Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Bijlage 2.2.2
Geldend
Geldend van 03-09-2024 tot 20-05-2025
- Bronpublicatie:
28-08-2024, Stcrt. 2024, 28653 (uitgifte: 02-09-2024, regelingnummer: WJZ/39911215)
- Inwerkingtreding
03-09-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-08-2024, Stcrt. 2024, 28653 (uitgifte: 02-09-2024, regelingnummer: WJZ/39911215)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
behorende bij artikel 2.2.27, tweede lid, van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (subsidiabele investeringen)
Op grond van de subsidiemodule Investering in bewezen innovaties (hierna: de investeringsmodule), opgenomen in paragraaf 2.2.3 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies, wordt subsidie verstrekt aan een veehouderijonderneming voor de uitvoering van een investeringsproject. Het investeringsproject betreft een investering of combinatie van investeringen die bestemd zijn voor de inrichting of herinrichting van een stalsysteem op een veehouderijlocatie met piekbelasting en waarvan de toepassing leidt tot zowel verduurzaming hiervan als verbetering van het dierenwelzijn, waaronder tenminste ook de brandveiligheid. In onderstaande tabellen 1 tot en met 5 zijn de subsidiabele investeringen opgenomen. Artikel 2.2.27, derde lid, bepaalt welke combinaties van investeringen mogelijk zijn om in aanmerking te komen voor subsidie, waarbij het vierde en vijfde lid hierbij nadere voorwaarden stellen. In de tabellen is omschreven welke kosten die zien op de investering wel en niet subsidiabel zijn.
Tabel 1 en 2 Nageschakelde en brongerichte technieken
In tabel 1 zijn nageschakelde technieken opgenomen, in tabel 2 de brongerichte technieken. De investeringen in tabel 1 zijn met bijbehorende codes (OW-nummer) uit bijlage VI van de Omgevingsregeling opgenomen, hierbij is aangegeven voor welke diercategorie (met OW-code) de investering toepasbaar en subsidiabel is. De investeringen in tabel 2 zijn per diercategorie (met OW-code) met bijbehorende OW-nummers uit bijlage V van de Omgevingsregeling opgenomen. De staltechniek moet geïnstalleerd en gebruikt worden zoals omschreven in de systeembeschrijvingen met bijbehorende OW-nummers. De investeringen uit tabel 1 en 2 leiden tot reductie van de emissie van ammoniak op een veehouderijlocatie van een veehouderijonderneming. De brongerichte technieken in tabel 2 zorgen daarnaast voor een verbetering van het stalklimaat, wat tevens leidt tot een verbetering van het dierenwelzijn.
Tabel 3 en 4 Maatregelen verbeteren brandveiligheid en dierenwelzijn
In tabel 3 zijn investeringen voor brandveiligheid opgenomen die gebaseerd zijn op de Maatlat Duurzame Veehouderij (hierna: MDV) en verder op verschillende aspecten zijn aangepast naar inzichten van experts op het gebied van brandveiligheid. Daarnaast zijn in tabel 4 investeringen voor dierenwelzijn opgenomen op basis van de MDV. In de MDV staan deze beschreven onder ‘Dierenwelzijnmaatlat; keuzemaatregelen dierenwelzijn’ voor de verschillende diercategorieën. De installatie en het gebruik van deze investeringen uit tabel 4 moeten voldoen aan de eisen van de MDV15 versie 1, te vinden op www.maatlatduurzameveehouderij.nl .
Tabel 5 Investeringen gericht op emissiereductie buiten de stal
In tabel 5 zijn investeringen gericht op emissiereductie buiten de stal opgenomen.
Diercategorieën
In de tabellen 1 tot en met 5 is per investering aangegeven voor welke hoofdcategorie van dieren, onderverdeeld in diercategorieën (met OW-code) vermeld in bijlagen V van de Omgevingsregeling, de investering van toepassing is. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van diercategorieën en bijbehorende subcategorie vanuit de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) per type veehouderijonderneming.
