RvdW 2015/406
EEX-Verordening. Bevoegdheid. In een lidstaat wonende consument die door een in een andere lidstaat gevestigde bank uitgegeven effecten van een in een derde lidstaat gevestigde tussenpersoon heeft verworven; bevoegdheid voor vorderingen tegen bank die effecten uitgaf. Art. 15 lid 1; ‘door een consument gesloten overeenkomst’. Afbakening toepassingsgebieden bijzondere bevoegdheidsregels art. 5 punt 1 sub a en art. 5 punt 3; maatstaf. De in het kader van de toetsing van de bevoegdheid overeenkomstig de EEX-Verordening door het aangezochte gerecht in aanmerking te nemen gegevens.
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
28 januari 2015
- Magistraten
L. Bay Larsen, K. Jürimäe, J. Malenovský, M. Safjan, A. Prechal
- Zaaknummer
C-375/13
- Conclusie
A-G M. Szpunar
- Roepnaam
Kolassa/Barclays Bank
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2015:37, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 28‑01‑2015
ECLI:EU:C:2014:2135, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 03‑09‑2014
- Wetingang
Art. 5 punt 1 sub a, punt 3, art. 15 lid 1 Verordening (EG) nr. 44/2001 (EEX-Verordening)
Essentie
Harals Kolassa tegen Barclays Bank plc
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het Handelsgericht Wien (Oostenrijk) bij beslissing van 20 juni 2013.
EEX-Verordening. Bevoegdheid. In een lidstaat wonende consument die door een in een andere lidstaat gevestigde bank uitgegeven effecten van een in een derde lidstaat gevestigde tussenpersoon heeft verworven; bevoegdheid voor vorderingen tegen bank die effecten uitgaf. Art. 15 lid 1; ‘door een consument gesloten overeenkomst’. Afbakening toepassingsgebieden bijzondere bevoegdheidsregels art. 5 punt 1 sub a en art. 5 punt 3; maatstaf. De in het kader van de toetsing van ...