RvdW 2022/359:Rijden terwijl verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, art. 9 lid 2 WVW 1994. Bewijsklachten. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR 9 juli 2019, NJ 2019/454, m.nt. W.H. Vellinga, m.b.t. vereisten om tot bewezenverklaring van een op art. 9 lid 2 WVW 1994 toegesneden tll. te kunnen komen. Uit de bewijsvoering kan niet z.m. volgen dat het besluit van het CBR tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van verdachte aan verdachte is bekendgemaakt en op het moment van het tenlastegelegde van kracht was. Daaraan doet niet af de verklaring van verdachte dat hij in 2002 zijn rijbewijs is ‘kwijt geraakt’. Volgt vernietiging en terugwijzing.