Type veehouderij-onderneming | Hoofdcategorie | Diercategorie (OW-code) | Subcategorie (MDV) |
---|---|---|---|
Varkenshouderij-onderneming | Varkens (HD) | – Gespeende biggen minder dan 25 kg (HD1) – Kraamzeugen (inclusief biggen tot spenen) (HD2) – Guste en dragende zeugen (HD3) – Dekberen van 7 maanden en ouder (HD4) – Vleesvarkens van 25 kg en meer, opfokberen van 25 kg meer en jonger dan 7 maanden en opfokzeugen van 25 kg en meer (HD5) | – Gespeende biggen – Kraamzeugen – Guste en dragende zeugen – Dekberen – Vleesvarkens |
Melkveehouderij-onderneming | Rundvee (HA) | – Melk- en kalfkoeien van 2 jaar en ouder (inclusief kalveren jonger dan 14 dagen) (HA1) | – Melkvee |
Vleeskalverhouderij-onderneming | Rundvee (HA) | – Vleeskalveren jonger dan 1 jaar (HA3) | – Blank vleeskalveren – Rosé vleeskalveren (opfok) – Rosé vleeskalveren (afmest) |
Lijst met subsidiabele investeringen
Tabel 1 – Investeringen in nageschakelde technieken – per type veehouderijonderneming, per diercategorie
Omschrijving huisvestingssysteem | OW-nummer systeembeschrijving | Diercategorie (OW-code) |
---|---|---|
LW1.5: Biologisch luchtwassysteem | OW 2012.07.V1 | – Varkens (HD1 t/m HD5) – Vleeskalveren (HA3) |
LW2.5: Chemisch luchtwassysteem | OW 2007.05.V1 | – Varkens (HD1 t/m HD5) – Vleeskalveren (HA3) |
LW2.6: Chemisch luchtwassysteem | OW 2008.08.V1 | – Varkens (HD1 t/m HD5) – Vleeskalveren (HA3) |
LW2.7: Chemisch luchtwassysteem | OW 2008.09.V1, OW 2010.26.V1 | – Varkens (HD1 t/m HD5) – Vleeskalveren (HA3) |
LW2.8: Chemisch luchtwassysteem | OW 2013.08.V1 | – Varkens (HD1 t/m HD5) – Vleeskalveren (HA3) |
LW4.1: Biologisch luchtwassysteem met watergordijn | OW 2007.02.V1, OW 2009.12.V1, OW 2010.02.V1 | – Varkens (HD1 t/m HD5) – Vleeskalveren (HA3) |
LW4.2: Biologisch en water luchtwassysteem met geurverwijderingssectie | OW 2011.07.V1 | – Varkens (HD1 t/m HD5) – Vleeskalveren (HA3) |
LW4.3: Biologisch en chemisch luchtwassysteem met biofilter | OW 2011.08.V1 | – Varkens (HD1 t/m HD5) – Vleeskalveren (HA3) |
LW4.4: Chemisch luchtwassysteem (lamellenfilter) en water luchtwassysteem | OW 2006.14.V1 | – Varkens (HD1 t/m HD5) – Vleeskalveren (HA3) |
LW4.6 Chemisch en water luchtwassysteem met biofilter | OW 2007.01.V1 | – Varkens (HD1 t/m HD5) – Vleeskalveren (HA3) |
Tabel 2. Investeringen in brongerichte technieken, per type veehouderijonderneming per diercategorie
2A. Diercategorie HD1 – Gespeende biggen minder dan 25 kg | ||
---|---|---|
OW-code | Omschrijving huisvestingssysteem | OW-nummer systeembeschrijving |
HD1.8 | Mestopvang in water met een mestafvoersysteem | OW 2006.07.V1 |
HD1.10 | Koeldeksysteem (150% koeloppervlak) | OW 2010.12.V1 |
HD1.6.1 | Schuine putwand – Emitterend mestoppervlakte ten hoogste 0,07 m2 per dierplaats, ongeacht groepsgrootte | OW 2001.13.V1 |
HD1.6.4 | Schuine putwand met spoelgoten – Emitterend mestoppervlak 0,07–0,10m2 per dierplaats in groepen vanaf 30 dieren | OW 1999.05.V1, OW 1999.06.V1 |
2A. Diercategorie HD2 – Kraamzeugen (inclusief biggen tot spenen) | ||
---|---|---|
OW-code | Omschrijving huisvestingssysteem | OW-nummer systeembeschrijving |
HD2.14 | Koeldeksysteem (150% koeloppervlak) | OW 2010.15.V1 |
HD2.13 | Mestpan met water- en mestkanaal en koelsysteem | OW 2018.01.V1 |
2A. Diercategorie HD5 – Vleesvarkens van 25 kg en meer, opfokberen van 25 kg meer en jonger dan 7 maanden, opfokzeugen van 25 kg en meer | ||
---|---|---|
OW-code | Omschrijving huisvestingssysteem | OW-nummer systeembeschrijving |
HD5.9.1.2 | Mestkanaal met schuine putwand (en waterkanaal) met metalen driekantroosters op mestkanaal – Emitterend mestoppervlakte ten hoogste 0,18 m2 per dierplaats zonder spoelgoten | OW 2004.03.V1 |
2B. Diercategorie HA1 – Melk- en kalfkoeien van 2 jaar en ouder (inclusief kalveren jonger dan 14 dagen) | ||
---|---|---|
OW-code | Omschrijving huisvestingssysteem | OW-nummer systeembeschrijving |
