Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/66/EG inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG
Aanhef
Geldend
Geldend van 20-03-2008 tot 18-08-2025
- Bronpublicatie:
11-03-2008, PbEU 2008, L 76 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 2008/12/EG)
- Inwerkingtreding
20-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2008, PbEU 2008, L 76 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 2008/12/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Algemeen
(Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 175, lid 1, en artikel 95, lid 1, voor wat betreft de artikelen 4, 6 en 21 van deze richtlijn,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag en gezien de gemeenschappelijke ontwerp-tekst die op 22 juni 2006 door het Bemiddelingscomité is goedgekeurd (4),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Het is wenselijk de nationale maatregelen betreffende batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's te harmoniseren. Hoofddoel van deze richtlijn is het negatieve effect van batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's op het milieu te minimaliseren en zo bij te dragen aan de bescherming, instandhouding en verbetering van de kwaliteit van het milieu. Artikel 175, lid 1, van het Verdrag vormt daarom de rechtsgrondslag. Op communautair niveau moeten echter, op basis van artikel 95, lid 1, van het Verdrag, ook maatregelen worden genomen om de vereisten inzake het gehalte aan zware metalen en de markering van batterijen en accu's te harmoniseren en zo een vlot functioneren van de interne markt te verzekeren en verstoring van de concurrentie in de Gemeenschap te vermijden.
- (2)
In de Mededeling van de Commissie van 30 juli 1996 betreffende de actualisering van de communautaire strategie voor het afvalbeheer werden richtsnoeren vastgesteld voor het toekomstige afvalbeleid van de Gemeenschap. Die mededeling benadrukt hoe noodzakelijk het is de hoeveelheden gevaarlijke stoffen in het afval te reduceren en wijst op de potentiële voordelen van voor de gehele Gemeenschap geldende regels ter beperking van de aanwezigheid van dergelijke stoffen in producten en in productieprocédés. Verder wordt verklaard dat niet te vermijden afval opnieuw zou moeten worden gebruikt of nuttig toegepast met het oog op de herwinning van zijn samenstellende materialen of het energiegehalte ervan.
- (3)
In de resolutie van de Raad van 25 januari 1988 betreffende een communautair actieprogramma tegen milieuverontreiniging door cadmium (5) werd een beperking van het gebruik van cadmium tot gevallen waarvoor geen geschikte alternatieven bestaan en inzameling en regeling van cadmiumbevattende accu's en batterijen aangemerkt als een van de belangrijkste elementen van de strategie ter bestrijding van de verontreiniging door cadmium in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu
- (4)
De Richtlijn 91/157/EEG van de Raad van 18 maart 1991 inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten (6) heeft de wetgevingen van de lidstaten op dit gebied dichter bij elkaar gebracht. De doelstellingen van die richtlijn zijn evenwel niet volledig verwezenlijkt. Ook in Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van het zesde Milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap (7) en in Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)(8) is onderstreept dat Richtlijn 91/157/EEG moet worden herzien. Richtlijn 91/157/EEG is dus aan herziening toe en moet omwille van de duidelijkheid worden vervangen.
- (5)
Teneinde de milieudoelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken wordt het op de markt brengen van bepaalde kwik of cadmium houdende batterijen en accu's verboden. Ook wordt met deze richtlijn gestreefd naar een hoog niveau van inzameling en recycling van afgedankte batterijen en accu's en naar verbetering van de milieuprestatie van alle actoren die betrokken zijn bij de levenscyclus van batterijen en accu's, zoals producenten, distributeurs en eindgebruikers en in het bijzonder de actoren die rechtstreeks betrokken zijn bij de verwerking en recycling van afgedankte batterijen en accu's. De specifieke voorschriften die nodig zijn om dit te bereiken, vormen een aanvulling op de bestaande communautaire wetgeving inzake afval, in het bijzonder Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (9), Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afval (10) en Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (11).
- (6)
Om te voorkomen dat batterijen en accu's zo worden afgedankt dat zij het milieu verontreinigen, en om te vermijden dat de eindgebruiker geen weg meer weet met de verschillende afvalbeheersvereisten voor verschillende batterijen en accu's, moet deze richtlijn gelden voor alle batterijen en accu's die in de Gemeenschap op de markt worden gebracht. Zo'n ruime opzet zal ook schaalvoordelen opleveren qua inzameling en recycling en een optimale besparing van hulpbronnen mogelijk maken.
