Einde inhoudsopgave
Richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 08-04-2024
- Bronpublicatie:
13-03-2024, PbEU L 2024, 2024/886 (uitgifte: 19-03-2024, regelingnummer: 2024/886)
- Inwerkingtreding
08-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-2024, PbEU L 2024, 2024/886 (uitgifte: 19-03-2024, regelingnummer: 2024/886)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
- a)
‘systeem’: een formele overeenkomst:
- —
tussen drie of meer deelnemers, niet meegerekend de systeemexploitant, noch in voorkomend geval een afwikkelende instantie, centrale tegenpartij, clearing house of indirecte deelnemer, met gemeenschappelijke regels en standaardprocedures voor de clearing, al dan niet via een centrale tegenpartij, of het uitvoeren van overboekingsopdrachten tussen de deelnemers,
- —
waarop het recht van een door de deelnemers gekozen lidstaat van toepassing is. De deelnemers kunnen echter uitsluitend kiezen voor het recht van een lidstaat waarin ten minste een van hen zijn hoofdkantoor heeft,
- —
die door de lidstaat waarvan het recht toepasselijk is, onverminderd strengere algemeen toepasselijke voorwaarden die door de nationale wet worden voorgeschreven, als systeem is aangemerkt en bij de Europese Autoriteit voor effecten en markten is aangemeld, nadat die lidstaat zich ervan heeft vergewist dat de regels van het systeem adequaat zijn.
Onder de in de eerste alinea genoemde voorwaarden mag een lidstaat als een systeem aanmerken een dergelijke formele overeenkomst die behelst dat overboekingsopdrachten als bedoeld in onderdeel i), tweede streepje, worden uitgevoerd en dat in beperkte mate opdrachten met betrekking tot andere financiële instrumenten uitvoert, indien de lidstaat van oordeel is dat zulks in het licht van het systeemrisico geboden is.
Een lidstaat mag in individuele gevallen ook als een systeem aanmerken een formele overeenkomst tussen twee deelnemers, een eventueel aanwezige afwikkelende instantie, centrale tegenpartij, clearing house of indirecte deelnemer niet meegerekend, als die lidstaat van oordeel is dat zulks in het licht van het systeemrisico noodzakelijk is.
Een tussen interoperabele systemen gesloten overeenkomst vormt geen systeem;
- b)
‘instelling’:
- —
- —
- —
overheidsinstanties en ondernemingen met overheidsgarantie; of
- —
een onderneming met hoofdkantoor buiten de Unie waarvan de werkzaamheden overeenstemmen met die van kredietinstellingen of beleggingsondernemingen, gedefinieerd in het eerste en tweede streepje, in de Unie,
die deelneemt aan een systeem en verantwoordelijkheid draagt voor het nakomen van de financiële verplichtingen die ontstaan uit overboekingsopdrachten binnen dat systeem;
- a)
een betalingsinstelling als gedefinieerd in artikel 4, punt 4), van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad (3), met uitzondering van een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een vrijstelling geniet op grond van artikel 32 of 33 van die richtlijn; of
- b)
die deelneemt aan een systeem dat behelst dat overboekingsopdrachten worden uitgevoerd in de zin van punt i), eerste streepje, en die de verantwoordelijkheid draagt voor het nakomen van de financiële verplichtingen die voortvloeien uit dergelijke overboekingsopdrachten binnen dat systeem.
