Het deskundigenadvies in de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/6.2.8.1:6.2.8.1 Toezicht van de rechter op het feitenonderzoek van de deskundige
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/6.2.8.1
6.2.8.1 Toezicht van de rechter op het feitenonderzoek van de deskundige
Documentgegevens:
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS441354:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In Zwitserland heeft de rechter de leiding over de procedure en daarmee ook over het deskundigenonderzoek (art. 122 Entwurf ZPO). In het uniforme procesrecht is ruim aandacht voor het toezicht van de rechter op de medewerking van partijen aan het deskundigenonderzoek. Er is voorzien in een algemene medewerkingsplicht van partijen en derden aan bewijslevering, die zich mede uitstrekt tot een onderzoek van personen of zaken door een deskundige (art. 157 lid 1 aanhef en onder c Entwurf ZPO), een verplichting die ook al is opgenomen in de procesrechtelijke regelingen van sommige kantons.1
Naar het uniforme procesrecht mag een partij haar medewerking weigeren als medewerking aanleiding kan geven tot strafrechtelijke vervolging van haarzelf of een naaste, of tot civielrechtelijke aansprakelijkheid van een naaste (art. 160 Entwurf ZPO). Als een partij handelt in strijd met haar medewerkingsplicht, wordt dat bij de bewijswaardering in aanmerking genomen (art. 161 Entwurf ZPO).
Bepaalde familieleden van een partij mogen steeds hun medewerking weigeren (art. 162 Entwurf ZPO). Andere derden mogen onder andere medewerking weigeren als zij door mee te werken worden bedreigd met strafrechtelijke vervolging of civielrechtelijke aansprakelijkheid. Een professioneel verschoningsgerechtigde (o.a. arts, advocaat, notaris, geestelijke) mag zijn medewerking aan een deskundigenonderzoek onthouden, wanneer medewerking een strafbare schending van zijn beroepsgeheim zou opleveren. Voor andere geheimhouders geldt dit slechts als zij aannemelijk maken dat het belang van geheimhouding zwaarder moet wegen dan het belang van de waarheidsvinding (art. 163 Entwurf ZPO).
Een derde die handelt in strijd met een medewerkingsplicht, loopt het risico een boete te krijgen, in proceskosten te worden veroordeeld of strafrechtelijk te worden vervolgd.2
In afstammingszaken zijn partijen en derden verplicht om mee te werken aan deskundigenonderzoek (art. 291 lid 2 Entwurf ZPO, art. 254 SZGB). Hiermee zijn partijen en derden nog niet verplicht om bloedonderzoek te dulden. Deze verplichting kan wel onderdeel zijn van de wetgeving van een kanton (bijv. art. 264a lid 1 ZPO Bern, § 177 ZPO Zrich, art. 182 ZPO Luzern, art. 177 lid 1 ZPO Wallis, art. 193 ZPO Solothurn). Dan kunnen aan een weigering niet alleen de gevolgen worden verbonden die de rechter geraden voorkomen, maar is het ook mogelijk om iemand tot medewerking te bewegen door een bevel medebrenging, schadeplichtigheid of strafvervolging.3 In deze kantons wordt aan het belang van de waarheidsvinding dus meer belang gehecht dan aan de vrijheid van de persoon.