18] en [betrokkene 17] het recht op vervolging ter zake van het opzettelijk overtreden van de voorschriften gesteld in de artikelen 82 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 ('Wtk 1992') en 7 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 ('Wte 1995') verjaard is.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Het opzettelijk overtreden van een voorschrift gesteld bij artikel 7 Wte 1995 en het opzettelijk overtreden van artikel 82 van de Wtk 1992 is een misdrijf, gelet op de artikelen 1 en 2 juncto artikel 6 van de Wet op de economische delicten, met elk een maximale strafbedreiging van 2 jaren. Op grond van artikel 70 van het Wetboek van Strafrecht verjaren genoemde misdrijven na zes jaren.
De inleidende dagvaarding is jegens de verdachte uitgebracht op 8 mei 2008. De verjaring is daarmee op die datum gestuit ex artikel 72 van het Wetboek van Strafvordering. Dit betekent dat feiten die vóór 8 mei 2002 zijn gepleegd, zijn verjaard.
Voor de vraag of het recht tot strafvervolging ten aanzien van bepaalde ten laste gelegde delicten met inachtneming van het vorenstaande is verjaard, is tevens van belang of bij die delicten sprake is van voortdurende of aflopende delicten. Gaat het om voortdurende delicten, dan zal de verjaring pas aanvangen op de dag nadat de verboden toestand is geëindigd, terwijl bij aflopende delicten de verjaring de dag na elk afzonderlijk gepleegd feit aanvangt.
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat het – kort gezegd – zonder vergunning als effectenbemiddelaar aanbieden van diensten, zoals ten laste is gelegd onder 2, gekwalificeerd moet worden als een voortdurend delict. Dit delict is immers pas voltooid – en de termijn van verjaring vangt pas aan – op de dag dat de betrokken verdachte niet langer zonder vergunning opereert. Het feit dat er in werkelijkheid geen Amerikaanse staatsobligaties door de verdachte werden gekocht, doet hier niet aan af. Het hof is derhalve van oordeel dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit."
3.3.
Het Hof heeft door slechts te overwegen dat het onder 2 subsidiair tenlastegelegde delict gekwalificeerd moet worden als een "voortdurend delict" omdat dit delict "pas [is] voltooid op de dag dat de betrokken verdachte niet langer zonder vergunning opereert" zijn oordeel omtrent de aanvang van de verjaring niet behoorlijk gemotiveerd. In het bijzonder heeft het Hof geen inzicht erin gegeven op welke feiten en omstandigheden, zoals de aard van de werkzaamheden die de effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder voor de in de tenlastelegging genoemde personen gedurende de daarin vermelde periode heeft verricht of het tijdstip waarop deze die werkzaamheden heeft verricht, het zijn uitleg van de tenlastelegging heeft gebaseerd.
3.4.
Het middel is terecht voorgesteld.
4. Beoordeling van het tweede middel
4.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaarde medeplichtigheid aan - kort gezegd - het opzettelijk zonder vergunning als effectenbemiddelaar aanbieden en verrichten van diensten niet naar de eisen der wet met redenen is omkleed, nu het daarvoor vereiste opzet niet uit de bewijsmiddelen volgt.
4.2.
Het Hof heeft bewezenverklaard dat de verdachte opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft tot het plegen van een misdrijf. Daartoe is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op het verschaffen van gelegenheid en middelen als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 2, Sr, doch tevens dat het opzet van de verdachte al dan niet in voorwaardelijke vorm was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf.
4.3.
Aangezien de bewezenverklaring, voor zover behelzende dat de verdachte opzet heeft gehad op - kort gezegd - het door [betrokkene 11] opzettelijk zonder vergunning als effectenbemiddelaar aanbieden en verrichten van diensten, niet zonder meer uit de hiervoor onder 2.3 en 2.4 weergegeven bewijsvoering kan worden afgeleid, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
4.4.
Het middel slaagt.
5. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft het onder 2 tenlastegelegde;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier L. Nuy, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juli 2016.
Conclusie 19‑04‑2016
Inhoudsindicatie
Economische zaak. Art. 7 Wte. 1. Aanvang verjaring. Door slechts te overwegen dat het onder 2 subs. tlgd. delict gekwalificeerd moet worden als een “voortdurend delict” omdat dit delict “pas [is] voltooid op de dag dat betrokken verdachte niet langer zonder vergunning opereert” heeft het Hof zijn oordeel omtrent de aanvang van de verjaring niet behoorlijk gemotiveerd. In het bijzonder heeft het Hof geen inzicht erin gegeven op welke f&o, zoals de aard van de werkzaamheden die de effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder voor de in de tll genoemde personen gedurende de daarin vermelde periode heeft verricht of het tijdstip waarop deze die werkzaamheden heeft verricht, het zijn uitleg van de tll heeft gebaseerd. 2. Slagende bewijsklacht medeplichtigheid, nu het opzet van verdachte op het door diens medeverdachte opzettelijk zonder vergunning als effectenbemiddelaar aanbieden en verrichten van diensten niet zonder meer uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
Nr. 14/05145
Mr. Machielse
Zitting 19 april 2016
Conclusie inzake:
[verdachte] 1.
1. Het Gerechtshof Amsterdam heeft verdachte op 29 september 2014 voor 1 subsidiair: medeplichtigheid aan oplichting, meermalen gepleegd, 2 subsidiair: medeplichtigheid aan overtreding van voorschrift gesteld bij artikel 7 van de Wet Toezicht Effectenverkeer 1995, meermalen gepleegd, en voor 3 subsidiair: medeplichtigheid aan overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 82 van de Wet Toezicht Kredietwezen, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden. Voorts heeft het hof de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen en schadevergoedingsmaatregelen opgelegd zoals in het arrest omschreven.
2. Verdachte heeft cassatie doen instellen en mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden houdende twee middelen van cassatie.
