Einde inhoudsopgave
Beleidsregels particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus 2019
11 Handhaving
Geldend
Geldend vanaf 12-04-2019
- Bronpublicatie:
01-04-2019, Stcrt. 2019, 19733 (uitgifte: 11-04-2019, regelingnummer: 2387622)
- Inwerkingtreding
12-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-04-2019, Stcrt. 2019, 19733 (uitgifte: 11-04-2019, regelingnummer: 2387622)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Relevante artikelen: artikel 14, 15, 16 en 17 van de wet.
Onbenoemd 11.1 Algemeen
Onbenoemd 11.2 Bestuurlijke boete
Hoogte boete
Bij de bepaling van de hoogte van de boete worden als uitgangspunt de bedragen genomen genoemd in het overzicht bestuurlijke boetes.
Er kan aanleiding zijn de boete te matigen. Voorbeeld van omstandigheden die aanleiding kunnen zijn de boete te matigen zijn de omvang en daarmee de draagkracht van de betrokken onderneming. Indien de boete disproportionele financiële gevolgen zou hebben, bijvoorbeeld faillissement, kan dit door de betrokkene aangevoerd worden.
Bij het herhaald overtreden van dezelfde bij of krachtens de wet gestelde regel, binnen een termijn van vier jaren, kan over worden gegaan tot verhoging van het boetebedrag,
- •
indien er geen aanleiding is op grond van deze herhaalde overtredingen de vergunning in trekken en,
- •
indien bij de oplegging van een bestuurlijke boete bij de eerste overtreding van deze regel geen aanleiding gezien is de boete te matigen.
Indien het een tweede overtreding betreft van dezelfde regel binnen een termijn van vier jaren, kan het boetebedrag met 50 procent worden verhoogd. Indien het een derde (of meerdere) overtreding(en) betreft binnen een termijn van vier jaren, kan het bedrag met 100 procent worden verhoogd. Een boete kan, ook wanneer deze wordt verhoogd wegens een herhaling van de overtreding, nooit hoger zijn dan het maximale boetebedrag van de categorie waar de overtreding onder valt.
Bij constatering van meer dan één beboetbare overtreding van regels zal voor elke overtreding apart een boete moeten worden opgelegd. Bij samenloop van overtredingen, dat wil zeggen wanneer eenzelfde feit een overtreding van meer dan één van de regels, gesteld bij of krachtens de in artikel 15 van de wet genoemde artikelen inhoudt, wordt er slechts één boete opgelegd. Zo valt overtreding van het verbod personeel te werk te stellen zonder voorafgaande toestemming van de korpschef (artikel 7, tweede lid van de wet) immers altijd samen met het niet bij zich dragen van het verstrekte legitimatiebewijs (artikel 9, achtste lid van de wet) en het niet bij zich dragen van een juist legitimatiebewijs (artikel 13 van de regeling). In dit geval volgen de laatste twee overtredingen rechtstreeks uit de eerstgenoemde overtreding. De boete wordt dan gebaseerd op het overtreden van artikel 7, tweede lid van de wet.
De categorieën zijn als volgt:
- Categorie I
Kwaliteit, betrouwbaarheid personeel, organisatie en materieel
- o.
Artikel 7 lid 1 Wpbr
Verbod leidinggevenden te werk te stellen zonder voorafgaande toestemming van de Minister van Justitie en Veiligheid.
Boetebedrag € 2.000,–.
- o.
Artikel 7 lid 2 Wpbr
Verbod personeel te werk te stellen zonder voorafgaande toestemming van de korpschef of de Commandant van de Koninklijke Marechaussee.
Boetebedrag € 2.000,–.
- o.
- o.
- o.
- o.
Artikel 10, lid 1 Wpbr i.v.m. artikel 11 Rpbr
Plicht gebruik te maken van vakbekwame en betrouwbare installateurs.
Boetebedrag € 2.000,–.
- o.
Artikel 11b Rpbr i.v.m.artikel 6 sub i Wpbr
Plicht gebruik te maken van vakbekwame en betrouwbare installateurs.
Boetebedrag € 2.000,–.
- o.
Artikel 10, lid 3 Wpbr
Plicht gebruik te maken van gecertificeerde apparatuur.
Boetebedrag € 2.000,–.
- o.