HA1.38 | Natuurlijk geventileerde ligboxenstal met een roostervloer voorzien van inlays met urineafvoergaatjes in de roosterspleten, frequent bevochtigen en schoonzuigen van de vloer door een mestverzamelrobot en een mechanische kelderluchtafzuiging met een chemisch luchtwassysteem | OW 2021.08.V1 |
Tabel 3. Investeringen in brandveiligheid – alle typen veehouderijondernemingen en diercategorieën
Brandveiligheidsmaatregel | Omschrijving en subsidiabele kosten |
---|---|
Gescheiden stroomvoorziening voor ventilatie per brandcompartiment, bij mechanisch geventileerde stallen in geval van nieuwbouw. In combinatie met een vast noodstroomaggregaat in een apart brandcompartiment, wat geen risicoruimte is | Omschrijving Gescheiden stroomvoorziening voor ventilatie per brandcompartiment bij mechanisch geventileerde stallen. Dit houdt in dat vanaf de hoofdverdeler aparte voedingskabels moeten zijn aangelegd. Deze maatregel wordt uitgevoerd in alle brandcompartimenten die onderdeel zijn van de stal. Dit gebeurt in combinatie met het plaatsen van het noodstroomaggregaat (de aanschaf hiervan is per 1 juli 2024 wettelijk verplicht bij mechanisch geventileerde stallen) in een apart brandcompartiment wat geen risicoruimte is. Bij brand in de ‘meterkast’ of een risicoruimte moeten het aggregaat en de ventilatie ook aangestuurd blijven. Een risicoruimte is een ruimte (niet zijnde dierverblijf) met daarin veel elektrische apparatuur en installaties, waardoor er een verhoogd risico is op het ontstaan van brand. Dit betreft technische installaties of gebruiksruimtes die uit onderzoek een groot risico voor de brandveiligheid blijken te vormen door zelfontbranding. Dit zijn mestbe- of verwerkingsinstallaties, voer(meng)installaties, een koelruimte, opslag voor mobiele werktuigen zoals trekkers, werkplaats en opslagloods met zelfontbrandbare materialen en voor zover mogelijk de elektrische technieken uit tabel 1. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van de stroomvoorziening voor ventilatie per brandcompartiment • Aanschaf en installatie van een apart brandcompartiment voor het noodstroomaggregaat Niet subsidiabel • Aanschaf en installatie van het noodstroomaggregaat |
Opslagruimte voor brandbare voer- en strooiselmaterialen buiten het brandcompartiment met de dierverblijven | Omschrijving Opslagruimte voor brandbare voer- en strooiselmaterialen (zoals hooi/stro/zaagsel) buiten brandcompartiment(en) met dierverblijven, met een capaciteit van meer dan een weekvoorraad hooi/stro. Dit kan middels een brandwerende scheiding of door ten minste 10 meter afstand tussen de opslag en brandcompartiment(en) met dierverblijven. De locatie van deze opslagruimte moet duidelijk zichtbaar zijn op een objectinformatiekaart. In de opslagruimte worden geen mobiele werktuigen zoals trekkers geplaatst. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van opslagruimte • Aanschaf en installatie van brandwerende scheiding Niet subsidiabel • Hooi/stro/zaagsel |
Alle isolatiematerialen van wanden en plafonds/daken in de dierverblijven voldoen aan brandklasse A in geval van nieuwbouw | Omschrijving Alle isolatiematerialen van wanden en plafonds/daken voldoen aan brandklasse A in geval van nieuwbouw. Het doel van deze maatregel is om de verspreiding van brand door het dierverblijf te beperken. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van isolatiemateriaal brandklasse A |
Maximum omvang van 1.000 m2 per brandcompartiment in geval van nieuwbouw | Omschrijving Grootte van brandcompartiment(en) waarbinnen de dierverblijven zich bevinden beperken tot ten hoogste 1.000 m2 in geval van nieuwbouw. Er is een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) van minimaal 60 minuten. Er is een brandwerende aansluiting op de vloer-, gevel- en dakconstructie. De doorvoeringen van installaties worden ook brandwerend ingebouwd, evenals eventuele deuren in de brandscheiding. De gebouw-constructie waar de brandwerende scheiding onderdeel van is, is stevig genoeg om de brandwerende scheiding staande te houden bij brand. Deze maatregel wordt toegepast voor alle brandcompartimenten die onderdeel zijn van de stal waar de techniek uit tabel 1 wordt toegepast. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van brandwerende scheiding(en) • Aanschaf en installatie van brandwerend ingebouwde doorvoeringen van installaties en deuren |
