RvdW 2018/654
Migrerende werknemers. Sociale zekerheid. Toepasselijke wetgeving. Gedetacheerde werknemers. E 101‑verklaring. Bewijskracht. Verklaring die op frauduleuze wijze werd verkregen of ingeroepen.
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
6 februari 2018
- Magistraten
K. Lenaerts, A. Tizzano, R. Silva de Lapuerta, M. Ilešič, J.L. da Cruz Vilaça, A. Rosas, C. Vajda, C. Toader, M. Safjan, D. Šváby, M. Berger, A. Prechal, E. Regan
- Zaaknummer
C-359/16
- Conclusie
A-G H. Saugmandsgaard Øe
- Roepnaam
Altun e.a.
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2018:63, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 06‑02‑2018
ECLI:EU:C:2017:850, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 09‑11‑2017
- Wetingang
Art. 14 punt 1 onder a) Verordening 1408/71/EEG; art. 11 lid 1 onder a) Verordening 574/72 EEG
Essentie
Ömer Altun, Abubekir Altun, Sedrettin Maksutogullari, Yunus Altun, Absa NV, M. Sedat BVBA, Alnur BVBA in tegenwoordigheid van Openbaar Ministerie.
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hof van Cassatie (België) bij beslissing van 7 juni 2016.
Migrerende werknemers. Sociale zekerheid. Toepasselijke wetgeving. Gedetacheerde werknemers. E 101‑verklaring. Bewijskracht. Verklaring die op frauduleuze wijze werd verkregen of ingeroepen.
Art. 14 punt 1 onder a) Verordening 1408/71/EEG van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, in de versie ...