Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014–2020
3.2.1 Regelingen voor investeringssteun
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
23-07-2013, PbEU 2013, C 209 (uitgifte: 23-07-2013, regelingnummer: 2013/C209/01)
- Inwerkingtreding
01-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-07-2013, PbEU 2013, C 209 (uitgifte: 23-07-2013, regelingnummer: 2013/C209/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
31
Regionalesteunregelingen dienen integrerend deel uit te maken van een regionale ontwikkelingsstrategie, met helder omschreven doelstellingen. Zij dienen ook aan te sluiten bij en bij te dragen aan deze doelstellingen.
32
Dit zou met name het geval zijn voor de bijdrage die aan het behalen van de Europa 2020-strategie kan worden geleverd door maatregelen welke ten uitvoer worden gelegd in het kader van regionale ontwikkelingsstrategieën die zijn uitgetekend in het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij.
33
Voor steunregelingen die buiten een uit de fondsen van het cohesiebeleid gefinancierd operationeel programma vallen, dienen de lidstaten aan te tonen dat de maatregel aansluit bij en bijdraagt aan de ontwikkelingsstrategie van het betrokken gebied. Daartoe kunnen de lidstaten gebruikmaken van evaluaties van vroegere staatssteunregelingen, effectbeoordelingen uitgevoerd door steunverlenende autoriteiten of adviezen van deskundigen. Om te verzekeren dat de steunregeling aan deze ontwikkelingsstrategie bijdraagt, moet deze een systeem bevatten waarmee de steunverlenende autoriteiten prioriteiten zullen kunnen stellen en de investeringsprojecten zullen kunnen selecteren aan de hand van de doelstellingen van de regeling (bijvoorbeeld op basis van een puntensysteem) (1).
34
Regionalesteunregelingen kunnen in steungebieden onder a) worden opgezet om initiële investeringen van kmo's of van grote ondernemingen te ondersteunen. In steungebieden onder c) kunnen zij worden opgezet voor het ondersteunen van initiële investeringen van kmo's en voor initiële investeringen ten behoeve van nieuwe activiteiten van grote ondernemingen.
35
Wanneer krachtens een regeling steun aan individuele investeringsprojecten wordt toegekend, moet de steunverlenende autoriteit bevestigen dat het geselecteerde project zal bijdragen aan de doelstelling van de regeling — en zo aan de ontwikkelingsstrategie voor het betrokken gebied. Daarvoor kan de lidstaat zich baseren op de gegevens die de steunaanvrager verschaft op het aan deze richtsnoeren gehechte formulier, waarin de positieve effecten van de investering voor het betrokken gebied moeten worden beschreven (2).
36
Om ervoor te zorgen dat de investering een reële en blijvende bijdrage levert aan de ontwikkeling van het betrokken gebied, moet de investering ten minste vijf jaar of, in het geval van kmo's, drie jaar na de voltooiing ervan in het gebied behouden blijven (3).
37
Indien de steun op basis van de loonkosten wordt berekend, moeten de arbeidsplaatsen binnen de drie jaar na de voltooiing van de werkzaamheden worden ingevuld. Alle via de investering geschapen arbeidsplaatsen moeten binnen het betrokken gebied behouden blijven gedurende een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum waarop de arbeidsplaats voor het eerst werd ingevuld. Voor investeringen uitgevoerd door alle kmo's kunnen de lidstaten deze periode van vijf jaar dat een investering of arbeidsplaatsen behouden moeten blijven, tot ten minste drie jaar terugbrengen.
38
Om te garanderen dat de investering levensvatbaar is, moet de lidstaat ervoor zorgen dat de begunstigde een financiële bijdrage levert van ten minste 25 % (4) van de in aanmerking komende kosten — hetzij uit eigen middelen, hetzij door externe financiering — in een vorm die vrij is van alle financiële steun van de overheid (5).
39
Om te vermijden dat steunmaatregelen tot milieuschade zouden leiden, moeten de lidstaten ook de inachtneming van de milieuwetgeving van de Unie borgen, met name door de verplichting op te nemen dat een milieueffectbeoordeling wordt uitgevoerd wanneer de wet dit voorschrijft, en door erop toe te zien dat alle vereiste vergunningen worden verkregen.
Voetnoten
Voor infrastructuur voor breedbandnetwerken dient de begunstigde van de steun te worden geselecteerd op basis van een concurrerende selectieprocedure in overeenstemming met punt 78, onder c) en d), van de richtsnoeren breedbandsteun; zie voetnoot 15.
Deze verplichting om de investering voor een minimumperiode van 5 jaar (of 3 jaar voor kmo's) in het betrokken gebied te behouden, mag niet beletten dat installaties of uitrusting die in die periode verouderd zijn geworden of defect zijn geraakt, worden vervangen, mits de economische activiteit voor de minimumperiode in het betrokken gebied behouden blijft. Voor het vervangen van die installaties of uitrusting mag echter geen regionale steun worden verleend.
De eis in punt 38 van een eigen bijdrage van 25 % geldt niet voor investeringssteun ten behoeve van investeringen in ultraperifere gebieden, waar, overeenkomstig punt 173 van deze richtsnoeren, de maximale steunintensiteiten meer dan 75 % BSE kunnen bedragen en voor kmo's tot 90 % kunnen oplopen.
Dit geldt bijvoorbeeld niet voor leningen met rentesubsidie, voor door de overheid verstrekte participatieleningen of overheidsparticipaties die niet aan het beginsel van een particuliere investeerder handelend in een markteconomie voldoen, staatsgaranties die steunelementen bevatten, of staatssteun die binnen het kader van de de-minimisregels wordt verleend.