Alle aanwezige risicoruimten zijn uitgevoerd als apart brandcompartiment in geval van nieuwbouw | Omschrijving Alle aanwezige risicoruimten zijn in geval van nieuwbouw uitgevoerd als apart brandcompartiment ten opzichte van de dierverblijven. Er is een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) van minimaal 60 minuten. Een risicoruimte is een ruimte (niet zijnde het dierverblijf) met daarin veel elektrische apparatuur en installaties, waardoor er een verhoogd risico is op het ontstaan van brand. Dit betreft technische installaties of gebruiksruimtes die uit onderzoek een groot risico voor de brandveiligheid blijken te vormen door zelfontbranding. Dit zijn mestbe- of verwerkingsinstallaties, voer(meng)installaties, een koelruimte, opslag voor mobiele werktuigen zoals trekkers, werkplaats en opslagloods met zelfontbrandbare materialen en voor zover mogelijk de elektrische technieken uit tabel 1. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van brandwerende scheiding(en) risicoruimte(n) |
Tabel 4. Investeringen in dierenwelzijn, per type veehouderijonderneming per diercategorie
Dierenwelzijnsmaatregel | Omschrijving en subsidiabele kosten | Diercategorie |
---|---|---|
Automatisch stro verstrekken | Omschrijving Een automatisch stroverstrekkingssysteem dat wordt toegepast in combinatie met een dicht vloergedeelte in het hok. Zoals omschreven in de MDV in ‘Bijlage verrijkingsmaterialen varkens’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van een automatisch stroverstrekkingssysteem Niet subsidiabel • Strooisel/stro | – Gespeende biggen minder dan 25 kg (HD1) – Kraamzeugen (inclusief biggen tot spenen) (HD2) – Guste en dragende zeugen (HD3) – Dekberen van 7 maanden en ouder (HD4) – Vleesvarkens van 25 kg en meer, opfokberen van 25 kg meer en jonger dan 7 maanden en opfokzeugen van 25 kg en meer (HD5) |
Stroruif met automatische strovulling | Omschrijving Tussen de 50 en 100 cm boven de vloer bevindt zich een voorraad vezelrijk organisch materiaal dat de varkens door openingen naar buiten kunnen trekken. Als er onder de ruif een bak of een stuk dichte vloer is dan ontstaat er ook een mogelijkheid om te wroeten. De ruif is voor ten minste 2 dieren tegelijk toegankelijk. Zoals omschreven in de MDV in ‘Bijlage verrijkingsmaterialen varkens’. Subsidiabel • Aanschaf en montage van strostruiven met automatische strovulling Niet subsidiabel – Strooisel/stro | – Gespeende biggen minder dan 25 kg (HD1) – Kraamzeugen (inclusief biggen tot spenen) (HD2) – Guste en dragende zeugen (HD3) – Vleesvarkens van 25 kg en meer, opfokberen van 25 kg meer en jonger dan 7 maanden en opfokzeugen van 25 kg en meer (HD5) |
Stroswing met automatische strovulling | Omschrijving Een stroswing die bestaat uit een kunststof buis die in een hokafscheiding gemonteerd is en in de richting van beide hokken kan ‘slingeren’. De buis wordt regelmatig met stro gevuld en varkens kunnen dit al wroetend aan de onderkant van de buis verkrijgen. Door de kunststof buis in hoogte te verstellen komt er makkelijker of moeilijker stro vrij uit de buis. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Bijlage verrijkingsmaterialen varkens’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van een stroswing met automatische strovulling Niet subsidiabel • Strooisel/stro | – Gespeende biggen minder dan 25 kg (HD1) – Guste en dragende zeugen (HD3) – Vleesvarkens van 25 kg en meer, opfokberen van 25 kg meer en jonger dan 7 maanden en opfokzeugen van 25 kg en meer (HD5) |