3.1. Het eerste middel klaagt over de verwerping van het beroep op de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de strafvervolging met betrekking tot de overeenkomsten die voor 8 mei 2002 zijn afgesloten. Volgens de verdediging is het recht op strafvervolging ten aanzien van deze feiten verjaard.
3.2. Tenlastegelegd is dat
"1 primair:
zij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort en/of Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels:
- [betrokkene 1] (ongeveer € 43.000,-) en/of
- [betrokkene 2] (ongeveer € 30.000,-) en/of
- [betrokkene 3] (ongeveer € 46.000,-) en/of
- [betrokkene 4] (ongeveer € 41.690,-) en/of
- [betrokkene 5] (ongeveer € 23.700,-) en/of
- [betrokkene 6] (ongeveer € 150.000,-) en/of
- [betrokkene 7] (ongeveer € 147.500,-) en/of
- [betrokkene 8] (ongeveer € 29.496,-) en/of
- [betrokkene 9] (ongeveer € 110.000,-) en/of
- [betrokkene 10] (ongeveer € 80.000,-) en/of
- [betrokkene 19] (ongeveer 30.000,-) en/of
- [betrokkene 20] (ongeveer € 30.000,-) en/of
- [betrokkene 23] (ongveeer€ 35.000,-) en/of
- [betrokkene 18] (ongeveer € 22.689,-) en/of
- [betrokkene 24] (ongeveer.€ 20.000,-) en/of .
- [betrokkene 15] (ongeveer €40.000,-) en/of
- [betrokkene 17] (ongeveer € 22.689,-) en/of
- [betrokkene 22] (on'geveer€ 100.000,-) en/of '
- [betrokkene 21] (ongeveer € 28.000,-) en/of
(een) ander(en) heeft bewogen tot de afgifte van voornoemde geldbedragen, in elk geval van enig goed, immers heeft verdachtes mededader [betrokkene 11] met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- voorgewend en/of gesteld dat hij "investmentbanker" was en/of meer dan 35 jaar ervaring in de (internationale) beurshandel had (in Londen en/of New York en/of Chicago en/of Singapore en/of Hong Kong en/of Tokio) en/of
- aan inleggers rendementen van tussen de 12% en de 24% per jaar beloofd, in ieder geval enig minimumrendement en/of
- voorgewend dat voor rekening en risico van [betrokkene 11] en/of [A] Garant Inc. en/of [A] Garant AG zou worden gehandeld en/of
- voorgewend dat de investering koersfluctuaties was/zou (worden) ingedekt en/of
- voorgewend dat er voor investeerders effectenrekeningen/’Security Accounts' (bij "een van de bekendste Amerikaanse Investmentbanken") zouden worden geopend, waarop ingelegde gelden op eigen naam van de investeerders zouden worden geregistreerd en/of
- aan inleggers beloofd dat ze hun inleg altijd terug konden krijgen,
waardoor die bovengenoemde perso(o)n(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
1. subsidiair:
[betrokkene 11] op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort en/of Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels:
- [betrokkene 1] (ongeveer € 43.000,-) en/of
- [betrokkene 2] (ongeveer €.30.000,-) en/of
- [betrokkene 3] (ongeveer € 46,000,-) en/of
- [betrokkene 4] (ongeveer € 41.690,-) en/of
- [betrokkene 5] (ongeveer € 23.700,-) en/of
- [betrokkene 6] (ongeveer € 150.000,-) en/of
- [betrokkene 7] (ongeveer € 147.500,-) en/of
- [betrokkene 8] (ongeveer € 29.496,-) en/of
- [betrokkene 9] (ongeveer € 110.000,-) en/of
- [betrokkene 10] (ongeveer € 80.000,-) en/of
- [betrokkene 19] (ongeveer 3 0.000,-) en/of
- [betrokkene 20] (ongeyeer € 30.00.0,-) en/of
- [betrokkene 23] '(ongeveer € 35.000,-) en/of
- [betrokkene 18] (ongeveer € 22.689,-) en/of
- [betrokkene 24] (ongeveer € 20.000,-) en/of
- [betrokkene 15] (ongeveer € 40.000,-) en/of
- [betrokkene 17] (ongeveer € 22.689,-) en/of
- [betrokkene 22] (ongeveer € 10,0.000,-) en/of
- [betrokkene 21] (ongeveer € 28.000,-) en/of
(een) ander(en) heeft bewogen tot de afgifte van voornoemde geldbedragen, in elk geval van enig goed, immers heeft hij met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- voorgewend en/of gesteld dat hij "investmentbanker" was en/of meer dan 35 jaar ervaring in de (internationale) beurshandel had (in Londen en/of New York en/of Chicago en/of Singapore en/of Hong Kong en/of Tokio) en/of
- aan inleggers rendementen van tussen de 12% en de 24% per jaar beloofd, in ieder geval enig minimumrendement en/of
- voorgewend dat voor rekening en risico van [betrokkene 11] en/of [A] Garant Inc. en/of [A] Garant AG zou worden gehandeld en/of
- voorgewend dat de investering koersfluctuaties was/zou (worden) ingedekt en/of
- voorgewend dat er voor investeerders effectenrekeningen/'Security Accounts' (bij "een van de bekendste Amerikaanse Investmentbanken") zouden worden geopend, waarop ingelegde gelden op eigen naam van de investeerders zouden worden geregistreerd en/of
- aan inleggers beloofd dat ze hun inleg altijd terug konden krijgen, waardoor die bovengenoemde perso(o)n(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n), bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort en/of Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heet verschaft door:
- bankrekening(en) ter beschikking te stellen aan [betrokkene 11] en/of [betrokkene 11] te machtigen tot beschikking over haar bankrekening(en) en/of
- door als bestuurder op te treden en/of als bestuurder ingeschreven te staan van [A] Garant Inc. en/of [A] Garant AG en/of Stichting Beheer Derdengelden [A]';
2 primair:
