Het betreft de bewijsmiddelen VI, XIII, XXVI en XXVII die zijn gebezigd voor het bewijs van feit 1, zaaksdossiers 1, 2 en 21.
HR, 03-06-2014, nr. 12/04867
ECLI:NL:HR:2014:1277
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
03-06-2014
- Zaaknummer
12/04867
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:1277, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑06‑2014; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:473, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2014:473, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2014
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:1277, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2014-0255
Uitspraak 03‑06‑2014
Inhoudsindicatie
Opgave van bewijsmiddelen. Art. 359.3 Sv. 1) HR herhaalt toepasselijke overweging uit ECLI:NL:HR:2006:AX5776. De stelling dat uit de enkele omstandigheid dat blijkens het vonnis of arrest de bewezenverklaring niet (volledig) steunt op een opgave van bewijsmiddelen doch op een of meer – uitgewerkte – bewijsmiddelen, houdende de voor de bewezenverklaring redengevende f&o, moet worden afgeleid dat geen sprake is van een zgn. bekennende verdachte a.b.i. art. 359.3.2e volzin Sv, vindt geen steun in het recht. 2) Wat betreft het onder 1 in de zaken 1 en 2 bewezenverklaarde klaagt het middel evenwel terecht dat ’s Hofs kennelijke oordeel dat verdachte deze feiten heeft bekend i.d.z.v. art. 359.3 Sv, onbegrijpelijk is. De tot het bewijs van het in die zaken tlgd. gebezigde verklaringen van verdachte betreffen niet alle onderdelen van het bewezenverklaarde. Daarbij wordt voorts in aanmerking genomen dat in het bestreden arrest noch in het daarbij bevestigde vonnis het wettig bewijsmiddel is aangeduid waaraan een mogelijk bekennende verklaring van verdachte is ontleend, zodat het Hof wat betreft deze zaken niet kon volstaan met een opgave van bewijsmiddelen. 3) Wat betreft feit 2 heeft het Hof geoordeeld dat gedurende de in de tll. vermelde periode sprake was van een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven. Het heeft dat oordeel doen steunen op “de gedingstukken en het verhandelde ttz.”. Aldus heeft het Hof miskend dat indien het gaat om f&o die door de rechter redengevend worden geacht voor de bewezenverklaring, de rechter die zich aldus – al dan niet in reactie op een bewijsverweer – beroept op bepaalde niet in de bewijsmiddelen vermelde gegevens, met voldoende mate van nauwkeurigheid in zijn overweging (a) die feiten of omstandigheden dient aan te duiden, en (b) het wettige bewijsmiddel dient aan te geven waaraan die feiten of omstandigheden zijn ontleend.
Partij(en)
3 juni 2014
Strafkamer
nr. S 12/04867
DAZ/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 24 september 2012, nummer 21/003570-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof teneinde opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Bewezenverklaring en bewijsvoering
2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"(feit 1)
hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 6 mei 2008 op na te noemen plaatsen, tezamen en in vereniging met anderen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of anderen de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en/of zijn mededaders, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- (zaak 1) in de periode van 10 april 2008 tot en met 24 april 2008 bij [A] te Bergen op Zoom: een grote hoeveelheid parfum, ongeveer 78 stuks, en
- (zaak 2) in de periode van 16 april 2008 tot en met 18 april 2008 bij [B] te Apeldoorn: vijf laptops, merk Targus, en
- (zaak 3) in de periode van 27 maart 2008 tot en met 2 april 2008 bij [C] te Streefkerk: vier laptops, merk Hewlett Packard, en
- (zaak 21) in de periode van 11 april 2008 tot en met 5 mei 2008 bij DA drogist te Ermelo: een grote hoeveelheid parfum, ongeveer 88 stuks, en
- (zaak 41 ) in of omstreeks de periode van 21 januari 2008 tot en met 24 januari 2008 bij Computerland te Den Haag: twee laptops, merk Acer;
(feit 2)
hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 6 mei 2008 te Heerhugowaard en Amsterdam en/of elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit onder meer [medeverdachte] en een of meer andere personen, welke organisatie tot het oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk flessentrekkerij."
2.2.
Deze bewezenverklaring berust op de volgende bewijsmiddelen:
"Ten aanzien van feit 1 primair.Zaak 1III.Een proces-verbaal van aangifte (dossierpagina 519). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 7 mei 2008 door aangever [betrokkene 1] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 1] afgelegde verklaring.IV.Een proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 526). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 13 oktober 2008 door de getuige [betrokkene 2] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 2] afgelegde verklaring.V.Een proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 528). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 13 oktober 2008 door de getuige [betrokkene 3] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 2] afgelegde verklaring.VI.Een proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 612). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 4 december 2008 door de verdachte [verdachte] ten overstaan van de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] afgelegde verklaring:
Ik heb op 25 april 2008 gebeld naar de drogist, het koeriersbedrijf en de koerier, daarbij gebruikmakend van het telefoonnummer 06-[0001].
