Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie
Artikel 75 decies Toepasselijke niveaus voor de bereikfactor
Geldend
Geldend vanaf 07-11-2023
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU L 2023/90045).
- Bronpublicatie:
17-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2122 (uitgifte: 18-10-2023, regelingnummer: 2023/2122)
- Inwerkingtreding
07-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-10-2023, PbEU L 2023, 2023/2122 (uitgifte: 18-10-2023, regelingnummer: 2023/2122)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
1.
Bij het bepalen van de relevante niveaus voor brandstofstromen ter bepaling van de bereikfactor past elke gereglementeerde entiteit het hoogste niveau als gedefinieerd in bijlage II bis toe.
De gereglementeerde entiteit mag echter één niveau lager toepassen dan het overeenkomstig de eerste alinea vereiste niveau, indien zij ten genoegen van de bevoegde autoriteit aantoont dat het overeenkomstig de eerste alinea vereiste niveau technisch niet haalbaar is of tot onredelijke kosten leidt, of dat de in artikel 75 terdecies, lid 2, punten a) tot en met d), genoemde methoden niet beschikbaar zijn.
Indien de tweede alinea niet van toepassing is, mag de gereglementeerde entiteit een niveau toepassen tot twee niveaus lager dan vereist overeenkomstig de eerste alinea, met een minimum van niveau 1, indien zij ten genoegen van de bevoegde autoriteit aantoont dat het overeenkomstig de eerste alinea vereiste niveau technisch niet haalbaar is of tot onredelijke kosten leidt, of dat een vereenvoudigde onzekerheidsbeoordeling aantoont dat met de in de lagere niveaus uiteengezette methoden nauwkeuriger kan worden vastgesteld of de brandstof wordt gebruikt voor verbranding in sectoren die onder bijlage III bij Richtlijn 2003/87/EG vallen.
Indien de gereglementeerde entiteit voor een brandstofstroom meer dan één van de in artikel 75 terdecies, leden 2, 3 en 4, genoemde methoden gebruikt, hoeft zij alleen wat betreft het aandeel van de hoeveelheid uitgeslagen brandstof waarvoor de methode op basis van het lagere niveau is aangevraagd, aan te tonen dat aan de voorwaarden van dit lid is voldaan.
2.
Voor de-minimisbrandstofstromen hoeft de gereglementeerde entiteit niet aan te tonen dat aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, tenzij een gedefinieerd niveau haalbaar is zonder extra inspanningen.