zij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort en/of Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), (telkens) opzettelijk zonder vergunning als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder in of vanuit Nederland diensten heeft/hebben aangeboden en/of doen aanbieden en/of verricht en/of doen verrichten door beroeps- of bedrijfsmatig (telkens) op grond van een overeenkomst het beheer te voeren over effecten die toebehoren aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon, dan wel over middelen ter belegging in effecten, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) in de voornoemde periode voor diverse personen, waaronder [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] en/of [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of (een) ander(en), aangeboden om Amerikaanse staatsobligaties te kopen en deze tegen koersverlies te laten verzekeren;
2 subsidiair:
[betrokkene 11] op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort en/of Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde, althans in Nederland, al dan niet handelend namens en/of handelend onder de naam [A] Garant Inc. en/of [A] Garant AG, tezamen en in vereniging met [C] en/of [D] BV en/of (een) ander(en), (telkens) opzettelijk zonder vergunning als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder in of vanuit Nederland diensten heeft/hebben aangeboden en/of doen aanbieden en/of verricht en/of doen verrichten door beroeps- of bedrijfsmatig (telkens) op grond van een overeenkomst het beheer te voeren over effecten die toebehoren aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon, dan wel over middelen ter belegging in effecten, immers heeft [betrokkene 11] en/of zijn mededaders in de voornoemde periode voor diverse personen, waaronder [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] en/of [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of (een) ander(en), aangeboden om Amerikaansestaatsobligaties te kopen en deze tegen koersverlies laten verzekeren, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort en/of Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door:
- bankrekening(en) ter beschikking te stellen aan [betrokkene 11] en/of
- [betrokkene 11] te machtigen tot beschikking over haar bankrekening(en) en/of
- door als bestuurder op te treden en/of als bestuurder ingeschreven te staan van [A] Garant Inc. en/of
[A] Garant AG en/of Stichting Beheer Derdengelden [A] ;
3 primair:
zij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort en/of Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), opzettelijk (telkens) bedrijfsmatig al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het publiek heeft aangetrokken en/of ter beschikking heeft verkregen/gehad, te weten (onder andere) van de volgende personen de daarna genoemde bedragen:
- [betrokkene 1] (ongeveer €43.000,-) en/of
- [betrokkene 2] (ongeveer € 30.000,-) en/of
- [betrokkene 3] (ongeveer € 46.000,-) en/of
- [betrokkene 4] (ongeveer € 41.690,-) en/of
- [betrokkene 5] (ongeveer € 23.700,-) en/of
- [betrokkene 6] (ongeveer € 150.000,-) en/of
- [betrokkene 7] (ongeveer € 147.500,-) en/of
- [betrokkene 8] (ongeveer € 29.496,-) en/of
- [betrokkene 9] (ongeveer € 110.000,-) en/of
- [betrokkene 10] (ongeveer € 80.000,-) en/of
- [betrokkene 19] (ongeveer 30.000,-) en/of
- [betrokkene 20] (ongeveer € 30.000,-) en/of
- [betrokkene 23] (ongeveer € 35.000,-) en/of
- [betrokkene 18] (ongeveer € 22.689,-) en/of
- [betrokkene 24] (ongeveer € 20.000,-) en/of
- [betrokkene 15] (ongeveer € 40.000,-) en/of
- [betrokkene 17] (ongeveer € 22.689,-) en/of
- [betrokkene 22] (ongeveer € 100.000,-) en/of
- [betrokkene 21] (ongeveer € 28.000,-)
en/of (een) ander(en);
3 subsidiair:
[betrokkene 11] op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort en/of Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde, althans in Nederland, al dan niet handelend namens en/of handelend onder de naam [A] Garant Inc. en/of [A] Garant AG, tezamen en in vereniging met [C] en/of [D] BV en/of(een) ander(en), opzettelijk (telkens) bedrijfsmatig al dan niet op termijn opvorderbare gelden van hetpubliek heeft aangetrokken en/of ter beschikking heeft verkregen/gehad, te weten (onder andere) van de volgende personen de daarna genoemde bedragen:
- [betrokkene 1] (ongeveer € 43.000,-) en/of
- [betrokkene 2] (ongeveer € 30.000,-) en/of
- [betrokkene 3] (ongeveer € 46.000,-) en/of
- [betrokkene 4] (ongeveer € 41.690,-) en/of
- [betrokkene 5] (ongeveer € 23.700,-) en/of
- [betrokkene 6] (ongeveer € 150.000,-) en/of
- [betrokkene 7] (ongeveer € 147.500,-) en/o
- [betrokkene 8] (ongeveer € 29.496,-) en/of
- [betrokkene 9] (ongeveer € 110.000,-) en/of
- [betrokkene 10] (ongeveer € 80.000,-) en/of
- [betrokkene 19] (ongeveer 30.000,-) en/of
- [betrokkene 20] (ongeveer € 30.000,-) en/of
- [betrokkene 23] (ongeveer € 35.000,-) en/of
- [betrokkene 18] (ongeveer € 22.689,-) en/of
- [betrokkene 24] (ongeveer € 20.000,-) en/of
- [betrokkene 15] (ongeveer € 40.000,-) en/of
- [betrokkene 17] (ongeveer € 22.689,-) en/of
- [betrokkene 22] (ongeveer € 100.000,-) en/of
- [betrokkene 21] (ongeveer € 28.000,-)
en/of (een) ander(en),
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort en/of Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door:
- bankrekening(en) ter beschikking te stellen aan [betrokkene 11] en/of
- [betrokkene 11] te machtigen tot beschikking over haar bankrekening(en) en/of
- door als bestuurder op te treden en/of als bestuurder ingeschreven te staan van [A] Garant Inc. en/of
[A] Garant AG en/of Stichting Beheer Derdengelden [A] ."
