Einde inhoudsopgave
RvdW 2012/1513
Aan verzoeker, van Afghaanse nationaliteit, is een verblijfsvergunning asiel toegekend. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie trekt op 28 mei 2004 de verblijfsvergunning in op grond van artikel 1 F van het VN Vluchtelingenverdrag 1951. Aan de echtgenote en kinderen van verzoeker is ondertussen de Nederlandse nationaliteit verleend. Het gezin leeft van een bijstandsuitkering op naam van verzoekers echtgenote ten bedrage van € 988,71.
EHRM 10-01-2012, ECLI:CE:ECHR:2012:0110JUD002225107 (G.R./Nederland)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
10 januari 2012
- Magistraten
J. Casadevall, C. Bîrsan, E. Myjer, J. Šikuta, I. Ziemele, N. Tsotsoria, K. Pardalos
- Zaaknummer
22251/07
- LJN
BV2982
- Roepnaam
G.R./Nederland
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:CE:ECHR:2012:0110JUD002225107, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 10‑01‑2012
- Wetingang
Essentie
G.R. tegen Nederland.
Aan verzoeker, van Afghaanse nationaliteit, is een verblijfsvergunning asiel toegekend. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie trekt op 28 mei 2004 de verblijfsvergunning in op grond van artikel 1 F van het VN Vluchtelingenverdrag 1951. Aan de echtgenote en kinderen van verzoeker is ondertussen de Nederlandse nationaliteit verleend. Het gezin leeft van een bijstandsuitkering op naam van verzoekers echtgenote ten bedrage van € 988,71.
In januari 2006 vraagt verzoeker een verblijfsvergunning in het kader van gezinshereniging en hierbij doet hij een beroep op de uitzonderingsgrond in de Vreemdelingencirculaire om de vereiste leges van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.