Einde inhoudsopgave
Reglement voor de procesvoering van het Gerecht
Artikel 156 Verzoek tot opschorting of tot verkrijging van overige voorlopige maatregelen
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2018
- Bronpublicatie:
11-07-2018, PbEU 2018, L 240 (uitgifte: 25-09-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-07-2018, PbEU 2018, L 240 (uitgifte: 25-09-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt in werking op de eerste dag van de derde maand volgend op de publicatie van het Besluit betreffende de neerlegging en de betekening van processtukken met behulp van de applicatie e-Curia (11-07-2018, PbEU L 240).
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
Een verzoek tot opschorting van de tenuitvoerlegging van een handeling van een instelling bedoeld in artikel 278 VWEU en artikel 157 VEGA, is slechts ontvankelijk indien de verzoeker tegen die handeling beroep heeft ingesteld bij het Gerecht.
2.
Een verzoek tot verkrijging van enige andere voorlopige maatregel, bedoeld in artikel 279 VWEU, is slechts ontvankelijk indien het afkomstig is van een hoofdpartij in een voor het Gerecht aanhangige zaak en dit verzoek met die zaak verband houdt.
3.
In de zaken die krachtens artikel 270 VWEU aanhangig worden gemaakt, kunnen de in de leden 1 en 2 bedoelde verzoeken met inachtneming van het bepaalde in artikel 91, lid 4, van het Ambtenarenstatuut worden gedaan zodra een klacht als bedoeld in artikel 90, lid 2, van dat Statuut is ingediend.
4.
De verzoeken bedoeld in de leden 1 en 2 bevatten een duidelijke omschrijving van het voorwerp van het geschil en van de omstandigheden waaruit het spoedeisend karakter van het verzoek blijkt, alsmede de middelen, zowel feitelijk als rechtens, op grond waarvan de voorlopige maatregel waartoe wordt geconcludeerd, aanvankelijk gerechtvaardigd voorkomt. Zij bevatten al het beschikbare bewijs en de bewijsaanbiedingen ter rechtvaardiging van de toekenning van de voorlopige maatregelen.
5.
Het verzoek wordt gedaan bij afzonderlijke akte en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 76 en 78.