Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/176
Openbaarmaking in de zin van art. 46 (oud), vierde lid, Wte 1995.
HR 13-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:56
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 januari 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
14/00599
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
Financieel recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:56, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑01‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2546, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑11‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑07‑2014
- Wetingang
Essentie
Van openbaarmaking in de zin van art. 46 (oud), vierde lid, Wte 1995 is sprake wanneer de desbetreffende informatie zonder voorbehoud aan derden is bekendgemaakt en daarmee in beginsel kenbaar is voor het beleggend publiek (vgl. HR 5 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2551, r.o. 7.2). Het hof heeft geoordeeld dat de in het op 18 april 2006 openbaargemaakte persbericht opgenomen informatie al eerder openbaar was gemaakt, zodat de aan de openbaarmaking van het persbericht voorafgaande bekendheid van de verdachte met de in het persbericht opgenomen informatie geen voorwetenschap als bedoeld in art. 46 (oud), vierde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.