Einde inhoudsopgave
Verdrag van Athene inzake het vervoer van passagiers en hun bagage over zee, 2002
Artikel 4bis Verplichte verzekering
Geldend
Geldend vanaf 23-04-2014
- Redactionele toelichting
Geconsolideerde tekst van het Verdrag van Athene inzake het vervoer van passagiers en hun bagage over zee, 1974 en het Protocol van 2002 bij het Verdrag
- Bronpublicatie:
01-11-2002, Trb. 2011, 110 (uitgifte: 24-06-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2013, Trb. 2013, 90 (uitgifte: 30-05-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Wanneer passagiers worden vervoerd aan boord van een in een staat die partij is geregistreerd schip dat vergunning heeft voor het vervoeren van meer dan twaalf passagiers, en dit Verdrag van toepassing is, dient een vervoerder die het vervoer feitelijk geheel of gedeeltelijk verricht, te zorgen voor een verzekering of een andere financiële zekerheid, zoals een borgstelling van een bank of soortgelijke financiële instelling, ter dekking van de uit dit Verdrag voortvloeiende aansprakelijkheid bij overlijden of persoonlijk letsel van passagiers. Het minimumbedrag van deze verplichte verzekering of andere financiële zekerheid bedraagt niet minder dan 250.000 rekeneenheden per passagier per afzonderlijk geval.
2.
Een certificaat waaruit blijkt dat er, in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag, een verzekering of andere financiële zekerheid is voorzien, wordt voor ieder schip verleend, nadat de bevoegde autoriteit van een staat die partij is heeft vastgesteld dat aan de vereisten van het eerste lid is voldaan. Met betrekking tot een schip geregistreerd in een staat die partij is wordt een dergelijk certificaat afgegeven of gewaarmerkt door de bevoegde autoriteit van de staat waar het schip geregistreerd is; met betrekking tot een schip dat niet in een staat die partij is geregistreerd is, kan het worden afgegeven of gewaarmerkt door de bevoegde autoriteit van elke staat die partij is. Het certificaat heeft de vorm van het model vervat in de bijlage bij dit Verdrag en bevat de volgende gegevens:
- a.
naam van het schip, onderscheidingsnummer of -letters en haven van registratie;
- b.
naam en adres van het hoofdkantoor van het bedrijf van de vervoerder die het vervoer feitelijk geheel of gedeeltelijk verricht;
- c.
IMO-scheepsidentificatienummer;
- d.
aard en duur van de zekerheid;
- e.
naam en adres van het hoofdkantoor van de verzekeraar of een andere persoon die de financiële zekerheid stelt en, waar nodig, het adres van het kantoor waar de verzekering is gesloten of de zekerheid is gesteld; en
- f.
geldigheidsduur van het certificaat, die niet langer kan zijn dan de geldigheidsduur van de verzekering of andere financiële zekerheid.
3
- a.
Een staat die partij is mag een door hem erkende instelling of organisatie tot afgifte van het certificaat machtigen. Deze instelling of organisatie stelt die staat in kennis van de afgifte van ieder certificaat. In alle gevallen waarborgt de staat die partij is onverkort de volledigheid en juistheid van het aldus afgegeven certificaat en verbindt hij zich ertoe de nodige regelingen te treffen om deze verplichting na te komen.
- b.
Een staat die partij is stelt de Secretaris-Generaal in kennis van:
- i.
de specifieke verantwoordelijkheden en voorwaarden van de machtiging die hij aan een door hem erkende instelling of organisatie verleent;
- ii.
de intrekking van een dergelijke machtiging; en
- iii.
de datum waarop een dergelijke machtiging of intrekking van een dergelijke machtiging van kracht wordt.
Een machtiging wordt niet eerder van kracht dan drie maanden na de datum waarop daarvan kennisgeving is gedaan aan de Secretaris-Generaal.
- c.
De instelling of organisatie die in overeenstemming met dit lid gemachtigd is certificaten af te geven, dient ten minste bevoegd te zijn deze certificaten in te trekken als niet wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder zij zijn afgegeven. In alle gevallen meldt de instelling of organisatie een dergelijke intrekking aan de staat namens welke het certificaat werd afgegeven.
4.
Het certificaat wordt gesteld in de officiële taal of de officiële talen van de staat waar het wordt afgegeven. Indien de gebruikte taal van het certificaat niet de Engelse, de Franse of de Spaanse is, bevat de tekst tevens een vertaling in een van deze talen en kan, indien de staat daartoe besluit, de officiële taal van de staat achterwege blijven.
5.
Het certificaat moet zich aan boord van het schip bevinden en een afschrift moet worden nedergelegd bij de autoriteiten die het register beheren waarin het schip is geregistreerd, of indien het schip niet geregistreerd is in een staat die partij is, bij de autoriteit van de staat die de certificaten afgeeft of waarmerkt.
6.
Een verzekering of andere financiële zekerheid voldoet niet aan de eisen van dit artikel indien deze om andere redenen dan het verstrijken van de geldigheidsduur van de verzekering of de zekerheid zoals vermeld in het certificaat kan vervallen voordat drie maanden zijn verlopen na de datum waarop aan de autoriteiten bedoeld in het vijfde lid mededeling is gedaan van beëindiging, tenzij het certificaat bij deze autoriteiten is ingeleverd of binnen deze termijn een nieuw certificaat is afgegeven. Het vorenstaande is eveneens van toepassing op elke wijziging die ertoe leidt dat de verzekering of andere financiële zekerheid niet langer voldoet aan de eisen van dit artikel.
