NJB 2014/1243:Inhoud en motivering vonnis bij bekennende verdachte, art. 359 lid 3 Sv: met een opgave van de bewijsmiddelen kan slechts worden volstaan indien de verdachte het bewezenverklaarde ‘duidelijk en ondubbelzinnig’ heeft bekend, tenzij hij nadien anders heeft verklaard dan wel hij of zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit. Onjuist is de stelling dat geen sprake is van een zogenoemde bekennende verdachte als bedoeld in art. 359 lid 3 Sv vanwege de enkele omstandigheid dat blijkens het vonnis de bewezenverklaring niet (volledig) steunt op een opgave van bewijsmiddelen doch op een of meer – uitgewerkte – bewijsmiddelen, houdende de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. In casu terechte klacht dat ’s hofs kennelijke oordeel dat de verdachte de feiten heeft bekend in de zin van art. 359 lid 3 Sv onbegrijpelijk is, mede omdat de bekennende verklaringen van verdachte niet alle onderdelen van het bewezenverklaarde omvatten. Bewijsmotivering steunt op niet in de bewijsmiddelen vermelde gegevens: indien het gaat om feiten of omstandigheden die door de rechter redengevend worden geacht voor de bewezenverklaring, dient de rechter die zich aldus – al dan niet in reactie op een bewijsverweer – beroept op bepaalde niet in de bewijsmiddelen vermelde gegevens, met voldoende mate van nauwkeurigheid in zijn overweging a. die feiten of omstandigheden aan te duiden, en b. het wettige bewijsmiddel aan te geven waaraan die feiten of omstandigheden zijn ontleend. In casu heeft hof hieraan niet voldaan door diens oordeel te doen steunen op ‘de gedingstukken en het verhandelde ter terechtzitting’