- (7)
Betrouwbare batterijen en accu's zijn van fundamenteel belang voor de veiligheid van vele producten, apparaten en diensten en vormen in onze samenleving een essentiële bron van energie.
- (8)
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen, enerzijds, draagbare batterijen en accu's en, anderzijds, industriële en autobatterijen en -accu's. Het verwijderen van industriële en autobatterijen en -accu's door storting op stortplaatsen of middels verbranding moet worden verboden.
- (9)
Voorbeelden van industriële batterijen en accu's zijn batterijen en accu's die in ziekenhuizen, luchthavens of kantoorgebouwen worden gebruikt voor nood- en back-upstroomvoorziening, batterijen en accu's die worden gebruikt in treinen of vliegtuigen, en batterijen en accu's die worden gebruikt op booreilanden of in vuurtorens. Andere voorbeelden zijn batterijen en accu's die uitsluitend zijn ontworpen voor mobiele betaalterminals in winkels en restaurants, streepjescodelezers in winkels, professionele video-uitrusting voor TV-zenders en professionele studio's, en mijnlampen en duiklampen die aan mijn- of duikhelmen voor professioneel gebruik zijn bevestigd; back-upbatterijen en -accu's voor elektrische deuren om te voorkomen dat mensen worden tegengehouden of verwond, en batterijen en accu's die worden gebruikt voor instrumentatie of in diverse soorten meet- en instrumentatieapparatuur, en batterijen en accu's die worden gebruikt in combinatie met zonnepanelen, fotovoltaïsche en andere toepassingen van hernieuwbare energie. Weer andere voorbeelden van industriële batterijen en accu's zijn batterijen en accu's die worden gebruikt in elektrische voertuigen, zoals elektrische auto's, rolstoelen, fietsen, luchthavenvoertuigen en automatische transportvoertuigen. In aanvulling op deze niet-uitputtende lijst van voorbeelden moet voorts elke batterij of accu die niet is afgedicht en geen autobatterij of -accu is, als industrieel worden beschouwd.
- (10)
Voorbeelden van draagbare batterijen en accu's, dat wil zeggen alle afgedichte batterijen en accu's die door een doorsneepersoon zonder probleem met de hand kunnen worden gedragen, maar geen autobatterijen of -accu's, noch industriële batterijen of accu's, zijn ééncellige batterijen (zoals AA- en AAA-batterijen) en batterijen en accu's die door consumenten of beroepshalve worden gebruikt in mobiele telefoons, draagbare computers, draadloos elektrisch gereedschap, speelgoed en huishoudapparaten zoals elektrische tandenborstels, scheerapparaten en handstofzuigers (met inbegrip van vergelijkbare apparaten die in scholen, winkels, restaurants, op luchthavens, kantoren of ziekenhuizen worden gebruikt) en elke andere batterij of accu die door consumenten kan worden gebruikt op een normale manier in het huishouden.
- (11)
De Commissie moet de noodzaak van een aanpassing van deze richtlijn beoordelen, met inachtneming van het beschikbare technische en wetenschappelijke feitenmateriaal. De Commissie moet in het bijzonder de vrijstelling van het cadmiumverbod voor draagbare batterijen en accu's voor gebruik in draadloos elektrisch gereedschap herzien. Onder draadloos elektrisch gereedschap valt ook gereedschap dat consumenten en vaklieden gebruiken voor het draaien, frezen, schuren, slijpen, zagen, snijden, afsnijden, boren, maken van gaten, ponsen, hameren, klinken, schroeven, polijsten of soortgelijke bewerkingen van hout, metaal en andere materialen, of voor maaien, snoeien en andere tuinwerkzaamheden.
- (12)
De Commissie moet tevens toezien op technologische ontwikkelingen waardoor de milieuprestaties van batterijen en accu's gedurende hun volledige levenscyclus beter worden. De lidstaten moeten dit aanmoedigen, onder andere via deelname aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS).