Stro speelbak met automatische strovulling | Omschrijving Een stroruif met een opvangbak voor gebruik van middellang tot lang stro en voorzien van kettingen en een houten balk (50 cm lang en ongeveer 10 cm diameter) horizontaal boven de opvangbak gehangen door middel van meerdere kettingen. Voor grotere varkens is deze balk ook kauwbaar zoals het balkje aan de ketting. Het stroverbruik is 10 tot 20 gram per dier per dag. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Bijlage verrijkingsmaterialen varkens’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van een stroruif Niet subsidiabel • Strooisel/stro | – Gespeende biggen minder dan 25 kg (HD1) – Guste en dragende zeugen (HD3) – Vleesvarkens van 25 kg en meer, opfokberen van 25 kg meer en jonger dan 7 maanden en opfokzeugen van 25 kg en meer (HD5) |
Ruwvoer | Omschrijving Het automatisch verstrekken van ruwvoer (anders dan stro). Dit kan bijvoorbeeld hooi, graskuil of mais zijn. Zoals omschreven in de MDV onder ‘ruwvoer’ en ‘bijlage verrijkingsmaterialen varkens’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van een automatisch ruwvoerverstrekkingssyteem Niet subsidiabel • Ruwvoer | – Guste en dragende zeugen (HD3) |
Hoge druk verneveling van vocht | Omschrijving Nevelkoeling onder het plafond om hittestress te voorkomen voordat de lucht de afdeling binnenkomt. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Voorkomen hittestress’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van nevelkoeling onder het plafond | – Gespeende biggen minder dan 25 kg (HD1) – Kraamzeugen (inclusief biggen tot spenen) (HD2) – Dekberen van 7 maanden en ouder (HD4) – Vleesvarkens van 25 kg en meer, opfokberen van 25 kg meer en jonger dan 7 maanden en opfokzeugen van 25 kg en meer (HD5) |
Pad cooling systeem | Omschrijving Pad cooling is een systeem om de ingaande stallucht te bevochtigen en zo gevoelsmatig koeler aan te laten voelen. De inkomende lucht wordt door zogenaamde pad’s (in de luchtinlaat van de stal) geleid en besproeid met water. Het water in de pad’s verdampt in de passerende lucht, waardoor de temperatuur in de stal daalt. De luchtvochtigheid neemt iets toe waardoor, in combinatie met de koelere lucht, de dieren prettiger kunnen ademen. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Voorkomen hittestress’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van een pad cooling systeem | – Gespeende biggen minder dan 25 kg (HD1) – Kraamzeugen (inclusief biggen tot spenen) (HD2) – Guste en dragende zeugen (HD3) – Dekberen van 7 maanden en ouder (HD4) – Vleesvarkens van 25 kg en meer, opfokberen van 25 kg meer en jonger dan 7 maanden en opfokzeugen van 25 kg en meer (HD5) |
Zelf bedienbare douche | Omschrijving Een bedienbare douche die boven de roosters sproeit waarbij de dichte vloer niet bevochtigd wordt. Deze douche kan door de varkens in het hok zelf worden ingeschakeld, bijvoorbeeld met een drukplaat om hittestress te voorkomen. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Voorkomen hittestress’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van een bedienbare douche | – Gespeende biggen minder dan 25 kg (HD1) – Guste en dragende zeugen (HD3) – Dekberen van 7 maanden en ouder (HD4) – Vleesvarkens van 25 kg en meer, opfokberen van 25 kg meer en jonger dan 7 maanden en opfokzeugen van 25 kg en meer (HD5) |
Besproeiingssysteem op klimaat computer | Omschrijving Een automatische douche werkend op een temperatuursensor. Deze douche schakelt via de klimaatcomputer aan wanneer de temperatuur in de stal boven een bepaalde waarde komt om hittestress te voorkomen. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Voorkomen hittestress’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van een automatische douche • Aanschaf en installatie van een temperatuursensor Niet subsidiabel • Klimaatcomputer | – Gespeende biggen minder dan 25 kg (HD1) – Guste en dragende zeugen (HD3) – Dekberen van 7 maanden en ouder (HD4) – Vleesvarkens van 25 kg en meer, opfokberen van 25 kg meer en jonger dan 7 maanden en opfokzeugen van 25 kg en meer (HD5) |