3.3. In zijn arrest heeft het hof een gevoerd verweer aldus samengevat en vervolgens verworpen:
"Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep - aan de hand van een door hem overgelegde en aan het dossier toegevoegde pleitnotitie - op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging van de feiten 2 en 3, voor zover deze betrekking hebben op overeenkomsten met beleggers die vóór 8 mei 2002 zijn gesloten. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd. De inleidende dagvaarding is uitgebracht op 8 mei 2008. Ten aanzien van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten geldt een termijn voor verjaring van het recht op strafvervolging van zes jaren. Dat betekent dat ten aanzien van de beleggers [betrokkene 5] , [betrokkene 6] , [betrokkene 8] , [betrokkene 7] , [betrokkene 15] , [betrokkene 9], [betrokkene 4] , [betrokkene 3] , [betrokkene 1] , [betrokkene 18] en [betrokkene 17] het recht op vervolging ter zake van het opzettelijk overtreden van de voorschriften gesteld in de artikelen 82 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 (‘Wtk 1992’) en 7 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (‘Wte 1995’) verjaard is.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Het opzettelijk overtreden van een voorschrift gesteld bij artikel 7 Wte 1995 en het opzettelijk overtreden van artikel 82 van de Wtk 1992 is een misdrijf, gelet op de artikelen 1 en 2 juncto artikel 6 van de Wet op de economische delicten, met elk een maximale strafbedreiging van 2 jaren. Op grond van artikel 70 van het Wetboek van Strafrecht verjaren genoemde misdrijven na zes jaren.
De inleidende dagvaarding is jegens de verdachte uitgebracht op 8 mei 2008. De verjaring is daarmee op die datum gestuit ex artikel 72 van het Wetboek van Strafvordering. Dit betekent dat feiten die vóór 8 mei 2002 zijn gepleegd, zijn verjaard.
Voor de vraag of het recht tot strafvervolging ten aanzien van bepaalde ten laste gelegde delicten met inachtneming van het vorenstaande is verjaard, is tevens van belang of bij die delicten sprake is vanvoortdurende of aflopende delicten. Gaat het om voortdurende delicten, dan zal de verjaring pas aanvangen op de dag nadat de verboden toestand is geëindigd, terwijl bij aflopende delicten de verjaring de dag na elk afzonderlijk gepleegd feit aanvangt.
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat het — kort gezegd — zonder vergunning als effectenbemiddelaar aanbieden van diensten, zoals ten laste is gelegd onder 2, gekwalificeerd moet worden als een voortdurend delict. Dit delict is immers pas voltooid - en de termijn van verjaring vangt pas aan - op de dag dat de betrokken verdachte niet langer zonder vergunning opereert. Het feit dat er in werkelijkheid geen Amerikaanse staatsobligaties door de verdachte werden gekocht, doet hier niet aan af.
Het hof is derhalve van oordeel dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit, kort gezegd het zonder vergunning aantrekken vangelden, is het hof met de raadsman van oordeel dat sprake is van een aflopend delict. Het strafbare feit is voltooid op het moment dat de gelden van het publiek zijn aangetrokken of ter beschikking zijn gekregen. Het onder 3 ten laste gelegde feit is derhalve verjaard voor zover het betrekking heeft op overeenkomsten met beleggers die zijn afgesloten vóór 8 mei 2002. Dit betreft de overeenkomsten die zijn afgesloten met de volgende personen:
- [betrokkene 5] ;
- [betrokkene 6];
- [betrokkene 8] ;
- [betrokkene 7] ;
- [betrokkene 15] ;
- [betrokkene 9];
- [betrokkene 4] ;
- [betrokkene 3];
- [betrokkene 1] ;
- [betrokkene 18] ;
- [betrokkene 17] .
Het hof zal het Openbaar Ministerie om die reden niet-ontvankelijk in de strafvervolging verklaren ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit, voor zover dit betrekking heeft op voornoemde personen."
3.4. Vervolgens veroordeelde het hof verdachte ervoor veroordeeld dat
"1 subsidiair:
[betrokkene 11] op tijdstippen in de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort en/of Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels:
- [betrokkene 1] € 43.000,- en
- [betrokkene 2] € 30.000,- en
- [betrokkene 3] € 46.000,- en
- [betrokkene 4] € 41.690,- en
- [betrokkene 5] € 23.700,- en
- [betrokkene 6] € 150.000,- en
- [betrokkene 7] € 147.500,- en
- [betrokkene 8] € 29.496,- en
- [betrokkene 9] € 110.000,-en
- [betrokkene 10] € 80.000,- en
- [betrokkene 19] € 30.000,- en
- [betrokkene 20] € 30.000,-, en
- [betrokkene 23] € 35.000,- en
- [betrokkene 18] € 22.689,- en
- [betrokkene 24] € 20.000,- en
- [betrokkene 15] € 40.000,- en
- [betrokkene 17] € 22.689,- en
- [betrokkene 22] € 100.000,- en
- [betrokkene 21] € 28.000,- en
anderen,
heeft bewogen tot de afgifte van voornoemde geldbedragen, immers heeft hij met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven- valselijk en bedrieglijk:
- voorgewend dat hij "investmentbanker" was en meer dan 35 jaar ervaring in de (internationale) beurshandel had (in Londen en New York en Chicago en Singapore en Hong Kong en Tokio) en
- aan inleggers rendementen van tussen de 12% en de 24% per jaar beloofd, in ieder geval enig minimumrendement en
- voorgewend dat de investering tegen koersfluctuaties was en zou worden ingedekt en
- voorgewend dat er voor investeerders effectenrekeningen/'Security Accounts' bij "een van de bekendste Amerikaanse Investmentbanken" zouden worden geopend, waarop ingelegde gelden op eigen naam van de investeerders zouden worden geregistreerd en
- aan inleggers beloofd dat ze hun inleg altijd terug konden krijgen,
waardoor die bovengenoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgiften,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op tijdstippen in de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft door:
- bankrekeningen ter beschikking te stellen aan [betrokkene 11] en
- [betrokkene 11] te machtigen tot beschikking over haar bankrekeningen en
- door als bestuurder op te treden en als bestuurder ingeschreven te staan van [A] Garant Inc. en [A] Garant AG en Stichting Beheer Derdengelden [A] .