7.
De staat waar het schip is geregistreerd stelt, met inachtneming van de bepalingen van dit artikel, de voorwaarden vast voor de afgifte en geldigheid van het certificaat.
8.
Niets in dit Verdrag kan zo worden uitgelegd dat het een staat die partij is belet zich te verlaten op informatie verkregen van andere staten of van de Organisatie of van andere internationale organisaties met betrekking tot de financiële positie van verzekeraars of van andere personen die de financiële zekerheid stellen voor de toepassing van dit Verdrag. In dergelijke gevallen wordt de staat die partij is die zich op dergelijke informatie verlaat niet ontheven van zijn verantwoordelijkheid als staat die het certificaat afgeeft.
9.
Certificaten afgegeven of gewaarmerkt onder het gezag van een staat die partij is worden voor de toepassing van dit Verdrag aanvaard door andere staten die partij en worden door andere staten die partij zijn beschouwd als zijnde van gelijke waarde als door henzelf afgegeven of gewaarmerkte certificaten, zelfs als het gaat om een schip dat niet in een staat die partij is geregistreerd is. Een staat die partij is kan te allen tijde verzoeken om overleg met de staat die het certificaat heeft afgegeven of gewaarmerkt indien hij meent dat de in het verzekeringscertificaat genoemde verzekeraar of degene die zekerheid heeft gesteld financieel niet in staat is te voldoen aan de bij dit Verdrag opgelegde verplichtingen.
10.
Vorderingen tot schadeloosstelling die krachtens dit artikel door een verzekering of andere financiële zekerheid worden gedekt, kunnen rechtstreeks worden ingesteld tegen de verzekeraar of een andere persoon die financiële zekerheid stelt. In een dergelijk geval geldt het in het eerste lid genoemde bedrag als de aansprakelijkheidsgrens van de verzekeraar of andere persoon die de financiële zekerheid stelt, zelfs als de vervoerder of de feitelijke vervoerder geen recht heeft op beperking van de aansprakelijkheid. De verweerder kan voorts gebruik maken van de verweergronden (anders dan faillissement of bedrijfsbeëindiging) die de in het eerste lid bedoelde vervoerder overeenkomstig dit Verdrag had mogen inroepen. De verweerder kan voorts het verweer inroepen dat de geleden schade het gevolg was van opzettelijk wangedrag van de verzekerde; maar de verweerder kan geen ander verweermiddel inroepen dat de verweerder zou hebben kunnen aanvoeren in een door de verzekerde tegen de verweerder ingesteld rechtsgeding. De verweerder is evenwel gerechtigd te vorderen dat de vervoerder en feitelijke vervoerder zich voegen in het geding.
11.
Geldbedragen die door de verzekeraar of door de verstrekker van een andere overeenkomstig het eerste lid gestelde financiële zekerheid ter beschikking worden gesteld dienen uitsluitend ter voldoening van uit hoofde van dit Verdrag ingestelde vorderingen, en enige uitbetaling van deze bedragen heeft tot gevolg dat de aansprakelijkheid uit hoofde van dit Verdrag met een bedrag ten belope van de uitgekeerde bedragen wordt verminderd.
12.
Een staat die partij is staat niet toe dat een schip dat onder zijn vlag vaart en waarop dit artikel van toepassing is op enig tijdstip in bedrijf is, tenzij een certificaat is afgegeven ingevolge het tweede of vijftiende lid.
13.
Met inachtneming van de bepalingen van dit artikel, zorgt elke staat die partij is ervoor dat ingevolge zijn nationale wetgeving een verzekering of een andere financiële zekerheid tot de in het eerste lid genoemde omvang van kracht is voor elk schip dat vergunning heeft om meer dan twaalf passagiers te vervoeren, waar ook geregistreerd, dat een haven op zijn grondgebied binnenloopt of verlaat, voor zover dit Verdrag van toepassing is.
14.
Niettegenstaande de bepalingen van het vijfde lid, kan een staat die partij is de Secretaris-Generaal in kennis stellen dat voor de toepassing van het dertiende lid schepen het ingevolge het tweede lid vereiste certificaat niet aan boord behoeven te hebben, noch behoeven te overleggen, wanneer die schepen een haven op zijn grondgebied binnenlopen of verlaten, op voorwaarde dat de staat die partij is die het vereiste certificaat afgeeft de Secretaris-Generaal ervan in kennis heeft gesteld dat hij elektronische registers bijhoudt die voor alle staten die partij zijn toegankelijk zijn, waaruit blijkt dat het certificaat bestaat en die de staten die partij zijn in staat stellen hun verplichtingen ingevolge het dertiende lid na te komen.
15.
Is met betrekking tot een schip dat in eigendom toebehoort aan een staat die partij is geen verzekering afgesloten of andere financiële zekerheid gesteld, dan zijn de desbetreffende bepalingen van dit artikel op dat schip niet van toepassing, maar dient het schip wel te zijn voorzien van een certificaat, afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de staat waar het is geregistreerd, houdende verklaring dat het schip eigendom is van die staat en dat de aansprakelijkheid voor het schip gedekt is binnen de overeenkomstig het eerste lid voorgeschreven grenzen. Een dergelijk certificaat wordt zoveel mogelijk opgesteld volgens het in het tweede lid voorgeschreven model.