Koelelementen aan wand of in vloer | Omschrijving Koelelementen om warmte aan de zeug te onttrekken. Vloerkoeling onder de zeug betekent dat in het dichte vloergedeelte van de ligplaats van de zeug koelelementen geplaats zijn. Een koelelement aan de wand wordt zo gemonteerd dat de zeug de mogelijkheid heeft om ertegenaan te gaan liggen. Op deze manier kan hittestress voorkomen worden. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Voorkomen hittestress’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van koelelement(en) | – Kraamzeugen (inclusief biggen tot spenen) (HD2) |
Roterende borstel | Omschrijving Een roterende borstel in ieder hok waar de varkens permanent toegang tot hebben (minimaal één borstel per 60 varkens). Als een schuurvoorziening uit twee delen bestaat is de onderste verticaal geplaatst en het bovenste deel schuin en minimaal 30 cm lang zodat het varken in staat is zowel de flank als de rug te schuren. Zoals omschreven in de MDV onder ‘schuurvoorziening’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van een roterende borstel | – Guste en dragende zeugen (HD3) |
Daglichttoetreding | Omschrijving Minimaal 3% directe daglichttoetreding, uitgaande van percentage van lichtdoorlatend oppervlak in muren en dak ten opzichte van het vloeroppervlak. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Directe daglichttoetreding’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van lichtdoorlatend materiaal | – Gespeende biggen minder dan 25 kg (HD1) – Kraamzeugen (inclusief biggen tot spenen) (HD2) – Guste en dragende zeugen (HD3) – Dekberen van 7 maanden en ouder (HD4) – Vleesvarkens van 25 kg en meer, opfokberen van 25 kg meer en jonger dan 7 maanden en opfokzeugen van 25 kg en meer (HD5) |
Dierenwelzijnsmaatregel | Omschrijving en subsidiabele kosten | Diercategorie |
---|---|---|
Automatische selectiepoort weidegang | Omschrijving Een automatische selectiepoort met toegang tot (het kavelpad naar) de weide direct na de melkrobot en/of uitgang van de stal. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Weidegang voorzieningen’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van een automatische selectiepoort | – Melk- en kalfkoeien van 2 jaar en ouder (inclusief kalveren jonger dan 14 dagen) (HA1) |
Ligboxen zonder kop- of schoftboom | Omschrijving Een boxafscheiding/-begrenzing zonder kop- of schoftboom, zonder kop- en schoftboom, of minimaal één flexibel. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Ligboxpakket zonder kop- of schoftboom’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van box afscheiding/begrenzing • Demontage huidige box afscheiding/begrenzing Niet subsidiabel • Demontage huidige ligboxen • Aanschaf nieuwe ligboxen | – Melk- en kalfkoeien van 2 jaar en ouder (inclusief kalveren jonger dan 14 dagen) (HA1) |
Matrassen / vloer ligbed | Omschrijving De ligplaats wordt als volgt uitgevoerd: – Vloer ligbed met blijvende elasticiteit van ten minste 15 mm indrukking bij een belasting van 2.000 N per 75 cm2 (DLG certificaat) OF – Waterbed of gelmatras met een DLG-test goed (++) bij de onderdelen vervormbaarheid en elasticiteit en minimaal 5 jaar garantie. OF – Dik ingestrooide ligbox (zoals zaagsel, stro of zand) met strooiselkering aan voor- en achterzijde van de box van minimaal 15 cm hoog (gemeten loodrecht vanaf de bodem). Als boxen in een dubbele rij liggen en aan de kopkant op elkaar aansluiten, is daar geen strooiselkering vereist. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Uitvoering ligplaats’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van vloer ligbedden • Aanschaf en installatie van waterbedden of (gel)matrassen • Aanschaf en installatie van een strooiselkering • Demontage huidige ligbox bedding Niet subsidiabel • Strooisel • Demontage huidige ligboxen • Aanschaf nieuwe ligboxen • De stal of plek waar de matrassen of waterbedden in komen | – Melk- en kalfkoeien van 2 jaar en ouder (inclusief kalveren jonger dan 14 dagen) (HA1) |