VII.Een proces-verbaal van onderzoek zaaksdossier 01. Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als relaas van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 1]:
Tijdens het onderzoek zijn historische verkeersgegevens van de meer dan vermoedelijk bij de oplichtingen gebruikte telefoonnummers opgevraagd. Hieruit is onder andere het volgende gebleken:[medeverdachte] heeft vanuit PI Westlinge voor contact met aangever/slachtoffer, de koerier en zijn medeverdachte [verdachte] onder andere gebruik gemaakt van de telefoonnummers 06-[0002], 06-[0003] en 06-[0004]. [verdachte] gebruikt voor zijn contacten met aangever/slachtoffer, de koerier en met zijn medeverdachte [medeverdachte] de telefoonnummers 06-[0005] en 06-[0001].
Voor details van het telefoonverkeer met data en tijdstippen tussen de verdachten, aangever/slachtoffer en de koerier is een overzicht als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd (dossierpagina 558 t/m 559).
Zaak 2VIIIEen proces-verbaal van aangifte (dossierpagina 566). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 23 april 2008 door aangever [betrokkene 4] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 4] afgelegde verklaring.IX
Een proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 578). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 30 september 2008 door de getuige [betrokkene 4] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 3] afgelegde verklaring.XEen proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 580). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 30 september 2008 door de getuige [betrokkene 5] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 3] afgelegde verklaring.XIEen proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 582). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 30 september 2008 door de getuige [betrokkene 6] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 3] afgelegde verklaring.XIIEen proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 588). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 20 november 2008 door de medeverdachte [medeverdachte] ten overstaan van de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] afgelegde verklaring:
Ik ben zeer waarschijnlijk betrokken geweest bij de zaak met [B] uit Apeldoorn die heeft plaatsgevonden tussen 16 april 2008 en 18 april 2008. Ik heb vermoedelijk samengewerkt met [verdachte].
XIIIEen proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 612). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 4 december 2008 door de verdachte [verdachte] ten overstaan van de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] afgelegde verklaring:
Ik heb op 18 april 2008 gebeld met telefoonnummer 06-[0001] en met het nummer 06-[0005] naar de computerzaak, het koeriersbedrijf en de koerier.
XIVEen proces-verbaal van onderzoek zaaksdossier 02. Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als relaas van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 2]:
Tijdens het onderzoek zijn historische verkeersgegevens van de meer dan vermoedelijk bij de oplichtingen gebruikte telefoonnummers opgevraagd.
Hieruit is onder andere het volgende gebleken:[medeverdachte] [heeft] vanuit PI Westlinge voor contact met aangever/slachtoffer, de koerier en zijn medeverdachte [verdachte] onder andere gebruik gemaakt van de telefoonnummers 06-[0002] en 06-[0004]. [verdachte] gebruikt voor zijn contacten met aangever/slachtoffer, de koerier en met zijn medeverdachte [medeverdachte] het telefoonnummer 06-[0001]. Voor details van het telefoonverkeer met data en tijdstippen tussen de verdachten, aangever/slachtoffer en de koerier is een overzicht als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd (dossierpagina 627 t/m 628).
Zaak 3XVEen proces-verbaal van aangifte (dossierpagina 635). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 5 april 2008 door aangever [betrokkene 7] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 5] afgelegde verklaring.XVIEen proces-verbaal van bevindingen (dossierpagina 641). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven - onder meer in als relaas van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 6]:
Op 3 april 2008 omstreeks 19.00 uur heeft [betrokkene 7] aan de politie doorgegeven dat het telefoonnummer van de besteller van de laptop 06-[0002] is.
XVIIEen proces-verbaal van bevindingen (dossierpagina 644). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven - onder meer in als relaas van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 6]:
Vanaf 25 april 2008 nam [verbalisant 7] van de politieregio Noord- en Oost-Gelderland district Apeldoorn, contact op met mij, verbalisant. Naar aanleiding van een aldaar gedane aangifte was hij bij het raadplegen in BlueView gestuit op de zaken in Midden- en West-Brabant en Zuid-Holland-Zuid. In Apeldoorn bleek aangifte van oplichting te zijn gedaan waarbij de buit bestond uit vijf laptops. In deze aangifte noemde de 'besteller' zich "[betrokkene 8]" en de opgegeven telefoonnummers waren 06-[0002] en 06-[0001].
XVIIIEen proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 663). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 10 oktober 2008 door de getuige [betrokkene 11] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 2] afgelegde verklaring:
Tot voor kort runde ik samen met mijn schoonvader het Koeriersbedrijf R&D transport te Hardinxveld-Giessendam. Het telefoonnummer waarop deze koeriersdienst op 2 april 2008 te bereiken was betrof [0006]. Voor zover ik mij kan herinneren werd ik op 2 april 2008, omstreeks 12.00 uur gebeld door een man die namens het bedrijf [D] te Sliedrecht contact zocht met het koeriersbedrijf R&D. Even later nam ik telefonisch contact op met de man die namens [D] te Sliedrecht, mij had gevraagd 4 dozen van Streefkerk naar Amsterdam te vervoeren. De man had mij zijn mobiele telefoonnummer 06-[0002] gegeven.
