Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/631
Profijtontneming. Draagkrachtverweer. Uitgangspunt is dat de draagkracht aan de orde dient te worden gesteld in de executiefase. Geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt m.b.t. draagkracht.
HR 17-05-2016, ECLI:NL:HR:2016:860
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 mei 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/00779
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:860, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑05‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:355, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑03‑2016
Essentie
Profijtontneming. Draagkrachtverweer. Uitgangspunt is dat de draagkracht aan de orde dient te worden gesteld in de executiefase. Geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt m.b.t. draagkracht.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 4 februari 2015, nummer 22/001360-13, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van: [betrokkene]. Adv.: J.M. Lintz Gravenhage.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee:
1.
Het Gerechtshof Den Haag heeft bij arrest van 4 februari 2015 het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op een bedrag van € 772.051,05 en de betrokkene de verplichting opgelegd tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.