Einde inhoudsopgave
Verdrag van Athene inzake het vervoer van passagiers en hun bagage over zee, 2002
Artikel 17 Bevoegde rechter
Geldend
Geldend vanaf 23-04-2014
- Redactionele toelichting
Geconsolideerde tekst van het Verdrag van Athene inzake het vervoer van passagiers en hun bagage over zee, 1974 en het Protocol van 2002 bij het Verdrag
- Bronpublicatie:
01-11-2002, Trb. 2011, 110 (uitgifte: 24-06-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2013, Trb. 2013, 90 (uitgifte: 30-05-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Een vordering ingesteld overeenkomstig de artikelen 3 en 4 van dit Verdrag wordt naar keuze van de eiser aanhangig gemaakt bij een van de hieronder genoemde rechters, op voorwaarde dat deze zitting houdt in een staat die partij is bij dit Verdrag, en overeenkomstig het nationaal recht van elke staat die partij is ten aanzien van de aanwijzing van een bevoegde rechter binnen die staten waar een keuze uit meerdere rechters mogelijk is:
- a.
de rechter van de staat waar de verweerder zijn gewone verblijfplaats of hoofdkantoor heeft, of
- b.
de rechter van de staat van vertrek of van bestemming, bepaald in de vervoersovereenkomst, of
- c.
de rechter van de staat van de woonplaats of van de gewone verblijfplaats van de eiser indien de verweerder aldaar een bedrijfsinrichting heeft en aan de rechtsmacht van die staat onderworpen is, of
- d.
de rechter van de staat waar de vervoersovereenkomst is gesloten, indien de verweerder aldaar een bedrijfsinrichting heeft en aan de rechtsmacht van die staat onderworpen is.
2.
Een vordering ingesteld overeenkomstig artikel 4bis van dit Verdrag wordt, naar keuze van de eiser, aanhangig gemaakt bij een van de rechters bij wie overeenkomstig het eerste lid vorderingen kunnen worden ingesteld tegen de vervoerder of feitelijke vervoerder.
3.
Na het plaatsvinden van het incident dat de schade heeft veroorzaakt, kunnen de partijen overeenkomen of de eis tot schadevergoeding aan een rechter of voor arbitrage moet worden voorgelegd.