2 subsidiair:
[betrokkene 11] op tijdstippen in de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort en/of Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde, al dan niet handelend namens en/of handelend onder de naam [A] Garant Inc. en/of [A] Garant AG, tezamen en in vereniging met [C] en/of [D] BV en/of anderen, telkens opzettelijk zonder vergunning als effectenbemiddelaar in Nederland diensten heeft aangeboden of doen aanbieden en heeft verricht door beroeps- of bedrijfsmatig telkens op grond van een overeenkomst het beheer te voeren over effecten die toebehoren aan een natuurlijk persoon, dan wel over middelen ter belegging in effecten, immers hebben [betrokkene 11] en zijn mededaders in de voornoemde periode voor diverse personen, onder wie [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] en [betrokkene 4] en [betrokkene 5] en [betrokkene 6] en [betrokkene 7] en [betrokkene 8] en [betrokkene 9] en [betrokkene 10] , aangeboden om Amerikaanse staatsobligaties te kopen en deze tegen koersverlies laten verzekeren, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op tijdstippen in de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft door:
- bankrekeningen ter beschikking te stellen aan [betrokkene 11] en
- [betrokkene 11] te machtigen tot beschikking over haar bankrekeningen en
- door als bestuurder op te treden en als bestuurder ingeschreven te staan van [A] Garant Inc. en [A] Garant AG en Stichting Beheer Derdengelden [A] .
3 subsidiair:
[betrokkene 11] op tijdstippen in de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort en/of Zwolle en/of Wijhe en/of Rolde, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk telkens bedrijfsmatig al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het publiek heeft aangetrokken en ter beschikking heeft gehad, te weten (onder andere) van de volgende personen de daarna genoemde bedragen:
- [betrokkene 2] € 30.000,- en
- [betrokkene 10] € 80.000,- en
- [betrokkene 19] € 30.000,- en
- [betrokkene 20] € 30.000,- en
- [betrokkene 23] € 35.000,- en
- [betrokkene 24] € 20.000,- en
- [betrokkene 22] € 100.000,- en
- [betrokkene 21] € 28.000,- en anderen,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op tijdstippen in de periode van 15 april 1999 tot en met 19 april 2005 te Zandvoort opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft door:
- bankrekeningen ter beschikking te stellen aan [betrokkene 11] en
- [betrokkene 11] te machtigen tot beschikking over haar bankrekeningen en
- door als bestuurder op te treden en/of als bestuurder ingeschreven te staan van [A] Garant Inc. en [A] Garant AG en Stichting Beheer Derdengelden [A] ."
3.5. Artikel 7 Wet toezicht effectenverkeer (feit 2 subsidiair) luidde tot de intrekking van de Wet per 1 januari 2007 aldus:
"1. Het is verboden zonder vergunning als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder in of vanuit Nederland diensten aan te bieden of te verrichten.
(...)"
Artikel 1 omschreef 'effectenbemiddelaar' als
"(b) 1°. degene die als tussenpersoon, anders dan op grond van een overeenkomst als bedoeld onder c, beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam is bij de totstandkoming van transacties in effecten;
2°. degene die beroeps- of bedrijfsmatig de mogelijkheid aanbiedt, door het openen van een rekening, vorderingen te verkrijgen luidende in effecten, waarbij door middel van deze rekening transacties in effecten kunnen worden bewerkstelligd;2.
3°. degene die beroeps- of bedrijfsmatig, anders dan bij uitgifte van effecten, voor eigen rekening effectentransacties verricht teneinde een markt in effecten te onderhouden of een voordeel te behalen uit een verschil tussen vraag- en aanbodprijzen van effecten;
4°. degene die beroeps- of bedrijfsmatig effecten, bij uitgifte ervan, overneemt of plaatst;
5°. degene die, al dan niet als tussenpersoon en anders dan op grond van een overeenkomst als bedoeld onder c, beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam is bij de totstandkoming van rente-, valuta- of aandelenswaps of soortgelijke overeenkomsten"
En als vermogensbeheerder:
"(c) 1°. degene die beroeps- of bedrijfsmatig op grond van een overeenkomst het beheer voert over effecten die toebehoren aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon dan wel over aan deze persoon toebehorende middelen ter belegging in effecten, daaronder begrepen het verrichten of doen verrichten van effectentransacties voor rekening van de persoon met wie de overeenkomst is gesloten;
2°. degene die beroeps- of bedrijfsmatig op grond van een overeenkomst het beheer voert over rente-, valuta- of aandelenswaps of soortgelijke overeenkomsten".
3.6. Volgens de bewezenverklaring van feit 2 subsidiair heeft verdachte – kort gezegd – zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het zonder vergunning als effectenbemiddelaar diensten aanbieden en verrichten door als vermogensbeheerder op te treden. Vervolgens wordt dat vermogensbeheer aldus omschreven dat [betrokkene 11] en zijn mededaders aan diverse met name genoemde personen hebben aangeboden om Amerikaanse staatsobligaties te kopen en die tegen koersverlies te laten verzekeren. Uit hetgeen het hof in zijn hiervoor aangehaalde overwegingen over feit 3 heeft vastgesteld kan worden geconcludeerd dat de overeenkomsten met de beleggers die in die overweging zijn genoemd, zijn afgesloten voor 8 mei 2002.
Ik kan de tenlastelegging en bewezenverklaring van feit 2 subsidiair niet anders lezen dan dat telkens concrete aanbiedingen zijn gedaan onder meer aan de in de bewezenverklaring genoemde personen. Ten aanzien van die personen is met het doen van het individueel aanbod de inhoud van artikel 7 Wte 1995 voltooid, omdat het optreden als effectenbemiddelaar door het aanbieden van de mogelijkheid om door het openen van een rekening, vorderingen te verkrijgen luidende in effecten, daardoor al is gerealiseerd. Deze uitleg vindt naar mijn mening steun in de wetsgeschiedenis. De voorganger van de Wet toezicht effectenverkeer van 1991 en van 1995 was de Wet van 30 oktober 1985, Stb. 1985, 537 (Wet effectenhandel). Deze Wet verbood in het eerste lid van artikel 6 bemiddeling bij effectentransacties aan te bieden behoudens met vergunning. De daaropvolgende Wet toezicht effectenverkeer van 1991 (Stb. 1991, 141) verbood niet alleen het aanbieden maar ook het zonder vergunning feitelijk verrichten van gereguleerde transacties.3.De Wte 1995 stelde de Wet toezicht effectenverkeer enkel opnieuw vast met aanpassingen aan enige Europese Richtlijnen.
