Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 4.5.13 Aanvraag tot subsidievaststelling
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
28-11-2023, Stcrt. 2023, 33812 (uitgifte: 11-12-2023, regelingnummer: WJZ/ 41045024)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2023, Stcrt. 2023, 33812 (uitgifte: 11-12-2023, regelingnummer: WJZ/ 41045024)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Een aanvraag tot subsidievaststelling van een rechtspersoon of natuurlijke persoon, niet-zijnde eigenaar-bewoner, bevat ten minste:
- a.
gegevens over de aanvrager, waaronder de naam van de aanvrager, het post- en bezoekadres, het e-mailadres, het telefoonnummer, het rekeningnummer, gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager en voor zover van toepassing het Burgerservicenummer of het nummer waaronder de onderneming is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel en en het door de minister verstrekte referentienummer;
- b.
de omvang van de vast te stellen subsidie;
- c.
de kerngegevens voor de onderbouwing van de subsidievaststelling, waaronder de locatie of locaties waar het project is uitgevoerd, en voor zover de investering betrekking heeft op de productie van duurzame energie, bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, de omschrijving van de aard van de installaties die zijn geïnstalleerd.
2.
Onverminderd artikel 50, tweede lid, van het besluit gaat de aanvraag tot subsidievaststelling van een rechtspersoon of natuurlijke persoon, niet-zijnde eigenaar-bewoner, vergezeld van:
- a.
een factuur en betaalbewijs van de aanschaf en installatie van de investering voor de productie van duurzame energie als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, waaronder begrepen de door het bouwinstallatiebedrijf getekende factuur in geval van contante betaling van deze investeringen, waarop ten minste het betaalde bedrag, de begunstigde en betaaldatum vermeld wordt;
- b.
indien het een investering voor de productie van duurzame energie als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, betreft, een document waaruit blijkt dat een investering:
- 1°
in gebruik is genomen;
- 2°
voldoet aan de technische eisen; en
- 3°
is geïnstalleerd of aangebracht door een bouwinstallatiebedrijf;
- c.
indien het een investering van een ondernemer in een lucht-waterwarmtepomp als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel a, betreft en de aansluiting waarop de lucht-waterwarmtepomp is aangesloten een netto energieverbruik heeft van 50.000 KWh of 25.000 m3 aardgasequivalent of hoger en de in artikel 4.5.12, derde lid, onderdeel c, bedoelde meest recente jaarafrekening niet bij de aanvraag tot subsidieverlening verstrekt is, een document waaruit blijkt dat de locatie waarin de lucht-waterwarmtepomp wordt geïnstalleerd niet is aangesloten op het gastransportnet, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet.
- d.
indien het een investering voor een installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met één of meer windturbines als bedoeld in artikel 4.5.2, tweede lid, onderdeel c, betreft:
- 1°
een vergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- 2°
een document waaruit blijkt dat het rotoroppervlak per windturbine ten minste 50 m2 bedraagt;
- 3°
een document waaruit blijkt dat de installatie is aangesloten op het openbare Nederlandse elektriciteitsnet via een aansluiting met ten hoogste een totale doorlaatwaarde van 3*80 A die op naam staat van de aanvrager.
3.
In het geval de subsidieontvanger een eigenaar-bewoner is, wordt op grond van de aanvraag voor subsidie en de documenten waardoor deze vergezeld gaat, bedoeld in artikel 4.5.12, eerste en vierde lid, de subsidie vastgesteld zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening.
4.
De subsidie voor een investering, bedoeld in artikel 4.5.2, tweede, derde en vierde lid, wordt niet ambtshalve vastgesteld.