Einde inhoudsopgave
Reglement voor de procesvoering van het Gerecht
Artikel 158 Beslissing op het verzoek
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2015
- Bronpublicatie:
04-03-2015, PbEU 2015, L 105 (uitgifte: 23-04-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-03-2015, PbEU 2015, L 105 (uitgifte: 23-04-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
De president van het Gerecht beslist bij met redenen omklede beschikking op het verzoek. Deze beschikking wordt onverwijld aan de partijen betekend.
2.
De tenuitvoerlegging van de beschikking kan worden onderworpen aan de voorwaarde dat de verzoeker zekerheid stelt tot een bedrag en op de wijze als op grond van de omstandigheden bepaald.
3.
In de beschikking kan een datum worden bepaald met ingang waarvan de maatregel zijn kracht verliest. Bij gebreke van een zodanige aanduiding verliest de maatregel zijn kracht terstond nadat het eindarrest is uitgesproken.
4.
De beschikking is van voorlopige aard en prejudicieert de door het Gerecht in de hoofdzaak te geven beslissing niet.
5.
In de beschikking waardoor een einde komt aan de procedure in kort geding, wordt de beslissing ten aanzien van de proceskosten aangehouden tot de beslissing waarin het Gerecht uitspraak doet in de hoofdzaak. Indien dit gezien de omstandigheden van de zaak gerechtvaardigd voorkomt, kan evenwel in de beschikking ten aanzien van de proceskosten van de procedure in kort geding worden beslist, overeenkomstig de artikelen 134 tot en met 138.