Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/890
Antilliaanse (Arubaanse) zaak. Eigen waarneming van de rechter.
HR 05-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1405
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.S.G.N.A.I. van de Griend, E.F. Faase
- Zaaknummer
15/02199
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1405, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:595, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑05‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑01‑2016
- Wetingang
Essentie
Het hier toepasselijke art. 383 SvA is gelijkluidend aan art. 340 Sv. Art. 340 Sv schrijft voor dat de eigen waarneming van de rechter bij het onderzoek ter terechtzitting moet zijn gedaan, zodat zowel het openbaar ministerie als de verdachte en de raadsman die waarneming hebben kunnen doen en zich daarover hebben kunnen uitlaten tijdens de behandeling van de zaak. De rechter hoeft in het algemeen niet zijn eigen, tijdens de terechtzitting gedane waarneming daar ter sprake te brengen. Hij is hier wel toe gehouden indien de procespartijen door het gebruik van die waarneming voor het bewijs ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.