NJ 1990, 420
HR, 30-01-1990, nr. 86025
HR 30-01-1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC8401
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 januari 1990
- Magistraten
Bronkhorst, Beekhuis, Keijzer, Govaerts, Neleman, Meijers
- Zaaknummer
86025
- LJN
ZC8401
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:ZC8401, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑01‑1990
- Wetingang
Essentie
De rechtbank heeft, blijkens de door haar aan de bewezen verklaarde feiten gegeven kwalificatie en de opgelegde straf, de telastelegging kennelijk aldus uitgelegd dat daarin, in elk geval mede, wordt gedoeld op de bij art. 102e en 3e lid Opiumwet strafbaar gestelde gedragingen. Nu in de telastelegging het woord ‘opzettelijk’ of een soortgelijke term niet voorkomt, kan zij evenwel, gelet op het in art. 10 jo. art. 131e en 2e lid Opiumwet bepaalde slechts in die zin worden verstaan dat uitsluitend als overtreding strafbaar gestelde gedragingen zijn ten laste gelegd. De rechtbank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.