Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014–2020
3.6 Evenredigheid van het steunbedrag (steun beperkt tot het minimum)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
23-07-2013, PbEU 2013, C 209 (uitgifte: 23-07-2013, regelingnummer: 2013/C209/01)
- Inwerkingtreding
01-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-07-2013, PbEU 2013, C 209 (uitgifte: 23-07-2013, regelingnummer: 2013/C209/01)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
77
In beginsel moet bij regionale steun het steunbedrag beperkt blijven tot het minimum dat nodig is om aan te zetten tot bijkomende investeringen of activiteiten in het betrokken gebied.
78
Als algemene regel geldt dat individueel aangemelde steun als tot het minimum beperkt zal worden beschouwd indien het steunbedrag overeenstemt met de nettomeerkosten van de tenuitvoerlegging van de investering in het betrokken gebied vergeleken met het nulscenario waarin er geen steun wordt verleend. Ook moeten lidstaten, in het geval van investeringssteun die in het kader van een aangemelde regeling aan grote ondernemingen wordt toegekend, ervoor zorgen dat het steunbedrag tot het minimum beperkt blijft, op basis van een ‘nettomeerkosten’-benadering.
79
In situaties die onder scenario 1 (investeringsbesluiten) vallen, mag het steunbedrag dus niet hoger uitkomen dan het minimum dat noodzakelijk is om het project voldoende winstgevend te maken, bijvoorbeeld om de interne opbrengstvoet ervan te doen toenemen tot boven de normale rendementspercentages die de betrokken onderneming hanteert bij andere vergelijkbare investeringsprojecten of, wanneer die beschikbaar zijn, om de interne opbrengstvoet ervan te doen toenemen tot boven de kapitaalkosten van de onderneming als geheel of tot boven de rendementspercentages die doorgaans in de betrokken sector vallen waar te nemen.
80
In situaties uit scenario 2 (vestigingsprikkels) mag het steunbedrag niet hoger uitkomen dan het verschil tussen de netto contante waarde van de investering in het doelgebied en de netto contante waarde op de alternatieve locatie. Daarbij moeten alle betrokken kosten en baten in aanmerking worden genomen — dus bijvoorbeeld ook administratieve kosten, vervoerskosten, opleidingskosten die niet door opleidingssteun worden gedekt, alsmede loonverschillen. Wanneer echter de alternatieve locatie binnen de EER gelegen is, mogen subsidies welke op die andere locatie worden toegekend, niet in aanmerking worden genomen.
81
Om de voorspelbaarheid en een gelijk speelveld te verzekeren, past de Commissie ook voor investeringssteun maximale steunintensiteiten (5) toe. Deze maximale steunintensiteiten dienen een dubbel doel.
82
In de eerste plaats dienen deze maximale steunintensiteiten bij aangemelde regelingen als safe harbours voor kmo's: zolang de steunintensiteit onder het toegestane maximum blijft, wordt het criterium ‘steun beperkt tot het minimum’ geacht te zijn vervuld.
83
In de tweede plaats worden in alle andere gevallen de maximale steunintensiteiten gebruikt als een plafond voor de in de punten 79 en 80 beschreven nettomeerkosten.
84
De maximale steunintensiteiten variëren afhankelijk van drie criteria:
- a)
de sociaaleconomische situatie van het betrokken gebied, als maatstaf voor de mate waarin het gebied verder moet worden ontwikkeld en, potentieel, de mate waarin het te lijden heeft van een handicap bij het aantrekken en vasthouden van economische activiteiten;
- b)
de grootte van de begunstigde onderneming als een maatstaf voor de specifieke moeilijkheden om een project in het gebied te kunnen financieren of ten uitvoer te leggen, en
- c)
de omvang van het investeringsproject, als een indicator voor de te verwachten mate van verstoring van de mededinging en het handelsverkeer.
85
Bijgevolg zijn hogere steunintensiteiten (en, als gevolg daarvan, potentieel sterkere verstoringen van het handelsverkeer en de mededinging) toegestaan naarmate de doelregio minder ontwikkeld is, en indien de begunstigde van de steun een kmo is.
86
Gezien de verwachte grotere verstoringen van de mededinging en het handelsverkeer moet de maximale steunintensiteit voor grote investeringsprojecten gefaseerd worden verlaagd aan de hand van het in punt 20, onder c), beschreven mechanisme.
Onbenoemd 3.6.1 Regelingen voor investeringssteun
Onbenoemd 3.6.2 Aangemelde individuele investeringssteun
Onbenoemd 3.6.3 Regelingen voor exploitatiesteun
Voetnoten
Zie onderdeel 5.4 betreffende regionale-steunkaarten.