- (13)
Ter bescherming van het milieu moeten afgedankte batterijen en accu's worden ingezameld. Voor draagbare batterijen en accu's moeten er inzamelingssystemen komen met een hoog inzamelingspercentage. Dit betekent dat er inzamelingssystemen moeten worden opgezet met behulp waarvan alle eindgebruikers zich gemakkelijk en kosteloos kunnen ontdoen van alle draagbare afgedankte batterijen en accu's. Bij de verschillende batterij- en accutypen passen verschillende inzamelingssystemen en financieringsregelingen.
- (14)
Het is wenselijk dat er in de lidstaten hoge inzamelings- en recyclingpercentages voor afgedankte batterijen en accu's worden bereikt teneinde overal in de Gemeenschap de milieubescherming en de terugwinning van materialen op een hoog peil te brengen. In deze richtlijn moeten derhalve minimale inzamelings- en recyclingdoelstellingen voor de lidstaten worden vastgesteld. Het inzamelingspercentage moet worden berekend op basis van de gemiddelde jaarverkoop in voorgaande jaren, zodat er voor alle lidstaten vergelijkbare doelstellingen komen die evenredig zijn aan het nationale niveau van batterij- en accuverbruik.
- (15)
Er moeten specifieke recyclingvereisten worden vastgesteld voor cadmium- en loodbatterijen en -accu's, om overal in de Gemeenschap de terugwinning van materialen op een hoog peil te brengen en verschillen tussen de lidstaten te voorkomen.
- (16)
Alle belanghebbende partijen moeten aan de inzamelings-, verwerkings- en recyclingsystemen kunnen deelnemen. Deze systemen moeten zo worden ontworpen dat discriminatie van ingevoerde batterijen en accu's, handelsbelemmeringen of concurrentieverstoringen wordt vermeden.
- (17)
Inzamelings- en recyclingsystemen zouden moeten worden geoptimaliseerd, in het bijzonder om de kosten en het negatieve milieueffect van het vervoer tot een minimum te beperken. In verwerking- en recyclingsystemen dient te worden gebruikgemaakt van de beste beschikbare technieken, zoals omschreven in artikel 2, punt 11, van Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (12). De terugwinning van energie behoort niet te zijn begrepen in de definitie van het begrip ‘recycling’. Het begrip ‘terugwinning van energie’ wordt gedefinieerd in andere communautaire wetsinstrumenten.
- (18)
Batterijen en accu's kunnen worden ingezameld op individuele basis, op basis van nationale inzamelingssystemen voor batterijen, of, samen met afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), op basis van nationale inzamelingssystemen ingesteld op grond van Richtlijn 2002/96/EG. In het laatste geval dienen de batterijen, als een minimaal verwerkingsvereiste, gehaald te worden uit de ingezamelde AEEA. Na hun uithaling uit de AEEA worden de vereisten van deze richtlijn van toepassing op de batterijen en accu's, met name zullen zij meegerekend worden voor het behalen van de inzamelingsdoelstelling en zijn de recyclingsvereisten op hen van toepassing.
- (19)
Op communautair niveau moeten er grondbeginselen voor de financiering van het beheer van afgedankte batterijen en accu's worden vastgesteld. Met financieringsregelingen moet worden bijgedragen tot het bereiken van een hoog inzamelings- en recyclingpercentage en tot de uitvoering van het beginsel ‘producentenverantwoordelijkheid’. Alle producenten, zoals in deze richtlijn gedefinieerd, zouden moeten worden geregistreerd. De kosten van het inzamelen, verwerken en recyclen van alle ingezamelde batterijen en accu's, minus de winst uit de verkoop van de teruggewonnen materialen, moeten door de producenten worden gefinancierd. Bepaalde omstandigheden kunnen echter een goede reden zijn om op kleine producenten de-minimisregels toe te passen.
- (20)
Het verstrekken van voorlichting aan de eindgebruiker over de wenselijkheid van gescheiden inzameling, de bestaande inzamelingssystemen en de rol van de eindgebruiker bij het beheer van afgedankte batterijen en accu's is een noodzaak, wil de inzameling succesvol verlopen. Er moeten gedetailleerde voorzieningen worden getroffen voor een markeringssysteem waarmee aan de eindgebruiker transparante, betrouwbare en duidelijke informatie wordt verschaft over batterijen en accu's en eventuele zware metalen die deze bevatten.
