Einde inhoudsopgave
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/142
142 Proceskostenveroordeling na de Jackson Reforms
C.J.S. Vrendenbarg, datum 15-12-2017
- Datum
15-12-2017
- Auteur
C.J.S. Vrendenbarg
- JCDI
JCDI:ADS581414:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Rule 44.3(5) CPR.
Rule 44.2(2) CPR.
Rule 44.3(2) CPR.
Andrews 2014, p. 3.
Rule 44.3(5) CPR.
Rule 44.3(3) CPR.
Zie ook Sluijter 2011, p. 173 met verwijzingen.
Vgl. Sluijter 2011, p. 172.
Jackson 2010, p. 37-38.
Dack 2016, p. 250-251.
Rule 44.2 CPR.
Cook 2016, p. 331.
Rule 44.2 CPR; Cook 2016, p. 341.
MMI Research Ltd v Cellxion Ltd [2012] EWCA Civ 139; Fischmann 2014, p. 101.
Ratiopharm GmbH v Napp Pharmaceutical Holdings Ltd [2008] EWHC 3070 (Pat) en Napp Pharmaceutical Holdings Ltd v Ratiopharm GmbH [2009] EWCA Civ 252. Hierover Fischmann 2014, p. 101.
McDonagh & Helmers 2013, p. 377; Fischmann 2014, p. 101. Pogingen om de Nederlandse rechter tot een vergelijkbare beslissing te verleiden zijn tot nu toe steeds gestrand, omdat een veroordeling van de (overwegend) in het gelijk gestelde partij in de kosten van de verliezer niet zou stroken met het systeem van art. 1019hc.q.237 Rv. Zie bijv. Hof Arnhem-Leeuwarden 27 augustus 2013, ECLI:NL: GHARL:2013:6389 (Coinpusher). Zie ook hoofdstuk 5.
Cook 2016, p. 341.
Practice Direction 44, par. 9.2.
Rule 47.21 CPR.
Proportionaliteit als overriding objective van de CPR is tevens het dominante criterium voor de bepaling van de proceskostenvergoeding op grond van de CPR geworden.1 De hoofdregel is dat de in het ongelijk gestelde partij de kosten van de in het gelijk gestelde partij dient te vergoeden.2 Voor de berekeningswijze van de proceskosten maakt Rule 44.3(1) onderscheid tussen de standard basis en de indemnity basis. Bij de standard basis ligt de bewijslast van de redelijkheid, noodzakelijkheid en de proportionaliteit van de kostenposten bij de winnende partij.3 De proportionaliteit moet worden beschouwd als de final determinant bij de beoordeling van de toewijsbaarheid van de kosten op de standard basis; redelijke en noodzakelijk gemaakte kosten die niet proportioneel zijn, worden afgewezen of gematigd.4 Bij de beoordeling van de proportionaliteit van de (mogelijke) kosten moet de rechter acht slaan op factoren zoals de verhouding van de gemaakte kosten tot het zaaksbelang, de waarde van de vordering en de complexiteit, maar ook het publiek belang.5 Bij de indemnity basis dient juist de verliezende partij te bewijzen dat kostenposten niet redelijk waren.6 De indemnity basis wordt regelmatig toegepast in geval van misbruik van proces(recht) of onredelijk gedrag.7 Bij twijfel over de redelijkheid van de kostenposten pleegt de beslissing dus in het voordeel uit te vallen van de partij die deze vergoed krijgt. De proportionaliteit is overigens niet als vereiste genoemd bij de indemnity basis, hetgeen lijkt te impliceren dat kosten disproportioneel hoog mogen zijn zolang deze niet aantoonbaar onredelijk zijn.8 Denkbaar is dat via het overriding objective het proportionaliteitsvereiste ook bij de berekening van de proceskosten op de indemnity basis een rol zal spelen.9 De proceskostenveroordeling op de indemnity basis pleegt evenwel hoger uit te vallen dan bij de standard basis: tot 80% van de totale kosten tegenover 60-70%.10
Bij de proceskostenbeslissing blijft de court’s discretion evenwel vooropstaan. De rechter beslist óf een proceskostenvergoeding wordt uitgesproken, of dat volgens de hoofdregel gebeurt, tot welke hoogte de kosten moeten vergoed en wanneer deze moeten worden vergoed.11 In Rule 44.4 CPR is een groot aantal factoren opgesomd die de rechter mee kan laten wegen, zoals het gedrag van partijen in de procedure, de inspanningen van partijen om tot een minnelijke regeling van het geschil te komen, het belang van de zaak, de specialistische kennis die nodig is voor de zaak, de tijd die daarin is gestoken en het budget van partijen. Bij de bepaling van ‘het gelijk’ heeft de Engelse rechter een grote mate van vrijheid. Doorgaans wordt de partij die een som geld krijgt toegewezen (lees: zijn schade vergoed krijgt) aangemerkt als de in het gelijk gestelde partij.12 De rechter kan oordelen dat er gronden zijn om af te wijken van de hoofdregel. Bij gedeeltelijk gelijk kan hij de kosten compenseren of een proportionate costs order uitspreken, waarbij slechts de kosten met betrekking tot de ‘gewonnen’ punten worden toegewezen.13 De rechter heeft verder de (ten opzichte van de andere onderzochte stelsels unieke) mogelijkheid van de issue-based approach. Op grond daarvan kan de overwegend in het ongelijk gestelde partij een deel van de kosten vergoed krijgen voor zover betrekking hebbend op punten of onderdelen waarop zij in het gelijk is gesteld. De ratio achter deze benadering is het aanmoedigen van partijen om uitsluitend kansrijke argumenten aan te voeren.14 In IE-zaken wordt gebruikgemaakt van deze verdelingsregel, bijvoorbeeld in procedures waarbij in reactie op een inbreukactie de geldigheid van het ingeroepen IE-recht wordt aangevochten. Een voorbeeld vormt de zaak Napp v Ratiopharm waarbij overall loser Napp, wier inbreukvordering was afgewezen, 20% van haar kosten kreeg vergoed omdat de geldigheid van haar octrooien ten onrechte ter discussie was gesteld.15 In extreme gevallen kan toepassing van de issue-based approach zelfs leiden tot een ‘winner pays rule’.16 De rechter dient daarom terughoudendheid te betrachten met het toepassen van deze regel.17
De rechter kan een summary assessment maken van de proceskosten of bepalen dat deze worden onderworpen aan een detailed assessment door de costs officer of costs judge.18 Een detailed assessment volgt meestal wanneer de vordering op ‘substantial grounds’ wordt betwist.19 In een aparte procedure met specialistische costs judges en costs lawyers, volgt debat over de kosten en wordt de redelijkheid en proportionaliteit daarvan beoordeeld. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open.20