Einde inhoudsopgave
RvdW 2010/1010
Enquêteverzoek. Aan onderzoek als grondslag voor oordeel dat sprake is van wanbeleid, te stellen eisen; bevoegdheden ondernemingskamer indien onderzoek onvolledig is geweest.
HR 10-09-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM6078 (VEB c.s./LCI, Asseer, Maes c.s. en PwC)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 september 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
09/02374
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
BM6078
- Roepnaam
VEB c.s./LCI, Asseer, Maes c.s. en PwC
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM6078, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑09‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM6078, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑05‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑06‑2009
- Wetingang
BW art. 2:350
Essentie
Enquêteverzoek. Aan onderzoek als grondslag voor oordeel dat sprake is van wanbeleid, te stellen eisen; bevoegdheden ondernemingskamer indien onderzoek onvolledig is geweest.
De ondernemingskamer heeft terecht de constatering dat sprake was van wanbeleid als vèrgaand aangemerkt en is met juistheid ervan uitgegaan dat daartoe slechts kan worden overgegaan indien het onderzoek de gang van zaken en het beleid van de vennootschap over een voldoende ruime periode en met voldoende volledigheid in beeld heeft gebracht. Het is aan de ondernemingskamer om te beoordelen welke eisen in dit opzicht aan het onderzoek moeten worden gesteld.
De ondernemingskamer is bevoegd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.