Einde inhoudsopgave
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/140
140 Inleiding
C.J.S. Vrendenbarg, datum 15-12-2017
- Datum
15-12-2017
- Auteur
C.J.S. Vrendenbarg
- JCDI
JCDI:ADS580199:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Over deze problematiek zie Woolf 1996; Zuckerman 1999; Zuckerman 2003; Hodges 2010, p. 303 e.v.; Peysner 2010, p. 313 e.v.; Jackson 2009.
Zie bijv. Snijders 1995; Hodges, Vogenauer & Tulibacka 2010, p. 107; Sluijter 2011, p. 170.
Ancery 2012, hoofdstuk 3.
Zie Vranken 1999, p. 1879-1885; Sluijter 2011, p. 159.
Van Vlooten 2011, p. 231 e.v.
Jackson 2010, p. xvi; Sluijter 2011, p. 170.
Faure & Moerland 2006; Sluijter 2011, p. 170. De griffierechten zijn in maart 2015 verder opgehoogd.
Fischmann 2014, p. 100; Burdon 2010; Cumming, Freudenthal & Janas 2008, p. 191.
Burdon 2010; Fischmann 2014, p. 100.
Burdon 2010; Dack 2016, p. 250.
Weatherall, Webster & Bently 2009, p. 43.
McDonagh & Helmers 2013, p. 384.
Weatherall, Webster & Bently 2009, p. 39 e.v.
Burdon 2010, die stelt dat er jaarlijks gemiddeld 25 octrooizaken aanhangig zijn, tegenover 50.000 octrooiaanvragen per jaar.
De civiele procedure in Engeland & Wales (omwille van de leesbaarheid hierna verkort aangeduid als Engeland) staat van oudsher bekend als tijdrovend en kostbaar.1 De oorzaken hiervoor zijn hoofdzakelijk gelegen in de van civil law landen afwijkende procesrechtelijke architectuur en procedeercultuur.2 Van rechters in het common law systeem werd lange tijd gezegd dat deze passiever zouden zijn dan rechters in het civil law systeem.3 Tot de hervorming van de civiele procedure van eind jaren ‘90 waren het in Engeland vooral de advocaten die de vorm, inhoud en het verloop van de procedure bepaalden. Dat resulteerde in een hoge werklast en dus hoge kosten voor de procesvertegenwoordiging.4 Daar komt bij dat in Engeland zowel solicitors als barristers – elk met eigen taken en bevoegdheden – betrokken kunnen zijn bij civiele procedures. Indien er een geschil ontstaat over de proceskosten, kunnen bovendien de diensten van een gespecialiseerde costs lawyer nodig zijn.5 Door de hoge kosten is het in Engeland gebruikelijk geworden dat procedures worden gefinancierd door middel van verzekeringen en no cure no pay-afspraken met de advocaat, hetgeen de uitgaven van de advocaat verder zou opdrijven tot disproportionele hoogtes.6 Naast de kosten voor de vertegenwoordiging vormen de griffierechten een aanzienlijke kostenpost, omdat die in Engeland in beginsel kostendekkend zijn.7 Ten slotte kan ook de proceskostenveroordeling (zeer) hoog uitvallen.
De proceskosten in IE-zaken – met name in octrooizaken – kunnen in vergelijking tot de meeste civil law lidstaten zelfs extreem hoog uitvallen. Oorzaken hiervan zijn de grondige, ‘rigoureuze’ behandeling van IE-zaken, de uitgebreide disclosure van bewijsstukken en de cross-examination van getuigen en deskundigen, naast de hoge kosten voor de procesvertegenwoordiging en deskundigen.8 Daar komt bij dat zittingen soms weken in beslag nemen. Een partij die verwikkeld is in een octrooirechtelijk geschil moet er rekening mee houden dat de kosten voor de vertegenwoordiging niet minder dan 350.000 GBP zullen bedragen indien het tot een procedure komt.9 Bij verlies kan men veroordeeld worden tot vergoeding van ongeveer 60-80% van de kosten van de wederpartij.10 De totale kosten van een octrooizaak in eerste aanleg kunnen volgens een schatting dan ook oplopen van 750.000 GBP tot wel 1,5 mln GBP.11 Volgens een andere schatting variëren de kosten voor beide partijen in een octrooizaak in eerste aanleg bij de Patents High Court zelfs van 1 mln GBP tot wel 6 mln GBP.12 De gemiddelde kosten van appelprocedures bij de Court of Appeal en de Surpreme Court bedragen naar schatting (in 2009) 150.000 GBP tot 750.000 GBP.13 Het verbaast dan ook niet, dat relatief weinig wordt geprocedeerd in octrooizaken.14