Weliswaar kan ik mij de situatie voorstellen waarin het zonder vergunning als effectenbemiddelaar aanbieden van diensten een voortdurend delict oplevert, bijvoorbeeld wanneer men het publiek uitnodigt om te investeren, welke uitnodiging blijft bestaan zolang zij niet is ingetrokken of anderszins beëindigd, maar daarvan kan mij in de onderhavige zaak niet blijken. Eveneens kan ik mij - anders dan de steller van het middel klaarblijkelijk doet - voorstellen dat men als vermogensbeheerder optreedt ook wanneer men geen effectentransacties verricht, omdat de beslissing om zulke transacties niet te verrichten ook onderdeel kan zijn van vermogensbeheer, maar of dat het geval is geweest kan ik uit de bewijsvoering van het hof evenmin opmaken.
Dat de Amerikaanse staatsobligaties niet zijn aangeschaft en dat, zolang dat niet gebeurt, het delict voortduurt getuigt volgens mij van een verkeerde uitleg van artikel 7 juncto artikel 1, aanhef onder b sub 2 van de toenmalige Wet toezicht effectenverkeer 1995, omdat daar de effectenbemiddelaar wordt omschreven als degene die de mogelijkheid aanbiedt om vorderingen te verkrijgen et cetera, hetgeen [betrokkene 11] heeft gedaan, zij het zonder de bedoeling om die mogelijkheid te realiseren. Maar volgens mij was blijkens de wetsgeschiedenis dat aanbieden al voldoende. [betrokkene 11] heeft dus geopereerd als een malafide effectenbemiddelaar, tegen wiens praktijken de wetgever de particuliere belegger door het instellen van toezicht juist heeft willen beschermen.4.Als het misdrijf eerst voltooid zou zijn als die mogelijkheid is gerealiseerd zou iemand als [betrokkene 11] zich slechts schuldig hebben gemaakt aan een strafbare poging. En dat zou tot gevolg hebben dat de bonafide, maar zonder vergunning opererende effectenbemiddelaar die wel zijn aanbod gestand doet zwaarder wordt gestraft dan zijn evenknie die bovendien te kwader trouw alleen maar zijn cliënten wil bedriegen. Zelfs zou men zich de vraag kunnen stellen of [betrokkene 11] zich wel schuldig kon maken aan een strafbare poging omdat hij het delict niet eens wilde voltooien.
Het middel slaagt.
4.1. Het tweede middel heeft ook betrekking op de veroordeling voor feit 2 subsidiair. Uit de bewijsvoering kan niet worden afgeleid dat verdachte er opzet op heeft gehad dat [betrokkene 11] geen vergunning had om als effectenbemiddelaar op te treden. Een medeplichtige moet immers opzet hebben op het gronddelict. Het oordeel van het hof dat het opzet van verdachte niet mede gericht hoefde te zijn op het overtreden van het verbod is volgens de steller van het middel onjuist.
4.2. Het hof heeft in zijn arrest het volgende overwogen:
"Ten aanzien van de feiten 2 subsidiair en 3 subsidiair
De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van bovengenoemde feiten nu geen sprake is geweest van opzet, ook niet in voorwaardelijke zin. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De verdachte wist niet wat [betrokkene 11] met de [A] vennootschappen deed, laat staan dat zij wist dat zij een bijdrage zou leveren aan het aanbieden van obligaties dan wel aan het aantrekken van opvorderbare gelden zonder de daarvoor vereiste vergunningen. De verdachte heeft niet opzettelijk de bedrijven en rekeningen op haar naam gezet zodat [betrokkene 11] obligaties kon aanbieden en opvorderbare gelden kon aantrekken zonder daarvoor vereiste vergunningen en evenmin heeft zij bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat dit zou gebeuren. Zij heeft immers alleen ingestemd met de gang van zaken nadat haar was verzekerd dat haar niets zou kunnen overkomen. De raadsman heeft om die reden vrijspraak bepleit van de onder 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft tegenover de FIOD (dossier V-2-1 ) verklaard dat [betrokkene 11] dag en nacht bezig was met beleggen en dat hij beursprogramma’s had die [A] heetten. Zij heeft voorts verklaard dat zij dacht dat [betrokkene 12] de klanten, de beleggers, heeft aangebracht bij [betrokkene 11] (dossier V-2-3). De verdachte was derhalve op de hoogte van het feit dat het [A] groeiprogramma zag op beleggingen. Tevens was zij op de hoogte van het feit dat door beleggers geld werd overgemaakt. Zij heeft immers verklaard dat zij wist dat beleggers het geld op een rekening van een advocaat overmaakten en dat dit geld vervolgens werd doorgestort naar een rekening van [A] (dossier V-2-3). Ook van het feit dat de bedrijfsvoering van [betrokkene 11] en anderen zag op het aantrekken van gelden van het publiek, was zij derhalve op de hoogte.