- (21)
Indien de lidstaten, om de doelstellingen van deze richtlijn te kunnen verwezenlijken, en, in het bijzonder om tot een hoog percentage van gescheiden inzameling en van recycling te komen, gebruikmaken van economische instrumenten, zoals gedifferentieerde belastingtarieven, moeten zij de Commissie hiervan in kennis stellen.
- (22)
Om te meten of de doelstellingen van deze richtlijn zijn verwezenlijkt, zijn er betrouwbare en vergelijkbare gegevens nodig over de hoeveelheden batterijen en accu's die op de markt zijn gebracht, zijn ingezameld en gerecycled.
- (23)
De lidstaten dienen regels vast te stellen inzake sancties op inbreuken op de bepalingen van deze richtlijn en ervoor te zorgen dat deze regels worden toegepast. Deze sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.
- (24)
In overeenstemming met punt 34 van het interinstitutioneel akkoord ‘Beter wetgeven’ (13) worden de lidstaten aangemoedigd om, voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap, hun eigen tabellen op te stellen waarin, voor zover mogelijk, de correlatie tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen is weergegeven, en deze tabellen openbaar te maken.
- (25)
De voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn nodige maatregelen moeten worden goedgekeurd in overeenstemming met Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (14).
- (26)
Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn, te weten de bescherming van het milieu en een vlotte werking van de interne markt, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en daarom beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt vanwege de aldus qua schaal en effect verkregen voordelen, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag, maatregelen aannemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.
- (27)
Deze richtlijn is van toepassing onverminderd de communautaire wetgeving inzake veiligheid, kwaliteits- en gezondheidsvereisten, en de specifieke communautaire wetgeving op het gebied van afvalbeheer, in het bijzonder Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken (15) en Richtlijn 2002/96/EG.
- (28)
Wat betreft de verantwoordelijkheid van de producent zijn producenten van batterijen en accu's en producenten van andere producten die een batterij of een accu bevatten verantwoordelijk voor het afvalbeheer van batterijen en accu's die zij op de markt brengen. Een flexibele aanpak is aangewezen opdat de financieringsregelingen kunnen worden aangepast aan de uiteenlopende nationale omstandigheden en aan de bestaande regelingen, met name de regelingen die zijn ingesteld om te voldoen aan de Richtlijnen 2000/53/EG en 2002/96/EG, en tegelijkertijd dubbele kosten worden vermeden.
- (29)
Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (16) geldt niet voor batterijen en accu's die in elektrische en elektronische apparaten worden gebruikt.
- (30)
Auto- en industriële batterijen en -accu's die in voertuigen worden gebruikt moeten voldoen aan de vereisten van Richtlijn 2000/53/EG, en in het bijzonder aan artikel 4 van die richtlijn. Daarom wordt het gebruik van cadmium in industriële batterijen en accu's voor elektrische voertuigen verboden, tenzij voor deze batterijen en accu's een beroep kan worden gedaan op een vrijstelling op basis van bijlage II bij bovengenoemde richtlijn,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 96 van 21.4.2004, blz. 29.
PB C 117 van 30.4.2004, blz. 5.
PB C 121 van 30.4.2004, blz. 35.
Advies van het Europees Parlement van 20 april 2004 (PB C 104 E van 30.4.2004, blz. 354), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 18 juli 2005 (PB C 264 E van 25.10.2005, blz. 1) en standpunt van het Europees Parlement van 13 december 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 4 juli 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 18 juli 2006.
PB C 30 van 4.2.1988, blz. 1.
PB L 78 van 26.3.1991, blz. 38. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 98/101/EG van de Commissie (PB L 1 van 5.1.1999, blz. 1).
PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1.
PB L 37 van 13.2.2003, blz. 24. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2003/108/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 106).
PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9.
PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
PB L 332 van 28.12.2000, blz. 91.
PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 1).
PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).
PB L 269 van 21.10.2000, blz. 34. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/673/EG van de Raad (PB L 254 van 30.9.2005, blz. 69).
PB L 37 van 13.2.2003, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/310/EG van de Commissie (PB L 115 van 28.4.2006, blz. 38).