Artikel 11b, lid 6 Rpbr
Plicht gebruik te maken van gecertificeerde apparatuur.
Boetebedrag € 2.000,–.
- o.
Artikel 17 Rpbr i.v.m.artikel 6 sub g Wpbr
Plicht gebruik te maken van gecertificeerde honden.
Boetebedrag € 2.000,–.
- o.
- o.
Artikel 18 Rpbr i.v.m.artikel 6 sub h Wpbr
Plicht een klachtenregeling vast te stellen.
Boetebedrag € 1.000,–.
- o.
Artikel 20 Rpbr i.v.m.artikel 6 sub b Wpbr
Certificeringsplicht voor Particuliere Alarmcentrales en videotoezichtcentrales.
Boetebedrag € 5.000,– bij eerste overtreding en € 11.250,– bij recidive.
- o.
Artikel 23 Rpbr i.v.m. artikel 6 sub i Wpbr
Plicht gebruik te maken van juiste materieel bij geld- en waardetransport.
Boetebedrag € 5.000,– bij eerste overtreding en € 11.250,– bij recidive.
- Categorie II
Goede afstemming met Minister van Justitie en Veiligheid en Politie
- o.
Artikel 9, lid 8 Wpbr
Plicht het verstrekte legitimatiebewijs bij zich te dragen.
Boetebedrag € 300,–.
- o.
Artikel 10, lid 4 Wpbr
Plicht om bewijsstukken betreffende installateurs en apparatuur voorhanden te hebben.
Boetebedrag € 300,–
- o.
Artikel 11 b, lid 7 Rpbr
Plicht om bewijsstukken betreffende installateurs en apparatuur voorhanden te hebben.
Boetebedrag € 300,–
- o.
Artikel 11 lid 2 Wpbr
Plicht inlichtingen te verstrekken aan ambtenaren, bedoeld in artikel 141 onder b en c, Wetboek van Strafvordering.
Boetebedrag € 2.000,–.
- o.
Artikel 12 lid 1 Wpbr
Plicht gevolg te geven aan aanwijzingen van de korpschef dan wel de Commandant van de Koninklijke Marechaussee.
Boetebedrag € 2.000,–.
- o.
Artikel 12 lid 2 Wpbr
Plicht de korpschef van de regionale eenheid dan wel de Commandant van de Koninklijke Marechaussee bij een luchtvaartterrein te informeren wanneer een begin wordt gemaakt met nieuwe beveiligingswerkzaamheden.
Boetebedrag € 500,–.
- o.
Artikel 12, lid 1 Rpbr i.v.martikel 6, sub d Wpbr
Plicht tot dragen van het vastgestelde embleem op het uniform.
Boetebedrag € 300,–.
- o.
Artikel 13 Rpbr i.v.m.artikel 6 sub e Wpbr
Plicht om het juist(e) (ingevulde) legitimatiebewijs te gebruiken.
Boetebedrag € 300,–.
- o.
Artikel 19 lid 2 Rpbr i.v.m.artikel 6, sub i Wpbr
- o.
licht nieuwe werkzaamheden op correcte wijze via het vastgestelde aanmeldingsformulier aan te melden bij korpschef.
Boetebedrag € 300,–.
- o.
Artikel 22 Rpbr i.v.m.artikel 6 sub i Wpbr
Plicht voor PAC en videotoezichtcentrales nieuwe werkzaamheden aan te melden bij de korpschef
Boetebedrag € 500,–.
- o.
Artikel 13, lid 6 Rpbr i.v.m.artikel 6, sub e Wpbr
Plicht om een register bij de houden met gegevens over de legitimatiebewijzen.
Boetebedrag € 2.000,–.
- Categorie III
Administratieve nalatigheid
- o.
Artikel 18, lid 2i.v.m.artikel 6 sub h Wpbr
Plicht om klachten ter kennis te brengen bij de Minister van Justitie en Veiligheid.
Boetebedrag € 300,–.
- o.
Artikel 13, lid 5 Rpbr i.v.m.artikel 6, sub e Wpbr
Plicht om bewijs in te nemen en te overhandigen aan de korpschef.
Boetebedrag € 300,–
Categorie I: maximum boete € 11.250
Categorie II: maximum boete € 7.000
Categorie III: maximum boete € 1.000.