Door als bestuurder van [A] Garant Inc. en [A] Garant AG en Stichting Derdengelden [A] ingeschreven te staan en de bankrekening van [A] op haar naam te laten zetten, betalingen en opnames te verrichten namens de [A] vennootschappen en handtekeningen te plaatsen onder beleggingscontracten, heeft de verdachte gelegenheid en middelen verschaft ten aanzien van de bedrijfsvoering van haar man als effectenbemiddelaar, waarbij bedrijfsmatig gelden van het publiek werden aangetrokken. Nu werd geopereerd zonder de vereiste vergunningen heeft zij gelegenheid en middelen verschaft aan een bedrijfsvoering, welke strijd opleverde met het bepaalde in de artikelen 7 van de Wet Toezicht effectenverkeer 1995 en 82 van de Wet toezicht kredietwezen 1992. Het feit dat zij nietwist dat voor het als effectenbemiddelaar aanbieden van diensten en het bedrijfsmatig aantrekken van gelden vergunningen vereist zijn, doet hier niet aan af. De opzet behoeft niet mede op het overtreden van het verbod te zijn gericht.
De verweren van de raadsman worden verworpen."
4.3. Uit de bewijsvoering is niet op te maken dat verdachte opzet had op het zonder vergunning opereren als effectenbemiddelaar van haar man, [betrokkene 11]. Dat opzet was wel nodig voor de veroordeling voor medeplichtigheid. De overweging van het hof dat het opzet van de medeplichtige niet mede op het overtreden van het verbod behoeft te zijn gericht is kennelijk bedoeld om tot uitdrukking te brengen dat ook in de onderhavige zaak kleurloos opzet volstaat. Inderdaad hoeft het opzet van verdachte niet te zijn gericht op het niet naleven van de verplichting om zich te onthouden van het optreden als effectenbemiddelaar als men niet over de daarvoor benodigde vergunning beschikt. Maar voor veroordeling is wel nodig het besef, al dan niet voorwaardelijk, dat [betrokkene 11] geen vergunning had.5.
Ook dit middel slaagt.
5. Beide middelen slagen. Gelet evenwel op het feit dat de veroordeling voor feit 2 subsidiair in de schaduw staat van de veroordeling voor feit 1 subsidiair en op het feit dat verdachte slechts is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden geheel voorwaardelijk geef ik Uw Raad in overweging om alsnog de officier van justitie niet ontvankelijk te verklaren in de vervolging voor feit 2 subsidiair voor zover die vervolging betrekking heeft op het aanbieden aan [betrokkene 5] , [betrokkene 6], [betrokkene 8] , [betrokkene 7] , [betrokkene 9], [betrokkene 4] , [betrokkene 3] en [betrokkene 1] , zodat in de bewezenverklaring slechts blijven staan [betrokkene 2] en [betrokkene 10] , welke correctie aan de ernst en aard van de bewezenverklaring als geheel naar mijn oordeel niet afdoet, en tot verwerping van het beroep.
Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging aanleiding behoort te geven.
6. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie zoals hiervoor voorgesteld, tot aanpassing van de bewezenverklaring en tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 19‑04‑2016
Ook dit onderdeel gaat terug op de voorganger van de Wte 1995, de Wet toezicht effectenverkeer 1991. In het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de Wet toezicht effectenverkeer 1991 is in het voorgestelde artikel 1 bij Tweede nota van wijziging ingevoegd:'2. degene die beroeps- of bedrijfsmatig de mogelijkheid aanbiedt, door het openen van een rekening, vorderingen te verkrijgen luidende in effecten, waarbij door middel van deze rekening transacties in effecten kunnen worden bewerkstelligd'; Kamerstukken II 1989/90, 21038, nr. 13.Dit wijzigingsvoorstel is toegelicht door een verwijzing naar de mogelijkheid voor beleggers om te participeren in het kapitaal van instellingen via een beleggingsrekening, aangehouden bij een beleggingsfonds.
D.R. Doorenbos, Financieel strafrecht, Deventer 1992, p. 188 e.v., p. 211 e.v.
In de oorspronkelijke Memorie van toelichting bij de Wet toezicht effectenverkeer van 1991 schreef de Minister dat het doel van het toezicht van deze wet mede erin was gelegen om beleggers en spaarders te beschermen tegen malafide aanbiedingen, onvoldoende informatie en ondeskundig optreden; Kamerstukken II 1988/89, 21038, nr. 3, p. 2. Het betreft met name de bescherming van particulieren omdat professionele beleggers in het algemeen wel in staat zullen zijn om malafide beleggingsposities te onderkennen; Kamerstukken II 1988/89, 21038, nr. 3, p. 7.
Vgl. HR 24 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ8783, NJ 2007/544 m.nt. Buruma; HR 21 april 2009, ECLI:2009:BH2684; HR 20 december 2011, ECLI:2011:BT1873; HR 30 oktober 2012, ECLI:2012:BX5023 rov. 5.5.1 e.v.
Beroepschrift 04‑09‑2015
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
griffienummer: 14/05145 E
SCHRIFTUUR: houdende middelen van cassatie in de zaak van:
[verzoekster], verzoekster tot cassatie van een haar betreffend arrest van het gerechtshof te Amsterdam uitgesproken Op 29 september 2014.
Middel 1
Het recht is geschonden en/of er zijn vormen verzuimd waarvan niet naleving nietigheid medebrengt.
In het bijzonder zijn met betrekking tot feit 2 de artt. 70 Sr, 348, 359, 415 Sv geschonden doordien het hof het verweer inhoudende dat dit feit voor zover deze betrekking heeft op overeenkomsten met beleggers die vóór 8 mei 2002 zijn afgesloten op het moment van uitbrengen van de inleidende dagvaarding zijn verjaard en mitsdien het openbaar ministerie in zoverre niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vervolging heeft verworpen op gronden die deze verwerping niet kunnen dragen. 's Hofs arrest is in zoverre niet zoals de wet vereist voldoende met redenen omkleed.
Toelichting
1.
