Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/887
Aanvang verjaring art. 7 Wte 1995: opzettelijk zonder vergunning als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder in of vanuit Nederland diensten aanbieden of verrichten.
HR 05-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1391
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
14/05145
- Conclusie
A-G mr. A.J. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1391, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:628, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑09‑2015
- Wetingang
Art. 7 Wte 1995; art. 70 Sr
Essentie
Aanvang verjaring art. 7 Wte 1995. Het hof heeft door slechts te overwegen dat de onder 2 subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid aan overtreding van art. 7 Wte 1995 gekwalificeerd moet worden als een ‘voortdurend delict’ omdat dit delict ‘pas [is] voltooid op de dag dat de betrokken verdachte niet langer zonder vergunning opereert’ zijn oordeel omtrent de aanvang van de verjaring niet behoorlijk gemotiveerd. In het bijzonder heeft het hof geen inzicht erin gegeven op welke feiten en omstandigheden, zoals de aard van de werkzaamheden die de effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder voor de in de tenlastelegging genoemde personen gedurende de daarin ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.