Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode
Artikel 25 bis Samenwerking op het gebied van overname
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 02-02-2020.
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, L 188 (uitgifte: 12-07-2019, regelingnummer: 2019/1155)
- Inwerkingtreding
01-08-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, L 188 (uitgifte: 12-07-2019, regelingnummer: 2019/1155)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Afhankelijk van de mate waarin een derde land de lidstaten medewerking verleent op het gebied van de overname van irreguliere migranten, hetgeen aan de hand van relevante en objectieve criteria wordt beoordeeld, zijn artikel 14, lid 6, artikel 16, lid 1 en artikel 16, lid 5, punt b), artikel 23, lid 1, en artikel 24, leden 2 en 2 quater, niet van toepassing op aanvragers of categorieën aanvragers die onderdaan zijn van een derde land dat overeenkomstig dit artikel wordt beschouwd als een land dat onvoldoende medewerking verleent.
2.
De door een derde land verleende medewerking op het gebied van overname wordt regelmatig, ten minste eens per jaar, door de Commissie beoordeeld aan de hand van, met name, de volgende indicatoren:
- a)
het aantal terugkeerbesluiten dat is uitgevaardigd ten aanzien van personen die illegaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven en uit het betrokken derde land afkomstig zijn;
- b)
het aantal gevallen van daadwerkelijke gedwongen terugkeer van personen ten aanzien van wie een terugkeerbesluit is uitgevaardigd, uitgedrukt als een percentage van het aantal terugkeerbesluiten dat ten aanzien van onderdanen van het betrokken derde land is uitgevaardigd, met inbegrip van, in voorkomend geval, het aantal onderdanen van derde landen dat krachtens op Unie- of bilateraal niveau gesloten overnameovereenkomsten via het grondgebied van het betrokken derde land is doorgereisd;
- c)
het aantal door het betrokken derde land aanvaarde overnameverzoeken per lidstaat, uitgedrukt als een percentage van het totale aantal door dat land ontvangen overnameverzoeken;
- d)
het niveau van de praktische medewerking wat betreft de terugkeer in de verschillende fasen van de terugkeerprocedure, zoals:
- i)
bijstand bij het identificeren van personen die illegaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven en bij de tijdige afgifte van reisdocumenten;
- ii)
aanvaarding van het Europees reisdocument voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen of laissez-passer;
- iii)
aanvaarding van de overname van personen die krachtens de geldende wetgeving naar hun land moeten worden teruggezonden;
- iv)
aanvaarding van terugkeervluchten en -operaties.
Een dergelijke beoordeling wordt gebaseerd op betrouwbare, door de lidstaten en door de instellingen, organen, instanties en agentschappen van de Unie verstrekte gegevens. De Commissie doet regelmatig, ten minste eenmaal per jaar, verslag van haar beoordeling aan de Raad.
3.
Een lidstaat kan op grond van de in lid 2 opgenomen indicatoren de Commissie in kennis stellen van aanzienlijke en aanhoudende praktische problemen bij de samenwerking met een derde land op het gebied van de overname van irreguliere migranten. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad onmiddellijk in kennis van de kennisgeving.
4.
Krachtens lid 3 verrichte kennisgevingen worden binnen één maand door de Commissie onderzocht. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van de resultaten van dit onderzoek.
5.
Wanneer de Commissie op basis van de in de leden 2 en 4 bedoelde analyse, en rekening houdend met de stappen die zij heeft ondernomen om het betrokken derde land op het gebied van overname beter te doen meewerken, en met de algemene betrekkingen van de Unie met dat derde land, ook inzake migratie, tot de conclusie komt dat een land onvoldoende medewerking verleent en er bijgevolg maatregelen moeten worden getroffen, of wanneer binnen twaalf maanden een gewone meerderheid van lidstaten de Commissie overeenkomstig lid 3 in kennis heeft gesteld, dient de Commissie, terwijl zij inspanningen blijft leveren om de samenwerking met het betrokken derde land te verbeteren, bij de Raad een voorstel in tot vaststelling van:
- a)
een uitvoeringsbesluit tot tijdelijke opschorting van de toepassing van een of meer van artikel 14, lid 6, artikel 16, lid 5, punt b), artikel 23, lid 1, of artikel 24, leden 2 en 2 quater, voor alle onderdanen van het betrokken derde land of voor bepaalde categorieën van hen;
- b)
een uitvoeringsbesluit tot geleidelijke toepassing van een van de in artikel 16, lid 2 bis, vastgestelde bedragen aan visumleges voor alle onderdanen van het betrokken derde land of voor bepaalde categorieën van hen, mits na een beoordeling door de Commissie de overeenkomstig het uitvoeringsbesluit toegepaste maatregelen bedoeld in punt a) van dit lid als ondoeltreffend worden beschouwd.
6.
Aan de hand van de in lid 2 opgenomen indicatoren beoordeelt de Commissie voortdurend of de door het betrokken derde land verleende medewerking op het gebied van de overname van irreguliere migranten aanzienlijk en duurzaam is verbeterd en brengt zij daarover verslag uit, en zij kan, mede in het licht van de algemene betrekkingen van de Unie met dat derde land, bij de Raad een voorstel indienen tot intrekking of wijziging van het in lid 5 bedoelde uitvoeringsbesluit.
7.
Uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van de in lid 5 bedoelde uitvoeringsbesluiten brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de vorderingen in de door het betrokken derde land verleende medewerking op het gebied van overname.
8.
Indien de Commissie, op basis van de in lid 2 bedoelde analyse en rekening houdend met de algemene betrekkingen van de Unie met het betrokken derde land, met name op het gebied van overname, tot de conclusie komt dat dat derde land voldoende met de lidstaten aan de overname van irreguliere migranten meewerkt, kan zij bij de Raad een voorstel indienen tot vaststelling van een uitvoeringsbesluit waarbij ten aanzien van aanvragers of categorieën aanvragers die onderdanen van dat derde land zijn en op het grondgebied van dat derde land een visum aanvragen, een of meer van de volgende maatregelen worden vastgesteld:
- a)
vermindering van de in artikel 16, lid 1, vermelde visumleges tot 60 EUR;
- b)
vermindering van de in artikel 23, lid 1, vermelde termijn waarbinnen over een aanvraag moet worden beslist, tot 10 dagen;
- c)
verlenging van de geldigheidsduur van in artikel 24, lid 2, bedoelde meervoudige inreisvisa.
Dat uitvoeringsbesluit is van toepassing gedurende ten hoogste één jaar. Het kan zo nodig worden verlengd.