Het hof heeft te dezer zake, zakelijk weergegeven, overwogen:
‘De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep — aan de hand van een door hem overgelegde en aan het dossier toegevoegde pleitnotitie — op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging van de feiten 2 en 3, voor zover deze betrekking hebben op overeenkomsten met beleggers die vóór 8 mei 2002 zijn gesloten. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd. De inleidende dagvaarding is uitgebracht op 8 mei 2008. Ten aanzien van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten geldt een termijn voor verjaring van hét recht op strafvervolging van zes jaren. Dat betekent dat ten aanzien van de beleggers [betrokkene 1], [betrokkene 2], [betrokkene 3], [betrokkene 4], [betrokkene 5], [betrokkene 6], [betrokkene 7], [betrokkene 8], [betrokkene 9], [betrokkene 10], en [betrokkene 11] het recht op vervolging ter zake van het opzettelijk overtreden van de voorschriften gesteld in de artikelen 82 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 (‘Wtk 1992’) en 7 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (‘Wte 1995’) verjaard is.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Het opzettelijk overtreden van een voorschrift gesteld bij artikel 7 Wte 1995 en het opzettelijk overtreden van artikel 82 van de Wtk 1992 is een misdrijf, gelet op de artikelen 1 en 2 juncto artikel 6 van de Wet op de economische delicten, met elk een maximale strafbedreiging van 2 jaren. Op grond van artikel 70 van het Wetboek van Strafrecht verjaren genoemde misdrijven na zes jaren.
De inleidende dagvaarding is jegens de verdachte uitgebracht op 8 mei 2008. De verjaring is daarmee op die datum gestuit ex artikel 72 van het Wetboek van Strafvordering. Dit betekent dat feiten die vóór 8 mei 2002 zijn gepleegd, zijn verjaard.
Voor de vraag of het recht tot strafvervolging ten aanzien van bepaalde ten laste gelegde delicten met inachtneming van het vorenstaande is verjaard, is tevens van belang of bij die delicten sprake is van voortdurende of aflopende delicten. Gaat het om voortdurende delicten, dan zal de verjaring pas aanvangen op de dag nadat de verboden toestand is geëindigd, terwijl bij aflopende delicten de verjaring de dag na elk afzonderlijk gepleegd feit aanvangt.
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat het — kort gezegd — zonder vergunning als effectenbemiddelaar aanbieden van diensten, zoals ten laste is gelegd onder 2, gekwalificeerd moet worden als een voortdurend delict. Dit delict is immers pas voltooid — en de termijn van verjaring vangt pas aan — op de dag dat de betrokken verdachte niet langer zonder vergunning opereert. Het feit dat er in werkelijkheid geen Amerikaanse staatsobligaties door de verdachte werden gekocht, doet hier niet aan af.
Het hof is derhalve van oordeel dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit.’
2.
's Hofs oordeel dat het zonder vergunning als effectenbemiddelaar aanbieden van diensten, zoals ten laste is gelegd onder 2, gekwalificeerd moet worden als een voortdurend delict geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting, althans is onbegrijpelijk.
3.
Een effectenbemiddelaar in de zin van art. 1 sub b WTE 1995 is degene die beroeps- of bedrijfsmatig een aantal — kort gezegd — financiële diensten verricht. Er zijn 5 categorieën effectenbemiddelaars, te weten tussenpersonen, effectengiro's, marketmakers, underwriters en swapdealers. In casu is onder 2 de effectenbemiddelaar in zijn hoedanigheid van vermogensbeheerder ten laste gelegd.
4.
Een vermogensbeheerder is een persoon die op grond van een daartoe gesloten overeenkomst voor een derde effecten beheert. Hij kan ook geld ter belegging van effecten beheren. Van beheren is sprake als de vermogensbeheerder voor rekening van de cliënt een effectentransactie verricht. Hij heeft daarin een zekere beslissingsvrijheid (Nvw II, Kamerstukken II 1989/90 21038 nr. 8 p. 6).
5.
Het verrichten van één of meer effectentransacties voor een cliënt behelst dus een handeling die op een bepaald tijdstip c.q. in een overzichtelijk tijdsbestek verricht en voltooid wordt. Het verrichten van een effectentransactie is bijgevolg een aflopend delict (vgl. J. de Hullu, Materieel Strafrecht, p. 81, 6e dr).
Middel 2
Het recht is geschonden en/of er zijn vormen verzuimd waarvan niet naleving nietigheid medebrengt.
In het bijzonder zijn met betrekking tot feit 2 subsidiair de artt. 359, 415 Sv geschonden doordien het bewezenverklaarde niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid. Met name kan daaruit niet volgen dat verzoekster opzet heeft gehad op het ontbreken van een aan [betrokkene 11] verleende vergunning als effectenbemiddelaar op te treden. De bewezenverklaring is in zoverre niet zoals de wet vereist voldoende met redenen omkleed.
Toelichting
1.
Met betrekking tot de in casu onderliggende vraag of opzet bij economische delicten een kwalificatievereiste danwel een strafverzwarende omstandigheid betreft lijkt in de rechtspraak voor het laatste gekozen te zijn (vgl. HR 30 januari 1990, NJ 1990, 420 en HR 24 april 2007, NJ 2008, 357 m.nt. Mevis).
2.
Dat neemt evenwel niet weg dat bij medeplichtigheid dubbel opzet is vereist: opzet op de eigen bijdrage en opzet op het misdrijf dat de medeplichtige bevordert. Zo wordt in de lijn van deze gedachte ook van een feitelijk leidinggever vereist dat hij opzet heeft op het ontbreken van een vergunning bij de rechtspersoon (vgl. HR 23 juni 1987, NJ 1988/44).
3.
Wat voor een feitelijk leidinggever in de zin van art. 51 Sr geldt, zal ook voor een medeplichtige dienen te gelden. Beide vergemakkelijken of bevorderen immers het plegen van een strafbaar feit door een derde.
4.
's Hofs oordeel dat het opzet van verzoekster niet mede gericht hoeft te zijn op het overtreden van het verbod is dan ook onjuist.
Deze schriftuur wordt ondertekend en ingediend door mr G. Spong, advocaat, kantoorhoudende te Amsterdam, aan de Keizersgracht 278, die bij dezen verklaart tot deze ondertekening en indiening bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd door verzoeker in cassatie.
Amsterdam, 4 september 2015
mr G. Spong