Indien een systeem volgens de nationale wetgeving onder toezicht staat en uitsluitend overboekingsopdrachten als bedoeld in punt i), tweede streepje, uitvoert, alsmede de uit dergelijke opdrachten voortvloeiende betalingen, kunnen de lidstaten bepalen dat ondernemingen die in dat systeem deelnemen en verantwoordelijkheid dragen voor het nakomen van de financiële verplichtingen die ontstaan uit overboekingsopdrachten binnen dat systeem, beschouwd kunnen worden als instellingen, op voorwaarde dat ten minste drie deelnemers aan dit systeem onder de in de eerste alinea van dit punt genoemde categorieën vallen en dat zulks in het licht van het systeemrisico noodzakelijk is;
- c)
- d)
‘afwikkelende instantie’: een lichaam dat aan instellingen en/of een centrale tegenpartij die deelnemen aan systemen, afwikkelingsrekeningen beschikbaar stelt via welke overboekingsopdrachten binnen die systemen worden afgewikkeld, en dat in voorkomend geval aan die instellingen en/of centrale tegenpartijen krediet verleent voor afwikkelingsdoeleinden;
- e)
‘clearing house’: een lichaam dat verantwoordelijk is voor de berekening van de nettoposities van de instellingen, een eventuele centrale tegenpartij en/of een eventuele afwikkelende instantie;
- f)
‘deelnemer’: een instelling, een centrale tegenpartij, een afwikkelende instantie, een clearinginstelling, een systeemexploitant of een clearinglid van een CTP waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 648/2012;
- g)
‘indirecte deelnemer’: een instelling, een centrale tegenpartij, een afwikkelende instantie, een clearing house of een systeemexploitant die contractueel verbonden is met een deelnemer in een systeem dat overboekingsopdrachten uitvoert, waardoor de indirecte deelnemer overboekingsopdrachten via het systeem kan doorgeven, mits de indirecte deelnemer bij de systeemexploitant bekend is;
- h)
- i)
‘overboekingsopdracht’:
- —
een opdracht door een deelnemer om door middelvan een boeking op de rekeningen van een kredietinstelling, een centrale bank, een centrale tegenpartij of een afwikkelende instantie een geldbedrag terbeschikking van een ontvanger te stellen, of iedereopdracht die resulteert in het op zich nemen of hetnakomen van een betalingsverplichting zoals gedefinieerd in de regels van het systeem, of
- —
een opdracht door een deelnemer om door middel van een boeking in een register, of anderszins, de rechten op of de belangen in één of meer effecten over te boeken;
- j)
‘insolventieprocedure’: elke collectieve maatregel waarin de wetgeving van een lidstaat of van een derde land voorziet, met het oog op de liquidatie of de sanering van de deelnemer indien een dergelijke maatregel gepaard gaat met opschorting van, of oplegging van beperkingen aan overboekingen of betalingen;
- k)
‘verrekening (netting)’: het in één nettovordering of nettoverplichting omzetten van vorderingen en verplichtingen die voortvloeien uit overboekingsopdrachten die een deelnemer of deelnemers geeft/geven aan of ontvangt/ontvangen van één of meer andere deelnemers, met als gevolg dat er alleen een nettovordering of een nettoverplichting ontstaat;
- l)
‘afwikkelingsrekening’: een rekening bij een centrale bank, een afwikkelende instantie of een centrale tegenpartij die gebruikt wordt voor het houdenvan geld of effecten en waarmee ook transacties tussen deelnemers aan een systeem wordenafgewikkeld;
- m)
‘zakelijke zekerheden’: alle realiseerbare activa, metinbegrip van, maar niet beperkt tot, als zekerheidverschafte financiële activa als bedoeld in artikel 1, lid 4, onder a), van Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten(3)die zijn verstrekt in het kader van een pandgeving (inclusief geld dat in het kader van een pandgeving is verstrekt), retrocessie- of soortgelijke overeenkomst of anderszins tot zekerheid in verband met de rechten en verplichtingen die in verband met een eensysteem kunnen ontstaan, dan wel ten behoeve van de centrale banken van de lidstaten of de Europese Centrale Bank;
- n)
‘werkdag’ staat voor afwikkeling overdag zowel als 's nachts en omvat alle gebeurtenissen die tijdens de bedrijfscyclus van een systeem plaatsvinden;
- o)
‘interoperabele systemen’: twee of meer systemenwaarvan de systeemexploitanten een onderlingeregeling getroffen hebben voor de uitvoering tussen de systemen van overboekingsopdrachten;
- p)
‘systeemexploitant’: entiteit of entiteiten die wettelijk aansprakelijk is of zijn voor de werking van een systeem. Een systeemexploitant mag ook optredenals afwikkelende instantie, centrale tegenpartij of clearing house.
Voetnoten
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).
Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).
PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43.