Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de grensoverschrijdende politiële samenwerking en de samenwerking in strafrechtelijke aangelegenheden
Artikel 21 Voorlopige grensoverschrijdende maatregelen ter afwending van een aanwezig gevaar voor gezondheid of leven
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2006
- Bronpublicatie:
02-03-2005, Trb. 2005, 86 (uitgifte: 18-04-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-08-2006, Trb. 2006, 175 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Ambtenaren belast met de uitvoering van politietaken van een Verdragsluitende Staat (hierna te noemen: ‘optredende ambtenaren’) mogen in geval van een spoedeisende situatie zonder voorafgaande toestemming van de andere Verdragsluitende Staat de gemeenschappelijke grens overschrijden teneinde in het nabij de grens gelegen gebied op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Staat met inachtneming van het nationale recht van de gaststaat voorlopige maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om een aanwezig gevaar voor gezondheid of leven af te wenden. Tot deze voorlopige maatregelen kan tevens de aanhouding van een persoon behoren.
2.
Van een spoedeisende situatie als bedoeld in het eerste lid is sprake indien een optreden van de ambtenaren van de gaststaat of van een toestemming als bedoeld in artikel 6, tweede lid, niet kan worden afgewacht omdat hierdoor het risico bestaat dat het gevaar zich daadwerkelijk manifesteert.
3.
De optredende ambtenaren dienen de gaststaat onverwijld te informeren. De gaststaat dient onverwijld de noodzakelijke maatregelen te nemen om het gevaar af te wenden en de situatie meester te worden. De grensoverschrijdende ambtenaren mogen in de gaststaat slechts optreden totdat de gaststaat de noodzakelijke maatregelen ter afwending van het gevaar heeft genomen. De optredende ambtenaren zijn aan de aanwijzingen van de gaststaat gebonden.
4.
De Verdragsluitende Staten maken een afzonderlijke afspraak welke instanties overeenkomstig derde lid onverwijld geïnformeerd dienen te worden. De optredende ambtenaren zijn gebonden aan de bepalingen van dit artikel en aan het recht van de Verdragsluitende Staat op het grondgebied waarvan zij optreden.
5.
De maatregelen van de optredende ambtenaren vallen onder de verantwoordelijkheid van de gaststaat.