Dakisolatie | Omschrijving Dakisolatie voor het gehele dak inclusief geïsoleerde lichtdoorlatende dakplaten met een R-waarde groter dan 3,0. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Voorkomen hitte-instraling’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van dakisolatie Niet subsidiabel • Demontage huidige isolatie | – Melk- en kalfkoeien van 2 jaar en ouder (inclusief kalveren jonger dan 14 dagen) (HA1) |
Waterverneveling op het dak met nozzels | Omschrijving Een watervernevelingssysteem met nozzels ten behoeve van waterverneveling op het dak die evenredig over het dak zijn verdeeld. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Voorkomen hitte-instraling’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van watervernevelingssysteem met nozzels | – Melk- en kalfkoeien van 2 jaar en ouder (inclusief kalveren jonger dan 14 dagen) (HA1) |
Diercategorie vleeskalveren jonger dan 1 jaar (HA3) | ||
---|---|---|
Dierenwelzijnsmaatregel | Omschrijving en subsidiabele kosten | Subcategorie (MDV) |
Vloerverwarming in ieder hok | Omschrijving Vloerverwarming in alle hokken. De vloerverwarming dient ten minste aanwezig te zijn in het volledige gedeelte bedoeld als ligruimte. Zoals omschreven in de MDV onder ‘verwarming ligplaats’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van vloerverwarming in ieder hok | – Blank vleeskalveren – Rosé vleeskalveren (opfok) |
Ruimteverwarming boven de ligplaats | Omschrijving Ruimteverwarming boven elke ligplaats. Bijvoorbeeld een IR-straler. Zoals omschreven in de MDV onder ‘verwarming ligplaats’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van ruimteverwarming boven de ligplaats | – Blank vleeskalveren – Rosé vleeskalveren (opfok) |
Drinkbakje | Omschrijving Aanwezigheid van een drinkbakje als drinkvoorziening. Uitgaande van 1 drinkplaats per 10 dieren. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Aanvullend drinkwater, onbeperkt beschikbaar’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van drinkwatervoorziening met drinkbakjes | – Blank vleeskalveren – Rosé vleeskalveren (opfok) – Rosé vleeskalveren (afmest) |
Nippel | Omschrijving Aanwezigheid drinkvoorziening middels een nippel die in hoogte verstelbaar is. Uitgaande van 1 drinkplaats per 10 dieren. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Aanvullend drinkwater, onbeperkt beschikbaar’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van drinkwatervoorziening met nippels | – Blank vleeskalveren – Rosé vleeskalveren (opfok) |
Zelfroterende schuurborstel | Omschrijving De aanwezigheid van een permanent toegankelijke zelfroterende schuurborstel in ieder hok uitgaande van 1 per 40 kalveren. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Schuren/lichaamsverzorging’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van een zelfroterende schuurborstel | – Blank vleeskalveren – Rosé vleeskalveren (opfok) – Rosé vleeskalveren (afmest) |
Dakisolatie | Omschrijving Dakisolatie voor het gehele dak inclusief geïsoleerde lichtdoorlatende dakplaten met een R-waarde groter dan 3 (voor rosé vleeskalveren (afmest)) of 3,5 (voor blank vleeskalveren en rosé vleeskalveren (opfok)). Zoals omschreven in de MDV onder ‘Dakisolatie voor gehele dak’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van dakisolatie Niet subsidiabel • Demontage huidige isolatie | – Blank vleeskalveren – Rosé vleeskalveren (opfok) – Rosé vleeskalveren (afmest) |