XIXEen proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 665). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 13 oktober 2008 door de getuige [betrokkene 9] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 2] afgelegde verklaring:
Tot 1 juni 2008 reed ik regelmatig als koerier voor het koeriersbedrijf R&D transport te Hardinxveld-Giessendam. Op 2 april 2008 werd ik gebeld door [betrokkene 10]. Hij vroeg mij of ik vier dozen bij een computerbedrijf in Streefkerk wilde ophalen en of ik deze naar Amsterdam wilde brengen. Ter hoogte van het afleveradres stond een man op mij te wachten. Het was een man van buitenlandse komaf. Ik denk dat het een Marokkaan was. Hij had een tenger postuur en was zeker niet ouder dan 35 jaar. Uiteindelijk tekende hij voor ontvangst en schreef op mijn verzoek duidelijk zijn naam: [betrokkene 12] op de afleverbon die ik op mijn beurt weer afgegeven heb aan R&D transport.
XXEen proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 669). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 20 november 2008 door de medeverdachte [medeverdachte] ten overstaan van de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] afgelegde verklaring:
Ik ben zeer waarschijnlijk betrokken geweest bij de zaak met [C] uit Streefkerk die heeft plaatsgevonden tussen 27 maart 2008 en 2 april 2008. [verdachte] gaf zich wel eens uit voor [betrokkene 19].
XXIEen proces-verbaal van onderzoek zaaksdossier 03 (dossierpagina 633). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als relaas van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 3]:
Tijdens het onderzoek zijn historische verkeersgegevens van de meer dan vermoedelijk bij de oplichtingen gebruikte telefoonnummers opgevraagd. Hieruit is onder andere het volgende gebleken:[medeverdachte] [heeft] vanuit PI Westlinge voor contact met aangever/slachtoffer, de koerier en zijn medeverdachte [verdachte] onder andere gebruik gemaakt van de telefoonnummers 06-[0002] en 06-[0004]. [verdachte] gebruikt voor zijn contacten met aangever/slachtoffer, de koerier en met zijn medeverdachte [medeverdachte] het telefoonnummer 06-[0001]. Voor details van het telefoonverkeer met data en tijdstippen tussen de verdachten, aangever/slachtoffer en de koerier is een overzicht als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd (dossierpagina 691 t/m 692).
Zaak 21XXIIEen proces-verbaal van aangifte (dossierpagina 1848). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 5 mei 2008 door aangever [betrokkene 13] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 8] afgelegde verklaring:
Ik ben de eigenaar van de DA drogist, vestiging Ermelo, Stationstraat 89 te Ermelo. Op 11 april 2008 ben ik telefonisch benaderd door een man die opgaf [betrokkene 8] te heten van het bedrijf [D]. Ik heb de man door de telefoon mijn e-mailadres gegeven, [betrokkene 13]@hotmail.com. Hij gaf aan dat hij de bestelling (parfums) per e-mail zou plaatsen. Op 14 april 2008 te 12.47 uur had ik via de mail de order binnen. Het ging om een order van 88 geuren van diverse merken. Omgerekend heeft de order een waarde van 7.024,56 euro. Ik ben 14 april 2008 gebeld door de politie van Nijverdal. Ik heb met hen afgesproken dat ik de order zou bevestigen, wat ik uiteindelijk op 28 april 2008 om 15.55 uur heb gedaan. De politie gaf aan dat ik de geuren niet in de kratten hoefde te doen, maar wel in een opvallende doos. Op 1 mei 2008 om 19.02 uur mailde [betrokkene 8] mij dat hij akkoord ging met de aanbieding en dat hij de goederen graag 5 mei 2008 op wilde halen. Ik mailde op 2 mei 2008 vanuit huis naar [betrokkene 8]. Ik bevestigde zijn mail nogmaals en gaf aan dat de goederen 6 mei 2008 voor hem klaar zouden staan.
XXIIIEen proces-verbaal van aangifte (dossierpagina 1851). Dit proces-verbaal houdt-zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 6 mei 2008 door de getuige [betrokkene 13] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 9] afgelegde verklaring:
Vanmorgen 6 mei 2008 omstreeks 9.05 uur belde [betrokkene 8] van [D] op. Ik hoorde hem zeggen dat hij de goederen vandaag op wilde komen halen en dat hij het afgesproken bedrag telefonisch wilde overmaken. Ik heb hem het volgende bankrekeningnummer gegeven: [0007] van de ABN-AMRO. Ik heb hem gezegd bij de omschrijving geuren te vermelden. [betrokkene 8] vertelde mij dat hij het geld telefonisch zou gaan overmaken. Hierna heb ik contact gehad met de politie in Rijssen. Ongeveer een half uur tot 40 minuten later ging de telefoon in de winkel weer. Ik pakte op en ik hoorde dat er een manspersoon aan de telefoon was die zich voorstelde met een naam en ik hoorde hem zeggen dat hij van de ABN-AMRO bank was. Ik hoorde de man zeggen dat het geld was overgemaakt op het bankrekeningnummer [0007] en hij noemde ook het bedrag dat was overgemaakt. De man vertelde ook dat de omschrijving van het overgemaakte bedrag geuren was en dat het was overgemaakt door [betrokkene 8] van [D]. De man aan de telefoon had een andere stem dan [betrokkene 8]. Ik vertelde de man dat het klopte. Na dit telefoontje heb ik wederom contact gehad met de politie in Rijssen om ze in kennis te stellen hiervan. Daarna heb ik gecheckt of er inderdaad een bedrag op mijn rekening was overgemaakt. Dat bleek niet het geval te zijn. Ongeveer een kwartier later nadat ik het telefoontje van de bank had gekregen belde [betrokkene 8] mij op op het telefoonnummer van de winkel. Ik hoorde hem zeggen dat hij bericht had gekregen van zijn accountant dat het geld was overgemaakt. Ik vertelde hem dat ik al bericht had gekregen van de ABN-AMRO bank. Ik hoorde hem zeggen dat de geuren zo zouden worden opgehaald. Een halfuur later, ik denk ongeveer rond half elf, stond er een koeriersdienst voor de winkel. Er stond een man bij de kassa. Deze man had een map bij zich met daarin allemaal bonnetjes. Ik kreeg ook een bon. Het betrof een bon met daarop het logo van DSA Express. De man is meegelopen naar het magazijn om daar de pakketjes op te heden. Deze heeft hij ingeladen in de Volkwagen Caddy en daarna is hij vertrokken.
