Einde inhoudsopgave
Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus
Artikel 20 (eisen particuliere alarmcentrales)
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2016
- Bronpublicatie:
02-09-2016, Stcrt. 2016, 47457 (uitgifte: 12-09-2016, regelingnummer: 779928)
- Inwerkingtreding
01-10-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-09-2016, Stcrt. 2016, 47457 (uitgifte: 12-09-2016, regelingnummer: 779928)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Een beveiligingsorganisatie die werkzaamheden verricht als bedoeld in artikel 3, onderdeel b, van de wet, is gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie en overlegt aan de minister een geldig en passend certificaat dat is afgegeven door een certificerende instantie die is geaccrediteerd door een erkende instantie als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93.
2.
Een certificaat als bedoeld in het eerste lid wordt afgegeven op basis van:
- a.
het CCV Certificatieschema Particuliere Alarmcentrales; of
- b.
een schema dat de normenreeks EN 50518 en de volgende normen bevat:
- i.
dat een klachtenregeling is vastgesteld als bedoeld in artikel 18;
- ii.
dat wordt voldaan aan de in de artikelen 11 en 11a gestelde eisen aan de opleiding en de kwalificaties van de alarminstallateurs en alarmcentralisten;
- iii.
dat is voorzien in de randvoorwaarden om te kunnen voldoen aan de in artikel 19 gestelde eisen aan de afstemming met de politie;
- iv.
dat het databeheer en de ruimte van het databeheer voldoet aan de toepasselijke onderdelen van de managementsysteemstandaarden ISO 27001; en
- v.
dat de alarmcentralisten de Nederlandse taal beheersen op ten minste het niveau B2 van de Common European Framework of Reference for Languages en bekend zijn met de voor de taakuitvoering toepasselijke Nederlandse regelgeving de infrastructuur van organisaties die actie ondernemen op de alarmsignalen.
3.
De minister kan besluiten de eis van het overleggen van een certificaat als bedoeld in het eerste lid eenmalig voor een periode van ten hoogste zes maanden buiten toepassing te laten.