Propeller/hangende ruimteventilator | Omschrijving Aanwezigheid van propeller(s) en ventilator(en) die evenredig over de stal worden verdeeld om te voorzien van extra luchtcirculatie. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Voorkómen van hittestress’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van propeller(s) en ventilator(en) | – Blank vleeskalveren – Rosé vleeskalveren (opfok) – Rosé vleeskalveren (afmest) |
Verneveling met nozzels | Omschrijving Aanwezigheid van een vernevelingssysteem met nozzels die via verneveling zorgen voor afkoeling. De verneveling dient direct te verdampen en mag niet als water op de vloer of op dieren terecht komen. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Voorkómen van hittestress’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van een vernevelingssysteem met nozzels | – Blank vleeskalveren – Rosé vleeskalveren (opfok) – Rosé vleeskalveren (afmest) |
Automatische ruwvoer-verstrekking | Omschrijving Aanwezigheid van volledig geautomatiseerde ruwvoerverstrekking. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Ruwvoerverstrekking blank/opfok rosé’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van een systeem dat automatisch ruwvoer verstrekt Niet subsidiabel • Ruwvoer | – Blank vleeskalveren – Rosé vleeskalveren (opfok) – Rosé vleeskalveren (afmest) |
Daglichttoetreding | Omschrijving Minimaal 5% directe daglichttoetreding, uitgaande van percentage van lichtdoorlatend oppervlak in muren en dak ten opzichte van het vloeroppervlak. Zoals omschreven in de MDV onder ‘Directe daglichttoetreding’. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van lichtdoorlatend materiaal. |
Tabel 5. Aanvullende investeringen in emissiereductie buiten de stal – alle typen veehouderijondernemingen alle diercategorieën
Investering emissiereductie buiten de stal | Omschrijving en subsidiabele kosten |
---|---|
Monomestvergistings-installatie | Omschrijving Een bedrijfsvergister op een veehouderijbedrijf waarbij dagverse mest zo snel mogelijk uit de stal wordt verwijderd en vervolgens wordt bewerkt met behulp van monomestvergisting. Hiermee wordt de emissie van ammoniak en methaan op veehouderijbedrijven omlaag gebracht, doordat emissies niet ontstaan, worden afgevangen en verwaard en weer worden teruggebracht in de kringloop. De vergister heeft een maximale omvang van 25.000 m3 mest en wekt alleen energie op voor eigen gebruik. Let op! De voorwaarden van artikel 14, vierde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening landbouw zijn van toepassing. De opgewekte energie moet gebruikt worden door de eigen landbouwonderneming. Het worden van (netto) energieleverancier door deze investering is niet subsidiabel. De productiecapaciteit van de productie-installatie mag niet groter zijn dan de capaciteit die overeenstemt met het gemiddelde jaarlijkse energie- en brandstofverbruik van het landbouwbedrijf. Subsidiabel • Aanschaf en installatie van de monomestvergistingsinstallatie • Aanschaf en installatie van installaties voor het drogen, opschonen en comprimeren van het gas uit eigen installatie • Aanschaf en installatie van installaties voor het opslaan van gecomprimeerd biogas uit eigen installatie voor mobiel transport, ten bate van eigen gebruik. • Aanschaf en installatie van een warmtekrachtkoppeling voor de productie van warmte en stroom uit de monomestvergistingsinstallatie, ten bate van eigen gebruik Niet subsidiabel • Stikstofstripper N.B. Aanvragers komen slechts in aanmerking voor subsidie voor monomestvergistingsinstallaties indien voor de installatie geen subsidie is verleend op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie (Besluit SDE++) en in het jaar 2024 daarvoor ook geen subsidieaanvraag is ingediend. |
Bovenwettelijke mestopslag | Omschrijving Investeringen voor bovenwettelijke mestopslag (meer dan 7 maanden) die emissiereductie voor methaan en ammoniak realiseren. Het gaat hierbij om een afgesloten opslag buiten de stal. Subsidiabel • De aanschaf en installatie van een mestopslag bestemd voor bovenwettelijke mestopslag |