XXIVEen proces-verbaal van aangifte (dossierpagina 1874). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 6 mei 2008 door de getuige [betrokkene 14] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 10] afgelegde verklaring:
Vandaag, 6 mei 2008 omstreeks 09.30 uur, ben ik begonnen met werken. Ik ben werkzaam als koerier voor het bedrijf DSA Express en ik werk voornamelijk voor het kantoor te Nagele. Ik heb de pakketten opgehaald bij de DA te Ermelo en ben vervolgens naar de[a-straat 1] te Amsterdam gereden. Aldaar aangekomen heb ik bij perceel [1] aangebeld en deed een wat oudere mevrouw de deur open. Echter deze mevrouw gaf aan geen pakketten te hebben besteld en ook niet te weten wie dat wel had gedaan. Vervolgens heb ik de zaak gebeld. Ik heb vervolgens afgesproken met de zaak dat mocht de klant zich melden er contant afgerekend moest worden en dat er niet op rekening kon worden betaald. Nadat ik had opgehangen zag ik dat er een jongen naar mij toe kwam lopen. Ik schat dat deze jongen 25 à 30 jaar oud was; hij had een getint uiterlijk. Ik hoorde dat deze jongen tegen mij zei: u hebt wat voor mij. Waarop ik tegen de jongen zei: ja maar u moet contant betalen, 75 euro. De jongens moest dat eerst met zijn zwager overleggen want hij had maar 30 euro. De jongen gaf aan dat hij moest pinnen en dat hij hier zo terug kwam. Vervolgens kwam er een man naar mij toe en deze legitimeerde zich als politieagent. De man van de politie vertelde aan mij dat zij bezig waren met een actie en dit had te maken met het pakketje welke ik vervoerde. Zij vroegen dan ook aan mij gewoon mijn werkzaamheden als altijd te doen en te wachten totdat de jongen terug zou komen. Ik zag vervolgens dat dezelfde jongen in mijn richting liep, echter hij nam een afslag en kwam dus met een omweg naar mij toe. Ik zag dat de jongen uit beide broekzakken geld haalde en vervolgens kreeg ik 75 euro. Nadat ik het geld had aangenomen kreeg ik het verzoek van de jongen om gelijk rechts af te slaan en vervolgens na 100 meter de pakketten aldaar op de stoep te zetten. Hierna ben ik weggereden. Vervolgens kreeg ik een telefoontje van een rechercheur en ben ik naar de parkeerplaats aan de A1 gereden.
XXVEen proces-verbaal van aanhouding (dossierpagina 1878). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 6 mei 2008 door verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 12] afgelegde verklaring:
Door een aangever uit Nijverdal (drogisterij) is aangifte gedaan van oplichting met een bepaalde, specifieke, modus operandi. Aan deze wijze van oplichting is via de drogisterijbranche, middels een schrijven onder hun leden, aandacht geschonken. Toen een drogisterij in Ermelo werd benaderd door een persoon die op dezelfde wijze in het bezit wilde komen van bepaalde geurtjes is besloten, in overleg met justitie van Zutphen, dat door bedoelde drogist een (nep) pakket werd samengesteld en gereed werd gemaakt om aan de koerier mee te geven. Tevens werd in overleg bepaald dat de koerier zou worden gevolgd door het observatieteam. Toen de koerier op het besproken adres, in Amsterdam, arriveerde werd hij aangesproken door een man die aangaf dat hij de ontvanger was van bedoeld pakket. Deze verdachte, [verdachte], werd vervolgens op heterdaad aangehouden ter zake van vermoedelijke overtreding van oplichting.
XXVIEen proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 1886). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 6 mei 2008 door de verdachte [verdachte] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 13] afgelegde verklaring:
Vandaag, dinsdag 6 mei 2008, omstreeks 09.30 uur, werd ik gebeld door [medeverdachte]. [medeverdachte] is een persoon waarmee ik samen gedetineerd heb gezeten in Heerhugowaard. [medeverdachte] heeft mij ook gevraagd om vandaag een pakketje op te halen op een adres in Amsterdam-West. [medeverdachte] vertelde mij dat op dat adres door een koerier een pakketje zou worden gebracht. Ik moest aldaar gaan staan wachten op de koerier. Ik moest aan die koerier 75 euro betalen. In ruil hiervoor zou ik van die koerier het pakketje krijgen. Ik moest van [medeverdachte] het pakketje meenemen. Volgens [medeverdachte] zou ik vanavond telefoon krijgen van een maat van hem, genaamd [betrokkene 20]. Deze [betrokkene 20] zou het pakketje weer bij mij ophalen. Ik zou van die [betrokkene 20] 200 euro krijgen. Op deze wijze zou ik dus 125 euro verdienen. Vandaag had ik maar 25 euro. Ik moest dus eerst geld lenen. Ik heb mijn vriendin [betrokkene 21] gebeld en gevraagd of ik 50 euro van haar kon lenen.
