Verordening (EG) Nr. 2076/2002 houdende verlenging van de in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad bedoelde termijn en betreffende de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij die richtlijn en de intrekking van toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenie tot de Europese Unie (25-04-2005, Trb. 2005, 196).
- Bronpublicatie:
20-12-2006, PbEU 2006, L 368 (uitgifte: 01-01-2006, regelingnummer: 1980/2006)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-01-2007, Trb. 2007, 6 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
Eventuele extra termijnen die door de lidstaten worden toegestaan overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG, moeten zo kort mogelijk zijn en moeten,
- a)
voor gebruiksdoeleinden waarvoor de toelating uiterlijk op 25 juli 2003 moet zijn ingetrokken, uiterlijk op 31 december 2003 aflopen, behalve voor het beperkte aantal essentiële gebruiksdoeleinden als bedoeld in bijlage II, waarvoor de toelating in bepaalde lidstaten mag worden gehandhaafd overeenkomstig artikel 2, lid 3;
- b)
voor gebruiksdoeleinden waarvoor de toelating uiterlijk op 30 juni 2007 moet zijn ingetrokken, uiterlijk op 31 december 2007 aflopen;
- c)
voor gebruiksdoeleinden waarvoor de toelating uiterlijk op 30 juni 2009 moet zijn ingetrokken, uiterlijk op 31 december 2009 aflopen.