Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/191
Voorwetenschap a.b.i. art. 46 (oud), vierde lid, Wet toezicht effectenverkeer 1995.
HR 13-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:54
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 januari 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
14/00656
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
Financieel recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:54, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑01‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2544, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑11‑2014
Essentie
Voorwetenschap a.b.i. art. 46 (oud), vierde lid, Wet toezicht effectenverkeer 1995.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, Economische Kamer, van 22 november 2013, nummer 23/001371-12, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv. mr. D.R. Doorenbos, te Amsterdam.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P.C. Vegter:
1.
Het Gerechtshof Amsterdam, economische kamer, heeft bij arrest van 22 november 2013 de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.
2.
Mr. S.M.L.M. Spoor, Advocaat-Generaal bij het Gerechtshof Amsterdam, heeft beroep in cassatie ingesteld. Mr. M.E. Meijer, tevens Advocaat-Generaal bij voormeld gerechtshof, heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.