XXVIIEen proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 1891). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 7 mei 2008 door de verdachte [verdachte] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 13] afgelegde verklaring:
U laat mij een GSM-toestel Samsung U 600 zien. Ja. dat is mijn toestel. Het is voorzien van het nummer 06-[0001]. In dit toestel staat onder de noemer "[medeverdachte]" het nummer 06-[0004]. Dit is het nummer van [medeverdachte]. Een ander nummer dat door mij werd gebruikt om [medeverdachte] te bereiken (of hij mij) is 06-[0003]. Bij dit nummer staat geen naam. U laat mij een toestel Samsung E900 zien. Ja dat is mijn toestel. Het is voorzien van het nummer 06-[0008].
XXVIIIEen proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 1896). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 8 mei 2008 door de verdachte [verdachte] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 13] afgelegde verklaring:
U zegt dat er in de koffer van mijn auto een schrijfblok is gevonden waarop de gegevens staan van [...] DA. Tevens staan er op datzelfde schrijfblok de gegevens van Minerva met een bedrag van 5.623,20 euro. Tevens staan er op het schrijfblok gegevens van [F] te Wateringen over een levering van morgen vrijdag 9 mei 2008, groot 5.163,20 euro. Dat klopt; [medeverdachte] heeft mij gevraagd of ik die bedrijven op wilde bellen en wilde vragen naar hun rekeningnummers. Ik heb van [medeverdachte] gewoon een naam en een bedrag gehoord. Ik weet alleen dat ik afgelopen dinsdag wat voor [medeverdachte] op zou halen waar ik 125 euro mee zou verdienen.
XXIXEen proces-verbaal van onderzoek zaaksdossier 21 (dossierpagina 1844). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als relaas van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 3]:
Tijdens het onderzoek zijn historische verkeersgegevens van de meer dan vermoedelijk bij de oplichtingen gebruikte telefoonnummers opgevraagd. Hieruit is onder andere het volgende gebleken:[medeverdachte] [heeft] vanuit PI Westlinge voor contact met aangever/slachtoffer, de koerier en zijn medeverdachte [verdachte] onder andere gebruik gemaakt van de telefoonnummers 06-[0002], 06-[0003] en 06-[0004]. [verdachte] gebruikt voor zijn contacten met aangever/slachtoffer, de koerier en met zijn medeverdachte [medeverdachte] het telefoonnummers 06-[0008] en 06-[0001]. Voor details van het telefoonverkeer met data en tijdstippen tussen de verdachten, aangever/slachtoffer en de koerier is een overzicht als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd (dossierpagina 1974 t/m 1975).
Zaak 41XXXEen proces-verbaal van aangifte (dossierpagina 1739). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 24 januari 2008 door aangever [betrokkene 15] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 14] afgelegde verklaring:
Ik ben werkzaam als leidinggevende in de computerzaak genaamd Computerland, Herengracht 26 te Den Haag. Het hoofdkantoor van Computerland is genaamd Paradigit Computers. Dilleburgstraat 29 te Eindhoven. Laatstgenoemde is eigenaar van de gestolen goederen. Ik ben namens het hoofdbureau gerechtigd tot het doen van deze aangifte. Op maandag 21 januari 2008 omstreeks 14:28 uur had ik in mijn winkel aan de Herengracht twee laptops in een doos klaar staan om afgehaald te worden. Deze laptops waren telefonisch besteld op de naam van [E] met telefoonnummer 06-[0009]. Deze beide dozen met de laptops met toebehoren zouden met een koeriersdienst opgehaald worden. De koeriersdienst genaamd Skippy transport kwam de dozen met de laptops halen. Ik heb beide dozen meegegeven. Een collega van mij, genaamd [betrokkene 16], had even daarvoor een telefoontje gehad van het hoofdkantoor met de mededeling dat het bedrag groot € 2.198,- voor beide computers door hen ontvangen was. Hierop gaf [betrokkene 16] mij een briefje met deze bevestiging. Ik heb de computers meegegeven aan het koeriersbedrijf. Op 24 januari 2008 omstreeks 11.00 uur werd ik gebeld door mijn leidinggevende, genaamd [betrokkene 17], van het hoofdkantoor. Hij vroeg mij of het klopte dat er nog 3 laptops in order stonden. Hierop antwoordde ik hem dat er al reeds twee uitgeleverd waren. [betrokkene 17] vroeg aan mij hoe ik de betaling had geregeld. Ik zei hem dat het hoofdkantoor mij een melding had gegeven dat de betaling bij hen telefonisch was overgemaakt. [betrokkene 17] raadde mij aan snel het hoofdkantoor ter verificatie te bellen. Hierna bleek dat er geen geld was overgemaakt én de laptops dus niet betaald waren.
