Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/8.4.1
8.4.1 Categorisering aftrekbeperkingen
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS589857:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Vergelijk in dit verband van Strien, J.; Van paniekvoetbal naar fundamentele herbezinning, blz. 287-300, in Buitengewone verdiensten, Opstellen aangeboden aan D.A. Albregtse.
Vergelijk in dit verband Strik, S.A.Wj.; De problematiek van de renteaftrek en de modernisering van de Vennootschapsbelasting 2007, MBB 2004/306, die het ‘systeem’ aanduidt als ‘een conglomeraat van gecompliceerde regelingen’ en ‘een tombola’.
In Van Strien, J.; Aspecten van renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting, NOB/LOF Scriptieprijs, Kluwer, Deventer, 2002, blz. 324 e.v. onderscheidde ik nog ‘slechts’ vier categorieën.
Overigens kent art. 13a nog wel een met art. 13, lid 1 (oud) vergelijkbare aftrekbeperking. Deze dient mijns inziens te worden geschrapt.
Het eerste deel van mijn probleemstelling luidt als volgt: ‘Welke renteaftrekbeperkingen bestaan er voor de vennootschapsbelasting, hoe is aan deze aftrekbeperkingen vormgegeven en waarom bestaan deze aftrekbeperkingen in hun huidige vorm?’. In de hoofdstukken 2 tot en met 7 zijn de onderscheidenlijke aftrekbeperkingen aan de orde geweest. Voor een beknopte samenvatting verwijs ik naar de paragrafen 8.3.2-8.3.5. Daar is in kaart gebracht welke beperkingen bestaan en hoe deze beperkingen uitwerken. Voorts ben ik in de hoofdstukken 2 tot en met 7 ingegaan op de achtergrond van de onderscheidenlijke bepalingen en jurisprudentie. Mijn conclusie dienaangaande is dat de bases van de verschillende bepalingen zeer uiteenlopend zijn. Daarom is het laatste stuk van het eerste deel van mijn probleemstelling ‘waarom bestaan deze af-trekbeperkingen in hun huidige vorm’ niet eenduidig te beantwoorden. Wel blijkt dat de behandelde aftrekbeperkingen in de hoofdstukken 3 tot en met 7 vooral kunnen worden gezien als reactie van de wetgever op onwelgevallige jurisprudentie.1
Om enig overzicht in de verschillende aftrekbeperking te brengen, bundel ik de verschillende aftrekbeperkingen in een vijftal categorieën.
Totaalwinstbewakers;
Evenwichtbewakers;
Buitenlands belastingsysteembewaker;
Systeembewakers; en
Grondslagbewakers.
Deze indeling behandel ik hierna nader. Ten behoeve van het overzicht heb ik aan het einde van deze paragraaf de verschillende aftrekbeperkingen samengevat in een matrix.
Veel van de renteaftrekbeperkingen zijn niet of nauwelijks te vergelijken. Vaak ontbreekt voorts de samenhang tussen de verschillende aftrekbeperkingen. Daarnaast kunnen de verschillende aftrekbeperkingen op elkaar inwerken. Op deze manier ontstaat een lappendeken van aftrekbeperkingen zonder coherentie en valt er nauwelijks te spreken van een systeem.2 Dit komt voort uit het feit dat de redenen van de wetgever en de Hoge Raad om in bepaalde situaties rente niet in aftrek toe te laten, zeer uiteenlopend zijn. Ik deel deze renteaftrekbeperkingen in de vijf bovenstaande categorieën in.3 Met ingang van 1 januari 2004 resteren nog vier categorieen. Per die datum is art. 13, lid 1 (de systeembewaker) uit de wet geschrapt, vanwege strijdigheid met het EU-recht.4 Vanwege de relatie tussen het oude art. 13, lid 1 en de nieuwe thin-capitalisationwetgeving besteed ik hierna wel beknopt aandacht aan deze categorie.