XXXIEen proces-verbaal van aangifte (dossierpagina 1748). Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 11 december 2008 door de getuige [betrokkene 18] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 2] afgelegde verklaring:
Momenteel ben ik telefonisch bereikbaar via het mobiele nummer 06-[0010]. Ik heb op 21 januari 2008. gebruik makend van de computer, vanuit de woning van mijn ouders een e-mail verstuurd naar een koeriersbedrijf in Den Haag. Voordat ik deze e-mail verstuurde werd ik gebeld door mijn achterneef [verdachte]. [verdachte] heeft mij de tekst opgegeven die ik in die e-mail moest vermelden. [verdachte] heeft mij het e-mailadres verteld waar ik die e-mail naar toe moest zenden. Nadat ik de e-mail had gemaakt en verzonden heeft [verdachte] mij opgebeld en gevraagd of ik de e-mail had verzonden.
XXXIIEen proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 1777). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 11 februari 2009 door de medeverdachte [medeverdachte] ten overstaan van de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] afgelegde verklaring:
Ik zou te maken kunnen hebben met zaak nummer 41, en [verdachte] zeker, omdat het een afleveradres in Amsterdam-West is en [verdachte] dit altijd regelde.
XXXIIIEen proces-verbaal van onderzoek zaaksdossier 41 (dossierpagina 1736). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als relaas van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 3]:
Tijdens het onderzoek zijn historische verkeersgegevens van de meer dan vermoedelijk bij de oplichtingen gebruikte telefoonnummers opgevraagd. Hieruit is onder andere het volgende gebleken:[medeverdachte] [heeft] vanuit PI Westlinge voor contact met aangever/slachtoffer, de koerier en zijn medeverdachte [verdachte] onder andere gebruik heeft gemaakt van de telefoonnummers 06-[0004]. [verdachte] gebruikt voor zijn contacten met aangever/slachtoffer, de koerier en met zijn medeverdachte [medeverdachte] het telefoonnummers 06-[0001] en [0011]. Voor details van het telefoonverkeer met data en tijdstippen tussen de verdachten, aangever/slachtoffer en de koerier is een overzicht als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd (dossierpagina 1788 t/m 1789).
Ten aanzien van feit 2XXXIVDe onder VII, XIV, XXI, XXIX, en XXXIII genoemde processen-verbaal."
2.3.
Voorts heeft het Hof ten aanzien van feit 2 het volgende overwogen:
"Op basis van de gedingstukken en het verhandelde ter terechtzitting is het hof van oordeel dat gedurende de tenlastegelegde periode sprake is van een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven. Tot die organisatie behoorden in ieder geval verdachte en de medeverdachte [medeverdachte]. De organisatie was gericht op het kopen van goederen zonder deze te betalen Dat de organisatie een duurzaam karakter had, leidt het hof af uit het feit dat het samenwerkingsverband bijna een halfjaar heeft bestaan. Binnen de organisatie was voorts sprake van een zekere verdeling van de werkzaamheden. De rol van verdachte was onder andere gelegen in het bellen van winkeliers om onder valse voorwendselen en met gebruikmaking van valse namen goederen te bestellen, het zich voordoen als bankmedewerker naar de winkeliers met de mededeling dat de goederen betaald zouden zijn en het inschakelen van koeriersdiensten om de door hem bestelde goederen op te laten halen en naar een door hem opgegeven adres te laten brengen."
3. Beoordeling van het middel
3.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd.
3.2.1.
Art. 359, derde lid, Sv, dat ingevolge art. 415 Sv ook in hoger beroep toepasselijk is, luidt - voor zover hier van belang - als volgt:
"De beslissing dat het feit door de verdachte is begaan, moet steunen op de inhoud van in het vonnis opgenomen bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Voor zover de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend, kan een opgave van bewijsmiddelen volstaan, tenzij hij nadien anders heeft verklaard dan wel hij of zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit."
3.2.2.
In het licht van de wetsgeschiedenis, die is weergegeven in HR 26 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX5776, NJ 2006/542, moet art. 359, derde lid, Sv aldus worden verstaan dat slechts kan worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen indien de verdachte het bewezenverklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, tenzij sprake is van de aan het slot van die bepaling genoemde gevallen.
3.3.
Voor zover het middel steunt op de stelling dat uit de enkele omstandigheid dat blijkens het vonnis of arrest de bewezenverklaring niet (volledig) steunt op een opgave van bewijsmiddelen doch op een of meer – uitgewerkte – bewijsmiddelen, houdende de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, moet worden afgeleid dat geen sprake is van een zogenoemde bekennende verdachte als bedoeld in de tweede volzin van het derde lid van art. 359 Sv, faalt het, aangezien die stelling geen steun vindt in het recht.
3.4.
Wat betreft het onder 1 in de zaken 1 en 2 bewezenverklaarde klaagt het middel evenwel terecht dat 's Hofs kennelijke oordeel dat de verdachte deze feiten heeft bekend in de zin van voormelde wetsbepaling, onbegrijpelijk is. Immers, de tot het bewijs van het in die zaken tenlastegelegde gebezigde verklaringen van de verdachte houden in "Ik heb op 25 april 2008 gebeld naar de drogist, het koeriersbedrijf en de koerier, daarbij gebruikmakend van het telefoonnummer 06-[0001]" (bewijsmiddel VI) en "Ik heb op 18 april 2008 gebeld met telefoonnummer 06-[0001] en met het nummer 06-[0005] naar de computerzaak, het koeriersbedrijf en de koerier" (bewijsmiddel XIII). Deze verklaringen betreffen niet alle onderdelen van het onder 1 als zaken 1 en 2 bewezenverklaarde. Daarbij wordt voorts in aanmerking genomen dat - anders dan in de strafzaak die heeft geleid tot HR 6 november 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB4938 - in het bestreden arrest noch in het daarbij bevestigde vonnis van de Politierechter het wettig bewijsmiddel is aangeduid waaraan een mogelijk bekennende verklaring van de verdachte is ontleend, zodat het Hof wat betreft de zaken 1 en 2 niet kon volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen III-V onderscheidenlijk VIII-XI.
3.5
Wat betreft feit 2 heeft het Hof geoordeeld dat gedurende de in de tenlastelegging vermelde periode sprake was van een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven. Het Hof heeft dat oordeel doen steunen op "de gedingstukken en het verhandelde ter terechtzitting". Aldus heeft het Hof miskend dat indien het gaat om feiten of omstandigheden die door de rechter redengevend worden geacht voor de bewezenverklaring, de rechter die zich aldus - al dan niet in reactie op een bewijsverweer - beroept op bepaalde niet in de bewijsmiddelen vermelde gegevens, met voldoende mate van nauwkeurigheid in zijn overweging (a) die feiten of omstandigheden dient aan te duiden, en (b) het wettige bewijsmiddel dient aan te geven waaraan die feiten of omstandigheden zijn ontleend (vgl. HR 24 juni 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7985, NJ 2004/165). Ook in zoverre slaagt het middel.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 juni 2014.
Conclusie 01‑04‑2014
Inhoudsindicatie
Opgave van bewijsmiddelen. Art. 359.3 Sv. 1) HR herhaalt toepasselijke overweging uit ECLI:NL:HR:2006:AX5776. De stelling dat uit de enkele omstandigheid dat blijkens het vonnis of arrest de bewezenverklaring niet (volledig) steunt op een opgave van bewijsmiddelen doch op een of meer – uitgewerkte – bewijsmiddelen, houdende de voor de bewezenverklaring redengevende f&o, moet worden afgeleid dat geen sprake is van een zgn. bekennende verdachte a.b.i. art. 359.3.2e volzin Sv, vindt geen steun in het recht. 2) Wat betreft het onder 1 in de zaken 1 en 2 bewezenverklaarde klaagt het middel evenwel terecht dat ’s Hofs kennelijke oordeel dat verdachte deze feiten heeft bekend i.d.z.v. art. 359.3 Sv, onbegrijpelijk is. De tot het bewijs van het in die zaken tlgd. gebezigde verklaringen van verdachte betreffen niet alle onderdelen van het bewezenverklaarde. Daarbij wordt voorts in aanmerking genomen dat in het bestreden arrest noch in het daarbij bevestigde vonnis het wettig bewijsmiddel is aangeduid waaraan een mogelijk bekennende verklaring van verdachte is ontleend, zodat het Hof wat betreft deze zaken niet kon volstaan met een opgave van bewijsmiddelen. 3) Wat betreft feit 2 heeft het Hof geoordeeld dat gedurende de in de tll. vermelde periode sprake was van een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven. Het heeft dat oordeel doen steunen op “de gedingstukken en het verhandelde ttz.”. Aldus heeft het Hof miskend dat indien het gaat om f&o die door de rechter redengevend worden geacht voor de bewezenverklaring, de rechter die zich aldus – al dan niet in reactie op een bewijsverweer – beroept op bepaalde niet in de bewijsmiddelen vermelde gegevens, met voldoende mate van nauwkeurigheid in zijn overweging (a) die feiten of omstandigheden dient aan te duiden, en (b) het wettige bewijsmiddel dient aan te geven waaraan die feiten of omstandigheden zijn ontleend.
Nr. 12/04867 Zitting: 1 april 2014 | Mr. Spronken Conclusie inzake: [verdachte] |
Het gerechtshof Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, heeft op 24 september 2012, met aanvulling van de gronden, het vonnis van de politierechter te Haarlem bevestigd waarbij verdachte wegens 1) medeplegen van een beroep of gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren en 2) deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, goederen verbeurd zijn verklaard en de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, een en ander zoals in het vonnis bepaald.
Mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, heeft namens verdachte een middel van cassatie voorgesteld.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring onvoldoende met redenen is omkleed.
Ten laste van verdachte is bewezenverklaard dat:
“(feit 1 primair)
hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 6 mei 2008 op na te noemen plaatsen, tezamen en in vereniging met anderen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of anderen de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en/of zijn mededaders, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- ( zaak 1) in de periode van 10 april 2008 tot en met 24 april 2008 bij [A] te Bergen op Zoom: een grote hoeveelheid parfum, ongeveer 78 stuks, en
- ( zaak 2) in de periode van 16 april 2008 tot en met 18 april 2008 bij [B] te Apeldoorn: vijf laptops, merk Targus, en
- ( zaak 3) in de periode van 27 maart 2008 tot en met 2 april 2008 bij [C] te Streefkerk: vier laptops, merk Hewlett Packard, en
- ( zaak 21) in de periode van 11 april 2008 tot en met 5 mei 2008 bij DA drogist te Ermelo: een grote hoeveelheid parfum, ongeveer 88 stuks, en
- ( zaak 41) in de periode van 21 januari 2008 tot en met 24 januari 2008 bij Computerland te Den Haag: twee laptops, merk Acer;
(feit 2)
hij in de periode van 1 januari 2008 tot en met 6 mei 2008 te Heerhugowaard en Amsterdam
en/of elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit onder meer
[medeverdachte] en een of meer andere personen, welke organisatie tot het oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk flessentrekkerij.”
5. In het bestreden arrest heeft het hof het vonnis van de politierechter bevestigd, met een aanvulling van de gronden. Deze aanvulling behelst een bewijsoverweging betreffende de criminele organisatie (feit 2) en de rol die verdachte daarin heeft gehad en een beslissing over inbeslaggenomen voorwerpen.
6. Het door het hof bevestigde vonnis houdt in dat de bewezenverklaring steunt op hetgeen van de dossierstukken in het proces-verbaal van de terechtzitting op 2 maart 2010 onder III tot en met XXXIV is opgenomen. Het proces-verbaal van de zitting op 2 maart 2010 vermeldt onder III tot en met XXXIII 31 processen-verbaal, waarvan de politierechter ter zitting de korte inhoud heeft medegedeeld en die alle betrekking hebben op feit 1. Onder XXXIV vermeldt het ten aanzien van feit 2 de processen-verbaal genoemd onder VII, XIV, XXI, XXIX en XXXIII.
7. In het proces-verbaal van de zitting op 2 maart 2010 is niet van alle 31 bewijsmiddelen de redengevende inhoud opgenomen. De bewijsmiddelen III tot en met V, VIII tot en met XI en XV zijn als volgt aangehaald:
“Zaak 1
III. Een proces-verbaal van aangifte (dossierpagina 519). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 7 mei 2008 door aangever [betrokkene 1] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 1] afgelegde verklaring.
IV. Een proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 526). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 13 oktober 2008 door de getuige [betrokkene 2] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 2] afgelegde verklaring.
V. Een proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 528). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 13 oktober 2008 door de getuige [betrokkene 3] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 2] afgelegde verklaring.
(…)
Zaak 2
(…)
VIII. Een proces-verbaal van aangifte (dossierpagina 566). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 23 april 2008 door aangever [betrokkene 4] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 4] afgelegde verklaring.
IX. Een proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 578). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 30 september 2008 door de getuige [betrokkene 4] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 3] afgelegde verklaring.
X. Een proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 580). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 30 september 2008 door de getuige [betrokkene 5] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 3] afgelegde verklaring.
XI. Een proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 582). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 30 september 2008 door de getuige [betrokkene 6] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 3] afgelegde verklaring.
(…)
Zaak 3
XV. Een proces-verbaal van aangifte (dossierpagina 635). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 5 april 2008 door aangever [betrokkene 7] ten overstaan van de verbalisant [verbalisant 5] afgelegde verklaring.”
8. Art. 359, derde lid, Sv, dat ingevolge art. 415 Sv van overeenkomstige toepassing is in hoger beroep, schrijft voor dat de bewezenverklaring steunt op de inhoud van in het vonnis opgenomen bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Voor zover de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en hij niet nadien anders heeft verklaard of de verdediging vrijspraak heeft bepleit, kan een opgave van bewijsmiddelen volstaan.
9. In casu volgt uit de bewijsconstructie dat het hof de voor het bewijs gebezigde verklaringen van verdachte niet heeft opgevat als duidelijke en ondubbelzinnige bekentenissen.1.Derhalve is het voorschrift uit de eerste volzin van art. 359, derde lid, Sv van toepassing. Hieraan doet niet af dat de verdediging in hoger beroep, bij pleidooi van de gemachtigde raadsman, de betrokkenheid van verdachte bij feit 1, zaaksdossiers 1 en 2, heeft erkend2.en alleen voor het overige vrijspraak heeft bepleit. De verklaring van de gemachtigde raadsman kan immers in bewijsrechtelijke zin niet vereenzelvigd worden met een verklaring van de verdachte ter terechtzitting in de zin van art. 341 lid 1 Sv.3.
10. Het hof heeft verzuimd de door hem redengevend geachte inhoud van de hiervoor onder 7 weergegeven bewijsmiddelen in de bewijsvoering op te nemen. Dit leidt gelet op art. 359, derde en achtste lid, Sv tot nietigheid van de bestreden uitspraak.4.Derhalve slaagt het middel.
11. Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoort te geven.
12. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het hof, teneinde opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 01‑04‑2014
Zie pagina 1: “ZD 1 (8 april 2008 [A]) > geen opmerkingen ZD 2 (18 april, 5 laptops > geen opmerkingen”, en pagina 4: “… volgens het OM is cliënt … betrokken bij 5 zaaksdossiers. In de optiek van de verdediging is er slechts sprake van betrokkenheid bij 2 zaken.”
Zie bijvoorbeeld HR 8 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK0949, r.ov. 3.5. en ook M.J.A. Duker, ‘De verkorte bewijsmotivering bij bekennende verdachten: is er nog toekomst?, DD 2012, 53.
Vgl. HR 18 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:354, HR 13 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BT7075 en HR 12 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ3977.